HERINNERINGEN VAN JAAP EN HESTER

© plaatje:  uitg. Narratio, Gorinchem



naar predikanten horen

Toen wij eenmaal ingeburgerd waren in de lutherse Gemeente, en naar de inhoud van de preken luisterden, viel ons op dat de lutherse predikanten meer werk maakten, zich meer in de inhoud verdiepten. De Gemeente Gods daden voorhielden, niet opdrongen. Zo kon elk 'individu' zelf er uit halen wat hij of zij meende voor zich nodig te hebben.
Deze predikanten wilden (willen) niks opdringen met woorden 'zo is het en zo moet het zijn.'
Wij (Hester en ik) ervoeren vroeger bij sommige predikers, dat als je zei: 'Dominee, luister, ik denk daar iets anders over,' dat sommigen gepikeerd waren. Want zij wisten het. Zij probeerden, wanneer de kerkeraad of één van hun leden, met hen in een soort debat wilden gaan, de 'vragers' te overtroeven. Een beetje minachtend deden ze, over 'zoveel domheid,'– wat ik persoonlijk niet netjes vond.
Als leek vond (vind) ik, dat te allen tijde de 'bijbelgeleerde' de al dan niet 'domme leek' antwoord moet geven. Ik vind dat sommige Gemeenten er onder geleden hebben als het Evangelie slecht tot matig 'bepreekt' werd.
Eem prediker moet niet boven zijn of haar gemeenteleden staan, maar er tussen, naast hen staan als 'herder.' Daarom vind ik, en ik niet alleen, dat het 'beroep' van dominee/priester etc. niet te lichtvaardig genomen moet worden. Het is, als je het goed wilt doen, vooral geestelijk een zwaar 'karwei.'
Ik ben het er mee eens, dat dit zogenaamde beroep een roeping is. Het is niet 'iets' om er zo maar bij te doen. Men moet goed onderlegd zijn, en, wat zeker ook gewenst is, een zekere 'mensenkennis.' Want het is een soort voorman of voorvrouw met allemaal 'unieke mensen.'
Geloven is nu eenmaal zeer moeilijk, vooral in ellende en tegenspoed. Daarom is de toegestoken hand hard nodig voor degene die het nodig heeft. Natuurlijk geldt dat niet alleen voor de herder, ook de gemeenteleden moeten weten van de
'wet van de naaste.'

Vele predikers krijgen kritiek: te licht, te zwaar, te luchtig, te zwartgallig, etc. Maar elke prediker die zich echt geroepen voelt, heeft in zijn of haar woorden altijd wel iets goeds. Want wie of wat zijn wij om het beter te weten?
Zonder van de 'goede' andersdenkenden iets ten nadele te zeggen, willen Hester en ik toch zeggen, dat de 'echte lutherse preken' door ons 'uitverkoren' zijn om naar te luisteren. Nogmaals, zonder de anderen te verguizen of te verwerpen. Wie zijn wij om een eerste steen te werpen?

Hester en Jaap