Gij zult niet hoereren

 

De verkondiging op Zondag Cantate

Teksten: Exodus 14:14,
Apocalyps 14:3-5

preek in de Evang.-Lutherse Gemeente Dordrecht op 14 mei 2006


Het Zesde der Tien Woorden bleek een Paasbelofte te zijn. De opstanding van het geslachte Paaslam betekent een keerpunt in het bloedvergieten van deze wereldeeuw. Nu is het nodig, dat het volk van God leeft als een Paasvolk, vrij en harmonisch. Ten dienste daarvan zijn de Tien Woorden gegeven. Nu horen we het Zevende: over hoererij. Hoe kan een vrij en evenwichtig volk zich daaraan overgeven ....?
Vanaf het Zesde tot en met het Tiende Woord gaat het over mensen waardoor de Heere-God bevrijdend tot ons komt. Mensen die tot ons komen, kunnen onze naasten worden. Zij komen ons nabij. Soms komen ze ons te na, tenminste dat vinden wij. Dan laait de afkeer in ons op, we willen onszelf handhaven jegens die ander. Dat komt zo vaak voor, een verborgen concurrentieslag op kantoren, fabrieken en bedrijven, op scholen, in kerken en in gezinnen. Angst om overvleugeld te worden, afgetroefd te worden; de vrees dat anderen belangrijker worden. Al leven wij onder de verkondiging van de Paasvreugde, ook al zijn wij bevrijd tot blijde saamhorigheid, telkens weer raken wij verward in het spel van macht en tegenmacht.
Niet de vraag naar het goede en het kwade, daar gaat het niet om. Wie of wat oefent macht over ons uit, dat is de vraag. Even belangrijk is de overweging, in hoeverre wij macht uitoefenen over andere mensen.

Gij zult niet hoereren. Het Hebreeuwse woord dat daar achter zit, is heel sterk. De vertaling ‘echtbreken' is minder correct, vooral, als het dan nog wordt beperkt tot ‘vreemd gaan'. Het oorspronkelijke woord betekent copuleren, dierlijk paren. Mensen sexueel gebruiken, daarbij komt de vraag naar de macht om de hoek kijken.
Mensen gebruiken, hoe kan dat in een Paasvolk, in een Paasgemeente? Machtswellust, op gespannen voet met Paasvreugde. Gij zult niet dierlijk paren, een mens onderwerpen aan uw lust.
Houdt u verre van hoererij, zegt Paulus. Waar ligt daar de macht? De klant denkt, dat de hoer zich gedienstig onderwerpt, en dat is ook zo. Maar tegelijkertijd weet de hoer, dat de klant beslist niet koning is. De hoer maakt de dienst uit, letterlijk en figuurlijk. Het mag een godswonder zijn, als hoer en klant elkaars naasten worden. Soms gebeurt het, maar dat was niet de opzet...
Ook in een huwelijk kan een situatie van hoererij groeien. Dan gaat het niet om het zogenaamde vieze, dat wat de burgerij slecht noemt. Hier moet opnieuw de vraag naar de macht worden gesteld. Hoe wordt macht uitgeoefend? Er is een verborgen ontrouw, waarbij overspel kinderspel is. Verborgen ontrouw die een huwelijklang duurt. Elkaar vernederen, op het hart trappen, elkaar zó klem zetten dat beide geen vrije mensen meer kunnen zijn. Het laat zich denken dat de geslachtelijke omgang die daarbij komt, niet meer dan dierlijke copulatie is. Hoe kan de ander dan onze naaste worden?

Laten wij in deze Paastijd niet blijven steken in zulke treurige overwegingen. Wij moeten vanuit de vreugde van het Paasfeest verkondigen en spreken.
De Heer heeft een volk geroepen uit de doden, uit het slavenhuis van Egypte. Paaskinderen waren het,
en zij worden in het Boek Openbaring waaruit we vanochtend hebben gehoord, genoemd. Hun betiteling is een beeld, de metafoor ‘maagd.'

(Van de citerspelers voor de hemelse troon horen wij: )
3 en zij zongen een nieuw gezang ...
  ... en niemand kon het gezang leren dan de honderdvierenveertigduizend,
    de losgekochten van de aarde.
4 Dezen zijn het, die zich niet met vrouwen hebben bevlekt,
    want zij zijn maagdelijk.
   Dezen zijn het, die het Lam volgen, waar Hij ook heengaat.
   Dezen zijn gekocht uit de mensen als eerstelingen voor God en het Lam.
5 En in hun mond is geen leugen gevonden; zij zijn onberispelijk.

