DS BAAN EN COBI FONTIJN IN GESPREK
bijgewerkt:  09-09-2004 
Grootdoop en zuigelingendoop

Dordrecht, 1 juli 2004

Dominee Baan,

Met aandacht heb ik uw artikelen gelezen. Eén en ander roept bij mij toch wel wat vragen en reacties op.
Allereerst wil ik ingaan op het woord "vervloekt" in artikel IX van de Augsburgse Confessie. Ik ben namelijk zo'n vervloekte Anabaptist en hoewel ik wel vermoedens had in die richting, valt het me toch tegen het zo te moeten lezen. En dan kunt u wel een andere draai aan dat woord "vervloekt" geven, maar het blijft toch een buitengewoon onaardig woordgebruik.
Het verbaast mij dat artikelen met een dergelijk taalgebruik zo ongekuist een plaats krijgen in de nieuwe PKN-kerkorde. Het lijkt me nu niet bepaald bevorderlijk om nader tot elkaar te komen.

U citeert twee bijbelteksten en ik zal ze hieronder even vermelden want dat praat wat gemakkelijker.

Matth. 28:19

Gaat dan henen, maakt al de volken tot mijn discipelen en doopt hen in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb.

Markus 16:16

Wie gelooft en zich laat dopen, zal behouden worden, maar wie niet gelooft, zal veroordeeld worden.

Zie hier, exact de twee teksten waarop ook de grootdoop is gebaseerd.
Nu is er door de eeuwen heen nogal eens meer aan inlegkunde dan aan uitlegkunde gedaan waar het de bijbel betreft en met name deze teksten schijnen zich daar uitstekend voor te hebben geleend.
Bovengenoemde teksten geven niet aan of met de doop nu exact naar kinderen wordt verwezen of naar volwassenen. Daarom zou het beide partijen niet misstaan enige terughoudendheid en voorzichtigheid te betrachten.
Zo wordt bijvoorbeeld het woord Anabaptisten binnen de kring van grootdopers ervaren als een scheldwoord, evenals de vertaling ervan: wederdopers.
In deze brief zal ik het dan ook steeds hebben over grootdopers en grootdoop om het onderscheid aan te geven met de kinderdoop zonder één van de partijen de enige echte doop toe te dichten.

De grootdopers gaan vooral uit van Marcus 16: 'Wie gelooft en zich laat dopen...' en merken daarbij op dat het bij pasgeboren kinderen nooit in deze volgorde kan want een pasgeboren kind is nog niet in staat om te geloven. En daarmee ontkennen zij dan ook de kinderdoop. De grootdoop is van een geheel andere orde want het is een doop op het geloof, vanuit het geloof, of zoals u schrijft: op belijdenis. De onderdompeling geeft ook de betekenis van de doop aan. Die vinden we in Romeinen 6:4 : "Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat, gelijk Christus uit de doden opgewekt is door de majesteit des Vaders, zo ook wij in nieuwheid des levens zouden wandelen." De doop wordt binnen deze kringen dan ook vaak het 'watergraf' genoemd.
Toch zien de grootdopers de doop niet als nodig tot behoud, want in het tweede deel van Marcus 16:16 staat: 'maar wie niet gelooft, zal veroordeeld worden' waarbij duidelijk het geloof centraal wordt gesteld.

De stroming van de grootdopers is ontstaan naast de reformatie. Het was toen nog een kleine groep en ze zijn zowel door Calvijn als door Zwingli vervolgd. Zij (de grootdopers) zijn ook diegene die vonden dat je alleen aan het avondmaal kon als je bekeerd was. Sterker nog: dat je slechts op belijdenis van persoonlijk geloof toegevoegd kon worden tot de gemeente. Beide zijn rechtstreeks het gevolg van de grootdoop.
Ondanks vervolgingen is de groep van grootdopers uitgegroeid tot een zeer grote kerk verspreid over heel de wereld. Zij zijn te vinden bij o.a. de Baptisten, de Vergadering der Gelovigen, de Evangelische gemeenten, de Pinkstergemeenten en de Evangelische Kirche in Duitsland. De laatste heeft verwantschap met de Vrije Evangelische Gemeente hier in Nederland, die vroeger ook tot de grootdopers behoorde. Enige jaren geleden heeft men daar in de kerkorde vastgelegd dat de grootdoop wordt erkend en men er lid kan worden met behoud van die grootdoop.
In de Kerk van de Nazarener wordt zowel de grootdoop als de kinderdoop toegepast. Daar vind ik veel voor te zeggen.

