Vandaag
krijg ik een bepaald woord in de nbg-vertaling van het zondagsevangelie
volgens Lukas niet over mijn lippen. Vooral ook omdat ik vind dat het
niet aansluit bij de kerkelijke Liturgie. Immers, de heilige Schriften
zijn in eerste instantie bedoeld om voor te lezen in de Liturgie.
Vandaag
heb ik, net als in vorige jaren op deze zondag Esto Mihi, het gebed
van de blinde Bartimeüs anders voorgelezen dan zoals het er staat
in de vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap.
Daar
op papier staat: Jezus, heb medelijden met mij. Een vertaling die niet
fout is, maar in liturgisch opzicht tekortschiet.
In
het Griekse origineel staat een uitdrukking die u allemaal kent. Eleèson
staat daar, en dat kent u in Kyrië Eleison. Laten we dat niet lezen
als 'Heer, heb medelijden met mij,' want die woorden zijn een te zwakke
weergave van wat hier aan de orde is.
Medelijden
hebben is een emotie die ons niet genoeg dichtbij brengt bij de lijdende,
de rouwdragende of welke hulpeloze ook. Het blijft vaak bij dat gevoel,
hoe eerlijk het ook is. Dan houdt medelijden ons wat de dáád
betreft, te vaak op een afstand.
Het
woord 'medelijden' past daarom niet in de Liturgie, omdat we in de Liturgie
gedenken en vieren dat de Heere-God in ontfermende liefde tot ons komt.
Hier
hoort u al de betere vertaling, een die u wekelijks in de zondagse Eredienst
in de mond mag nemen: Heere-God ontferm U.
Het
is niet zomaar een woordenstrijd, of een woordenspel. Hier is aan de
orde een wezenlijk onderdeel van de Liturgie - en dan bedoel ik zowel
de Liturgie in het kerkgebouw als ook de Liturgie in de wereld, dat
is de Dienst aan de mensen.
Vorige
week hoorden wij Jezus een gelijkenis afsluiten, als volgt: 'Wie oren
heeft om te horen, die hore.'
Laten
we er op letten, hoe Jezus zélf ze toepast op zijn eigen leven.
Hij heet niet voor niets 'leraar' en de twaalven heten 'discipelen,'
leerlingen. Hier ligt de maatstaf: zetten we daarom Jezus in het middelpunt
wanneer we willen weten hoe die woorden moeten worden toegepast. De
woorden: 'Wie oren heeft om te horen die hore...'
Het
Evangelie van deze zondag geeft duidelijk aan, wáárnaar
Jezus hoort: hij hoort de noodkreet 'ontferm u over mij !'
|
Daarom is het kyrië eleison een van de belangrijkste gebeden in de
Liturgie. Twee woorden maar, meer is niet nodig. Denkt u vooral niet dat
een gebed beter is wanneer het met omhaal van woorden wordt uitgesproken.
Alsof het voor God noodzakelijk is dat u Hem uitgebreid informeert. Hoor
het gebed van de blinde Bartimeüs: eleèson. Daarmee is uiteindelijk
wat hem betreft alles mee gezegd. Of ons 'kyrië eleison'. Twee woorden,
als gebed der Kerk. Alles wat u of ik meer zeggen, is voor ons bedoeld.
Dit laatste zal ik u toelichten.
Het komt nog
steeds voor dat kerkgangers in een lutherse Liturgie obligaat de ogen
sluiten wanneer de voorganger met de voorbeden begint. Dit is natuurlijk
niet verboden, maar het hoeft niet.
Wat
er gebeurt er wanneer de voorbeden beginnen?
De
voorganger brengt een bepaalde nood onder woorden, hij/zij noemt bijv.
een bevolkingsgroep of een heel land dat geteisterd wordt door oorlog,
rellen of rampen. Mij dunkt, daarbij moet u uw ogen wijd open houden.
U staat midden in de wereld, en op dat moment, aan het begin van de voorbeden,
wordt uw aandacht ook gericht op de nood van de wereld. Het zijn oproepen,
vier of soms vijf stuks, om 'Heer ontferm U' te zeggen. Dat 'Heer ontferm
U' is het eigenlijke gebed. Wat er aan voorafgaat zijn de oproepen daartoe,
dat is een gebeuren tussen uw voorganger en u.
'Heer
ontferm U' als gebed is zó belangrijk, want hier is aan de orde:
de opdracht van de Kerk. De voorbede behoort tot de Dienst aan de wereld.
Misschien
zegt iemand nu: 'Ja alles goed en wel, maar kom ik naar de kerk om opdrachten
te krijgen? Waar is hier het Evangelie?'
Het
Evangelie is zeker aanwezig, het staat achter de oproep tot de voorbede,
het gebed 'Heer ontferm U'.
Want
de Heer is een ontfermende God. Zo wordt de Allerhoogste verkondigd, als
een God die zich ontfermt. Het is niet het pasklare antwoord dat hebberige
of ongeduldige mensen verwachten. Maar het is een God die nabij is.
Zoals
de Heere-God een God van nabij wil zijn voor alle bedroefden en bedrukten,
zo wilde ook Jezus zijn. Hij is, zoals een kerklied luidt, hij is 'een
zoon die op zijn vader lijkt.' Hij
hoorde het korte gebed van de blinde Bartimeüs: 'Ontferm U!'
Mag
een gebed wel opgezonden worden, als het geen roep om ontferming is?
Waarnaar
hoort Jezus? Hij luistert naar de stem van de hulpeloze. In dat luisteren
betoont hij zich een zoon van zijn hemelse Vader. De God van Israël
ziet niet naar de sterke maar trekt zich het lot aan van de zwakke. Voor
ons, 21ste eeuwse kerkgangers, erg belangrijk. Wie
de God en Vader van onze Heer Jezus Christus aanroept, moet zich eerlijk
afvragen: is dit een gebed om ontferming of moet ik toegeven: nee, eigenlijk
is Hij daar de God niet voor, voor wat ik nu aan het bidden ben...
Van
Bonhoeffer kunnen we leren, dat wij als moderne mensen leven, alsof er
geen God is. Dit is géén negatieve, afkeurenswaardige zaak.
Want de Allerhoogste geeft ons verantwoordelijkheid. Dat wil(de) uw vader
in deze zichtbare wereld u ook geven: we noemen dat opvoeding. Verantwoordelijkheid
die wij ook kunnen dragen. Op die manier spreken wij ook over
ons leven in verhouding tot God. Maar dan moeten we ook leren luisteren
met de oren van Jezus. Jezus hóórde, dwars door het feestgedruis
rondom hem heen, het kyrië-roepen van een hulpeloze. Van een mens
die geen raad weet met de eisen die de tijd hem stelt. Die niet mee kan
met de moderne tijd. Mensen
in onze samenleving die een grote muil opensperren en om geld vragen,
die zijn mijns inziens niet zo hulpeloos. Maar wat is zwak en wie is zwak?
Voor
hulpelozen, mensen die zich in alle oprechtheid hebben leren kennen als
machtelozen, voor hen wil onze Heer een God zijn.
Zo
zegt de evangelist dat de Christus Jezus is gekomen om te zoeken en te
vinden wat verloren is.
Verlorenheid
is er in allerlei soort en hoedanigheid. Gaan wij dat bij mensen stuk
voor stuk beoordelen? Onze maatstaven die wij aanleggen, op basis van
onze kennis, welvaart, geluk - die vertroebelen het juiste zicht. Wij
kennen onszelf toch amper; kunnen wij van oszelf beoordelen waar wij machteloos
staan?
Jezus
in het Evangelieverhaal legt de enige juiste maatstaf aan: is de kyrië
eleison roeper iemand die werkelijk machteloos is, gezonken in de benauwdheid,
iemand die alleen nog op de Heere-God zich kan beroepen...?
Dát
hoort de Christus, daartoe heeft hij oren gekregen en heeft die oren gescherpt
om zulk roepen te horen.
Ieder
die zich oprecht beroept op de Heer, die mag vertrouwen dat hij/zij gehoord
wordt. Hoe, dat weten we niet, we kunnen het van te vóren niet
uitleggen. Misschien gebeurt het via andere mensen, mensen met oren van
het kaliber van die van Jezus, oren die het roepen om ontferming verstaan.
Dat kan, want onze God is een ontfermende God die het gebed van de machteloze
opmerkt.
Gez. 403
TERUG
NAAR DE INHOUDSOPGAVE
|