Uitvaart ds D. Pobuda

 

De verkondiging tijdens de Uitvaart van Ds Dusan Pobuda

Tekst  2 Timotheüs 4:6-8

Evang.-Lutherse Gemeente Dordrecht, 14 juli 2006


Wanneer wij willen spreken om Dusan Pobuda te gedenken, waar zullen we beginnen? Echtgenoot, vader, diepgelovige, predikant, pastor, of vluchteling, of muziekliefhebber...? Het is overstelpend veel...
Dat komt omdat Dusan Pobuda dat alles volop tegelijk was, intens alles belevend en alles integrerend. Integrerend betekent, dat alles bij elkaar hoorde en hem maakte tot wie hij is.
Maar op de rouwbrief staat duidelijk zijn predikants-titel voor zijn naam. Zo kennen wij hem, hij is dat helemaal.
Predikant-zijn is niet één van de vele beroepen in onze samenleving. Het is een roeping, een dienstwerk, een ambt. Niet alleen wat je doet is van belang, maar ook wat en wie je bent.

In dit ambtelijk werk wordt een zware wissel getrokken op je persoonlijk evenwicht en uithoudingsvermogen. Dusan Pobuda wist dat aan den lijve en naar de geest.

Vandaar dat de tekst bovenaan de rouwbrief begint met: ‘Ik heb de goede strijd gestreden...'

Goede strijd...! Dat is hier niet een wedstrijd, en het heeft ook niets te maken met verovering of zo iets.
Het een geestelijk gevecht in dienst van Christus.

De manier van vechten is het verkondigen van het Evangelie! Evangelie betekent letterlijk ‘goede boodschap,' en dat goede is Gods antwoord op het kwade.
Tegen de machtsbegeerte en machtsmisbruik, tegen ongerechtigheid, en ook tegen het smartelijke en wanstaltige in al wat bestaat – daartegen spreekt de Heere-God zijn bevrijdend Woord.
Dit Woord wordt uitgedragen door de Kerk en het zijn in het bijzonder de predikanten aan wie de woordverkondiging is opgedragen.

Omdat de woordverkondiging tégen het kwaad in het geweer komt, geeft dat strijd. Bij de goede boodschap hoort de goede strijd. Trouwe strijder die Dusan Pobuda was, heeft hij deze goede strijd gestreden. Straks, na de gebeden, zal één van de kinderen nader ingaan op het zware werk dat hij als predikant in Tsjecho-Slowakije, samen met zijn vrouw, te verrichten had. Of van zijn vlucht, weg uit het toen levensgevaarlijke land. En ook van de loodzware taak hier in Nederland, een vreemde cultuur en een onbekende taal.
Zo moet toch apostel Paulus zich hebben gevoeld, de man van wiens hand de tekst is bovenaan de rouwbrief. Paulus predikte Christus aan mensen die eerst eens afwachtten wat voor een man die Paulus was.
Het is voor Dusan Pobuda hard en ontnuchterend geweest, die eerste jaren hier. De ‘ons-kent-ons' mentaliteit van zo vele Nederlanders is wel degelijk een gestalte van het kwaad.

De goede strijd heeft hij gestreden, en dat ten einde toe. Hij was duidelijk en liet geen twijfel bestaan over wat hij geloofde. Tegelijkertijd was hij geduldig en aandachtig ten overstaan van iemand met een andere mening.
Wat weinigen weten is, dat hij onder de lutherse collega's pleitte voor meer aandacht voor de Heilige Geest en diens gaven. Niet eenieder nam hem dat in dank af.
Dat hoort allemaal bij de loop die hij ten einde moest brengen. Dusan Pobuda droeg uit wat hij noodzakelijk voor het geloof vond. De Heilige Geest die hem tot Christus had gebracht en hem steeds weer het Woord inblies. Alleen op die manier hield hij het vol.
Hierin zijn wij eerlijk, want we weten dat de laatste jaren van het predikantschap voor collega Dusan zwaar waren.
In zo'n situatie, waar zijn eigen geest het begaf, was hij nog meer afhankelijk van Gods Heilige Geest. Die Geest heeft de gaven onderhouden, de geestelijke gaven die Dusan Pobuda tot een pastor gemaakt hebben — want een pastor was hij, trouw en attent.