Dan wil ik nog even verder gaan met de door u geschreven artikelen.
Als ik lees dat de doop een genadewerk van God is: '...het geloof wordt de pasgeborenen geschonken en de zonden afgewassen in dit bad der wedergeboorte,'
dan lees ik dit met een zekere verbazing en de nodige vraagtekens. Nu ben ik maar een simpel mens en ik heb geen theologie gestudeerd, maar ik zou toch wel eens willen weten waar in de bijbel deze zaken worden vermeld.
Voorts lees ik: 'Maar het geloof moet gevoed worden en sterker worden, want anders zal het gedoopte kind bij het opgroeien Gods genade niet kunnen beamen.'
Opnieuw rijst bij mij een vraag. Hoe zit het dan met mensen die als kind niet zijn gedoopt en toch op latere leeftijd tot geloof komen?
Uit bovenstaand citaat zou licht op te maken zijn dat alleen gedoopte kinderen Gods genade kunnen beamen. Of heb ik hier iets gemist?
Een mooi voorbeeld vind ik de Kamerling die hoogstwaarschijnlijk niet als kind was gedoopt, maar hij kwam wel tot geloof. Hij zei: "Zie, daar is water; wat is er tegen, dat ik gedoopt word? En Philippus zeide: Indien gij van ganser harte gelooft, is het geoorloofd..."
Ook de moordenaar aan het kruis was waarschijnlijk niet gedoopt, maar hij werd wel op zijn geloof behouden.
Verder gaat u nog even in op het fenomeen bekering. Ik weet dat er binnen de zwaardere kringen van de reformatorische kerken veel getobd wordt met de bekering. Mensen zijn daar soms een heel leven mee bezig zonder ooit de stap te zetten. Ik ben het met u eens dat hier de mens centraal komt te staan en niet het werk van Christus. Maar in de Evangelicale kringen en de door mij eerder genoemde gemeenten ligt dit toch heel anders. Daar is de bekering hetzelfde als wat u noemt 'het beamen van Gods genade.'

Tenslotte wil ik nog even ingaan op de twee artikelen van de Augsburgse Confessie. Natuurlijk is duidelijk tegen welke groep in de artikelen verzet wordt aangetekend. Maar dat neemt niet weg dat ze 'nu' worden gebruikt en dat er duidelijk staat dat ongedoopte kinderen verloren gaan als zij overlijden en dat iemand die eenmaal is gerechtvaardigd de Heilige Geest weer kan verliezen. Ik kan het niet anders lezen. Misschien kunt u het mooier maken, maar niet anders. En in zekere zin kan ik van der Bas begrijpen.
Wel wil ik er mijn afkeuring over uitspreken dat er tijdens de reformatie geen verdraagzaamheid was tussen de grootdopers en de kinderdopers en dat die verdraagzaamheid er momenteel nog niet is. Zelfs niet tussen twee reformatiekerken onderling. Een man als Van der Bas komt niet verder dan te schrijven over "waarheid en leugen". En ook de artikelen IX en XII van de Augsburgse Confessie gaan met de bijbel in de hand voor hun gelijk.
Het is triest dat mensen zó voor hun gelijk gaan dat ze niet meer met elkaar door één deur kunnen. Er is in 500 jaar niet veel veranderd, behalve dan dat we nu net even te beschaafd zijn om elkaar naar het leven te staan. De bijbel leert ons dat in de liefde de ganse wet wordt vervuld. Daarmee is de liefde altijd meerder dan ons gelijk. Ik geloof niet in dat heilige gelijk. Het heilige gelijk is altijd het einde van de liefde. Ik geloof ook niet in de kerk die het helemaal is en het helemaal heeft. Wel geloof ik dat we met elkaar kerk van Christus zijn in al haar veelkleurigheid. Ondanks en dankzij alle verschil van inzichten. Dan ga je aanvaarden dat die ander een ander inzicht heeft dat ook goed kan zijn. Dat misschien voor de almachtige God wel beide inzichten goed zijn. Dat boven alle inzichten uit God ziet naar het hart. En dat Zijn genade vele malen groter is dan onze verschillen.
Dan ga je begrijpen de woorden van Paulus: Het is goed dat het hart zijn vastheid vindt in genade en niet in allerlei wind van leer.

Goed, ik ga stoppen. Het is toch nog een lange brief geworden.
Ik zou het op prijs stellen als we er in de toekomst eens over van gedachten kunnen wisselen. Dat lijkt me interessant.

Voor het overige verblijf ik,
Met vriendelijke groet,
Cobi Fontijn

het antwoord

Dordrecht, 4 september 2004

Aan mw Cobi Fontijn

Goededag Cobi,

Je wist al dat ik het erg op prijs gesteld heb dat je gereageerd heb op mijn stukken over de Augsburgse Confessie. Hieronder een inhoudelijke reactie. Laten we onthouden dat het niet bedoeld is om jou te overtuigen! