Wanneer wij willen spreken om Dusan
Pobuda te gedenken, waar zullen we beginnen? Echtgenoot, vader, diepgelovige,
predikant, pastor, of vluchteling, of muziekliefhebber...? Het is overstelpend
veel...
De manier van vechten is het verkondigen van het Evangelie! Evangelie
betekent letterlijk ‘goede boodschap,' en dat goede is Gods
antwoord op het kwade.
Tegen de machtsbegeerte en machtsmisbruik, tegen ongerechtigheid,
en ook tegen het smartelijke en wanstaltige in al wat bestaat –
daartegen spreekt de Heere-God
zijn bevrijdend Woord.
Dit Woord wordt uitgedragen door de Kerk en het zijn in het bijzonder
de predikanten aan wie de woordverkondiging is opgedragen.
Omdat de woordverkondiging tégen het kwaad in het geweer komt,
geeft dat strijd. Bij de goede boodschap hoort de goede strijd. Trouwe
strijder die Dusan Pobuda was, heeft hij deze goede strijd gestreden.
Straks, na de gebeden, zal één van de kinderen nader
ingaan op het zware werk dat hij als predikant in Tsjecho-Slowakije,
samen met zijn vrouw, te verrichten had. Of van zijn vlucht, weg uit
het toen levensgevaarlijke land. En ook van de loodzware taak hier
in Nederland, een vreemde cultuur en een onbekende taal.
Zo moet toch apostel Paulus zich hebben gevoeld, de man van wiens
hand de tekst is bovenaan de rouwbrief. Paulus predikte Christus aan
mensen die eerst eens afwachtten wat voor een man die Paulus was.
Het is voor Dusan Pobuda hard en ontnuchterend geweest, die eerste
jaren hier. De ‘ons-kent-ons' mentaliteit van zo vele Nederlanders
is wel degelijk een gestalte van het kwaad.
De goede strijd heeft hij gestreden, en dat ten einde toe. Hij was
duidelijk en liet geen twijfel bestaan over wat hij geloofde. Tegelijkertijd
was hij geduldig en aandachtig ten overstaan van iemand met een andere
mening.
Wat weinigen weten is, dat hij onder de lutherse collega's pleitte
voor meer aandacht voor de Heilige Geest en diens gaven. Niet eenieder
nam hem dat in dank af.
Dat hoort allemaal bij de loop die hij ten einde moest brengen. Dusan
Pobuda droeg uit wat hij noodzakelijk voor het geloof vond. De Heilige
Geest die hem tot Christus had gebracht en hem steeds weer het Woord
inblies. Alleen op die manier hield hij het vol.
Hierin zijn wij eerlijk, want we weten dat de laatste jaren van het
predikantschap voor collega Dusan zwaar waren.
In zo'n situatie, waar zijn eigen geest het begaf, was hij nog meer
afhankelijk van Gods Heilige Geest. Die Geest heeft de gaven onderhouden,
de geestelijke gaven die Dusan Pobuda tot een pastor gemaakt hebben
— want een pastor was hij, trouw en attent.
‘Ik heb mijn loop ten einde gebracht,' zegt de apostel Paulus
en dat is de tweede regel in de tekst op de rouwbrief. Maar Paulus
zegt iets minder dan dat er in de Nederlandse vertaling staat. Niet
‘mijn loop' maar gewoon ‘de loop.'
Het is toch niet zo persoonlijk zoals wij het graag zouden horen.
Zijn persoonlijke loop hoeft geen aparte aandacht te krijgen. De loop
is hier de weg van de strijdende Kerk, van de predikers in woord en
daad.
Het ziet op de voleinding en de voltooiing van Gods bevrijdende werk,
en ook de vreugde waarin de trouwe gezanten van de Heere
Christus mogen delen.
De strijd was als een loop, ten einde toe; ds Pobuda heeft, voor de
definitieve en alomvattende voltooiing, kunnen zeggen: mijn deel van
de mars zit er op, na mijn vervolgt de Kerk de loop tot de voleinding.
Gestreden tot het einde toe, de goede strijd, dat wil dus zeggen:
ten behoeve van de goede boodschap.
Wat een voorrecht om dan tot slot van de loop te kunnen zeggen:
‘Ik heb het geloof bewaard.'
In de volksmond is de uitleg hiervan eenzijdig; men maakt er van:
‘Dominee heeft zo veel meegemaakt, ‘t mag een wonder zijn
dat hij nog gelovig gebleven is.'
Dit is een uitleg die eenzijdig op het persoonlijke betrokken is.
We moeten het laten staan in het verband, en dat is de opdracht tot
verkondiging. Het Evangelie, en het geloof der Kerk. Op dat geloof
heeft Dusan Pobuda zorgvuldig gepast, dat is de eerste betekenis.
Hij heeft er zorg voor gedragen, is er zorgvuldig mee om gegaan. Hij
heeft zich beijverd, u te bepalen bij dat geloof. Niet omdat hij het
was, maar omdat Christus zijn Heiland was, Christus de Heer
der Kerk.
Zijn roeping en opdracht waren, uw geloof in Christus te voeden en
te sterken. Daar heeft hij met liefde en overtuigingskracht zorg voor
gedragen. Dat is de hoofdbetekenis van: ‘het geloof bewaren.'
In tweede instantie pas gaat het om zijn eigen geloof, zijn persoonlijke
vertrouwen; ook dat heeft hij bewaard.
Zijn laatste levensjaar was zwaar, maar, wij mogen daar over heen
kijken, en zien op de beloofde voltooiing en vernieuwing die de Heere-God
toegezegd heeft.
Dusan Pobuda geloofde: mijn hemelse Vader wil, dat ik met Hem eeuwig
leef, nu al in het hier en nu, en in een leven na dit leven.
Hij leefde niet voor eigen rekening en op eigen gezag.
Christus was en is zijn Heer
en Heiland. Met nadruk voeg ik er aan toe: ‘is' – want
ook in en na de dood is de band met Christus ongebroken.
In de klassieke theologie wordt onderscheid gemaakt tussen de strijdende
Kerk en de triumferende Kerk.
De Kerk is wel één en er is maar één Heer
en Hoofd van de Kerk, Christus, maar, de Kerk heeft twee gestalten.
Trouwe strijders zoals Dusan Pobuda die de goede strijd hebben gestreden,
de loop volbracht, het geloof bewaard, zij maken deel uit van de Kerk
in die andere gestalte: de triumferende Kerk.
De triumferende Kerk gaat op in de eeuwigdurende lof, de lofprijzing
omwille van Christus die de grote voorganger en overwinnaar is.
Dusan Pobuda heeft zelf gezegd, en opgeschreven in zijn notities:
‘Praat niet teveel over mij, geef alle eer aan Christus.' Een
daarom: Christus komen toe de lof, de aanbidding en de dank!
Zingen wij nu ren lijflied, letterlijk kunnen we zeggen, van Dusan:
gezang 470