‘Ik heb mijn loop ten einde gebracht,' zegt de apostel Paulus en dat is de tweede regel in de tekst op de rouwbrief. Maar Paulus zegt iets minder dan dat er in de Nederlandse vertaling staat. Niet ‘mijn loop' maar gewoon ‘de loop.'
Het is toch niet zo persoonlijk zoals wij het graag zouden horen. Zijn persoonlijke loop hoeft geen aparte aandacht te krijgen. De loop is hier de weg van de strijdende Kerk, van de predikers in woord en daad.
Het ziet op de voleinding en de voltooiing van Gods bevrijdende werk, en ook de vreugde waarin de trouwe gezanten van de Heere Christus mogen delen.
De strijd was als een loop, ten einde toe; ds Pobuda heeft, voor de definitieve en alomvattende voltooiing, kunnen zeggen: mijn deel van de mars zit er op, na mijn vervolgt de Kerk de loop tot de voleinding.

Gestreden tot het einde toe, de goede strijd, dat wil dus zeggen: ten behoeve van de goede boodschap.
Wat een voorrecht om dan tot slot van de loop te kunnen zeggen:
‘Ik heb het geloof bewaard.'
In de volksmond is de uitleg hiervan eenzijdig; men maakt er van: ‘Dominee heeft zo veel meegemaakt, ‘t mag een wonder zijn dat hij nog gelovig gebleven is.'
Dit is een uitleg die eenzijdig op het persoonlijke betrokken is.
We moeten het laten staan in het verband, en dat is de opdracht tot verkondiging. Het Evangelie, en het geloof der Kerk. Op dat geloof heeft Dusan Pobuda zorgvuldig gepast, dat is de eerste betekenis. Hij heeft er zorg voor gedragen, is er zorgvuldig mee om gegaan. Hij heeft zich beijverd, u te bepalen bij dat geloof. Niet omdat hij het was, maar omdat Christus zijn Heiland was, Christus de Heer der Kerk.
Zijn roeping en opdracht waren, uw geloof in Christus te voeden en te sterken. Daar heeft hij met liefde en overtuigingskracht zorg voor gedragen. Dat is de hoofdbetekenis van: ‘het geloof bewaren.' In tweede instantie pas gaat het om zijn eigen geloof, zijn persoonlijke vertrouwen; ook dat heeft hij bewaard.

Zijn laatste levensjaar was zwaar, maar, wij mogen daar over heen kijken, en zien op de beloofde voltooiing en vernieuwing die de Heere-God toegezegd heeft.
Dusan Pobuda geloofde: mijn hemelse Vader wil, dat ik met Hem eeuwig leef, nu al in het hier en nu, en in een leven na dit leven.
Hij leefde niet voor eigen rekening en op eigen gezag.
Christus was en is zijn Heer en Heiland. Met nadruk voeg ik er aan toe: ‘is' – want ook in en na de dood is de band met Christus ongebroken.
In de klassieke theologie wordt onderscheid gemaakt tussen de strijdende Kerk en de triumferende Kerk.
De Kerk is wel één en er is maar één Heer en Hoofd van de Kerk, Christus, maar, de Kerk heeft twee gestalten.
Trouwe strijders zoals Dusan Pobuda die de goede strijd hebben gestreden, de loop volbracht, het geloof bewaard, zij maken deel uit van de Kerk in die andere gestalte: de triumferende Kerk.
De triumferende Kerk gaat op in de eeuwigdurende lof, de lofprijzing omwille van Christus die de grote voorganger en overwinnaar is.
Dusan Pobuda heeft zelf gezegd, en opgeschreven in zijn notities: ‘Praat niet teveel over mij, geef alle eer aan Christus.' Een daarom: Christus komen toe de lof, de aanbidding en de dank!

Zingen wij nu ren lijflied, letterlijk kunnen we zeggen, van Dusan: gezang 470

TERUG NAAR DE INHOUDSOPGAVE