ONS ZINGEN IS KERKELIJK

 

De verkondiging op zondag Cantate

Zingt voor de Heer een nieuw gezang
Jes. 42, Psalmen 33,40,96,98,144,149

preek in de Evang.-Lutherse Gemeente Dordrecht op 9 mei 2004


"Zingt den Heer een nieuw lied"
De eerste keer dat ik aan een lutherse Eredienst deelgenomen heb, was hier!Wat mij onder andere trof, dat was de gemeentezang. Die geschiedde van harte en was van grote kwaliteit. Ik kon het beoordelen, want ik kwam toen nog regelmatig in kerkdiensten van andere kerkgenootschappen.
"Ja," sprak een ouderling na afloop van die Dienst hier, "Ja, wij worden als lutheranen de zingende kerk genoemd."
Eigenlijk zou dat zingende kerk zijn een eigenschap van heel de Kerk moeten zijn. Maar nu de Kerk verbrokkeld is in aparte kerkgenootschappen, mogen wij het als eervolle vermelding dragen: de zingende kerk.
Zingen is een vorm van spreken. Spreken op wisselende tonen, van jubel en klacht. Je doet dat bij voorkeur samen.
Er komt ook meer kijken voor zingen, en daarom hebben we elkaar nodig. Ja, om wijs te houden, maar ook om elkaar te ondersteunen.
In je eentje zingen is wel mooi, maar samen zingen is het beste. Dan wordt je stem gedragen door de andere stemmen, zodat het is of je nog beter zingt.
Maar het is niet een persoonlijke opwelling uit het hart. Vandaag gaat het over de zang in de kerk. Zingt den Heer een nieuw lied! Een tempelleviet roept de zonen van Israël op om de Heer te loven. Een liturg geeft een lied op, het stond al op het bord. Hier is geen individualisme.
Wij zijn samen gemeente. Wij houden ons aan een liturgie. Dat is geen wet, maar een plaats van vrijheid. Hoe gek het ook klinkt, al die liturgische regels beogen de vrijheid van de eredienst. Vrijheid van de willekeur, het toevallige, het spontaan-emotionele dat meestal oncontroleerbaar is.
 

De incidentele ontroering beklijft niet. De liturgie is een degelijk gebouwd huis om in te wonen. Het fundament, de muren en het dak staan vast. Maar verder is er nog veel mogelijk.
In zijn praktische uitvoering is de liturgie het werk van de gemeente. Werk, ja, want zij is dienst. In de liturgie vinden de dienst aan God en de dienst aan de wereld hun gemeenschappelijk uitgangspunt.
Vergeving, vrijheid, om maar eens twee kernwoorden te gebruiken. Daarom zingen wij, en herleiden die twee genadeblijken tot de allerhoogste God.

Ruim een week geleden was de finale van het jongeren-muziekprogramma 'Idols' op de televisie. De beide kandidaten hadden volgens de jury de hoogste kwaliteit in zang en presentatie. Tienduizenden jonge meiden waren daar weken helemaal gek van. Wat mij opvalt is, dat het zingen zo belangrijk is voor jonge kinderen. Ze hebben wel degelijk oor voor wat netjes verzorgd is en gevoelig klinkt. Samen zingen doen ze ook wel, op de eo-jongerendag maar ook bij popconcerten.
Dat is maar af en toe. Wat elke week terugkeert, tenminste wanneer het klimaat het toelaat, is de voetbalwedstrijd. Op de tribunes wordt gezongen, korte verzen, losse regels soms, uit duizenden mannenkelen. Maar waar wordt elke week tenminste één maal gezamenlijk gezongen? In de kerk! En, naar we mogen hopen, ongeacht welke weersomstandigheid het is.

Tussen het zingen in het programma 'Idols' en op het voetbalveld is er een groot verschil met het zingen van de kerkelijke Gemeente. Daar zingen ze uit enthousiasme, maar in de kerkelijke Gemeente zingen wij omdat de Heere-God dit van ons vraagt... .