Typische dingen worden van hen gezegd. Losgekocht van de aarde, zich niet met vrouwen bevlekt, maagden, zij zingen een nieuw gezang...
‘Met vrouwen niet bevlekt' ... ‘maagd-zijn' ... ?? Sommigen denken dat dit vrouwvijandig is.
Wordt hier het celibaat aangeprezen, en is het prijzenswaardig dat mannen maagd blijven? Zijn vrouwen dan minderwaardige schepsels die lustopwekkend zijn en daarom de geestelijke kracht van de man ondermijnen?
Die gedachtegang is niet helemaal afwezig in deze teksten. Toch wordt dit idee gebruikt om iets heel anders te zeggen.
Van te voren is al duidelijk dat zij die bij de Christus horen, de bruid van Christus zijn. Dit is helemaal in lijn met het toebehoren van het oude volk Israël aan de Heere-God. In de oudheid was het dan ook zo, dat wanneer het volk Israël andere goden achternaliep, de profeten zeiden dat Israël hoereerde. Dát is die bevlekking, die bezoedeling.
Een volk dat in vreugde en in vrijheid volk van God is, dat vertoont ook goede relaties, zuivere verhoudingen van mensen onderling. Daar worden mensen naasten voor elkaar. Zo komt de Heere-God in hun leven. Een huwelijksrelatie of een andere levensverbintenis kan een afspiegeling worden van dat grote Verbond dat de Heer met zijn volk heeft opgericht. Als wij dat niet vergeten, dan kunnen wij ook minder gelukkige tijden in onze relaties dóórkomen.

Zijn wij zulke mensen, dan betekenen wij wat voor de maatschappij. Van Godswege krijgen wij nieuwe titels, zoals ‘maagd.' In deze wereldeeuw vol bezoedeling en machtsmisbruik hebben wij onszelf ongerept bewaard, hebben geen omgang gehad met de afgoden van winstbejag, misbruik en machtswellust.

‘Losgekocht van de aarde,' heten deze maagden ook...
Dat ‘losgekocht van de aarde' wil zeggen, dat de volgelingen van Christus niet meer echt thuishoren in deze voorbijgaande tijd. Zij hebben de machtsaanspraken van deze wereld verworpen, zij luisteren niet meer naar al wat roept en werft, reclame maakt en wil overtuigen.
Zij hebben een andere Heer, en dat is Christus. Zij zijn met hem verbonden en daarom heten zij maagden. ‘Losgekocht' heten zij, want bij wijze van symbool is het gestorte bloed van Christus een prijs die betaald is. Maar het belangrijkste daarin is, dat de navolgers van Christus vrij zijn. Ze hebben het te danken aan het leven en sterven van hem, dat hun ogen zijn opengegaan en zij niet maar kritiekloos overal achteraan lopen.

Zij zingen een nieuw gezang. Daar hebben we de naam van deze zondag, Cantate. Zingt! Het is een paasbevel: zingt een nieuw gezang voor de Heer, want Hij heeft wonderen gedaan.
Een paasbevel, een paasgezang! Het is een nieuw gezang omdat déze wereld heeft afgedaan.
In die overtuiging hebben de eerste christenen het aangekund om achter Christus aan te sterven als martelaar. Zij konden dat door de stellige overtuiging dat deze wereldeeuw spoedig zou worden opgevolgd door de wereldeeuw die komt. Jezus zelf is zijn prediking begonnen met de woorden: ‘Gods koningsregering is nabij gekomen!'

De Christus wordt in de Evangeliën beschreven als een ongehuwde. Ongehuwd niet uit minachting van vrouwen, maar om helemaal beschikbaar te zijn voor de prediking van de zich ontplooiende Godsregering.

Want deze wereldeeuw gaat voorbij en al wat daaraan begerenswaardig is.
Het is nu al eigenlijk niets, want wat voor God telt maar één mens en één levensstijl, de Christus en zijn stervensgang. Een sterven als levensweg.
Wij vieren zijn opstanding, Hij is de levende Heer, en daarmee is het gezegd! Al het andere is mensenwerk, overspel met de macht, bezoedeling door de lust van zelfhandhaving en ik-gerichtheid.
Het is aan de Heere-God zelf, wat van dit tijdelijke bestaan zal opgenomen worden in zijn nieuw bestel. Wij beslissen dat niet, al hebben wij nog zoveel fiducie in onze goede werken.

Wij mogen met onze levenspartners omgaan zoals de Heer omgaat met zijn volk. Gemeente, máák iets moois van uw vriendschappen, uw huwelijk, uw relaties! En geloof maar, dat de Heer er veel aan gelegen is, dat zijn trouw z'n beslag krijgt in uw trouw! Hij heeft het bewezen, door ons zijn zoon te zenden, onze bruidegom, onze naaste. –
zingen wij Gezang 199

TERUG NAAR DE INHOUDSOPGAVE