Muziek maken is niet afhankelijk van een 'enthousiaste instelling'. Luther had een zwaarmoedig karakter; toch lag zijn hart bij de muziek.

Die zwaarmoedigheid en het maken van liederen en muziek gaan op heel bijzondere manier samen. "Ein neues Lied wir heben an - ", dat komt van: 'Zingt den Heer een nieuw lied!' ja, zo begint Luthers eerste geloofslied. Let op de situatie waarin hij het maakte: hij was speciaal door Nederlandse gebeurtenissen geïnspireerd. Zuid-Nederland betrof het, Brussel. Daar werden in 1523 op de Grote Markt Augustijner monniken verbrand. Hendrik Voes en Jan van der Esschen waren de Evangelische leer toegedaan en weigerden te herroepen voor de inquisitie. Op de brandstapel zeiden ze, dat ze stierven als Christenen in verbondenheid met de kerk. Ze zegden het Credo en ze zongen (!) het te deum in beurtzang! Dat deden ze niet omdat ze zo'n zin hadden in zingen...

Het is maar goed dat kerkzang en kerkmuziek niet mogen afhangen van ons enthousiasme. Ze zijn in de eerste plaats ons gegéven, als een gebod Gods. "Zingt den Heer een nieuw lied", ook wanneer wij verdrietig of moedeloos zijn. Het zou toch doodzonde zijn dat het verdriet de troost van Pasen ons beneemt?! Het is om dat te voorkomen dat de Heere-God zelf ons gebiedt, het Paasfeest te vieren.

Als het aan uzelf zou worden overgelaten, dan zou u hoogstwaarschijnlijk uzelf laten leiden door gemoedsbuien: ik ben droevig en niet in de stemming om Pasen te vieren. Ik sta niet open voor God, zou met tegenzin naar de kerk gaan, dus blijf ik thuis. Ik kan toch beter eerlijk zijn dan belangstelling huichelen?
Ja, dat klinkt wel eerlijk, maar is in feite een geraffineerde manier om onder Gods gebod uit te komen. Want het is zijn gebod: in zijn huis samen te komen met de andere gelovigen; u hoort dat niet te doen uit uw persoonlijke behoefte, maar omdat de Heere-God u vraagt, zijn bevrijdende liefde te gedenken en te bezingen!

U zegt misschien: ja maar, ik ga gebukt onder heel veel kwaad en verdriet.
Ja, dit zal zeker voor u persoonlijk heel zwaar te dragen zijn. Maar kijkt u niet teveel met uw eigen ogen in plaats van met Gods ogen, figuurlijk gesproken?
Ons kwaad en ons lijden mogen en moeten wij kennen als verzoend kwaad, overwonnen lijden. Daarmee is het niet uit de wereld, maar we leren het zien zoals God het ziet. Er moeten heel wat feesten in Gods kerk gevierd zijn, voordat wij iets gaan zien van hoe de Heere-God het ziet.

Vier uw vrijheid, de vrijheid van Gods kinderen, die wordt ons geschonken. Vrijheid en blijdschap die verrassend vaak voortkomen uit droefheid... .
Het leven der opstanding is anders dan het leven van deze wereldeeuw. Ogenschijnlijk is het gelijk aan wat wij hier voor ogen hebben. Maar het wordt gedragen door het geheimenis van Christus' opstanding. Aan de aanwezigheid van de levende Heer verbindt de Allerhoogste Vader zijn belofte aan ons. De belofte dat in dit leven al de tekenen van zijn naderende koningsregering zichtbaar worden. De wonderen van opstanding zijn er, u mag ze zien... Sta er dan ook voor open.
De dagen zijn boos, maar die wonderen zijn er wel...
Zo zingt het lied: "...water uit de harde steen", en dat zijn de echte wonderen om u heen.

Wij zingen over deze paaswonderen: Gezang 225

TERUG NAAR DE INHOUDSOPGAVE

deze pagina hoort thuis op www.luthersdordt.com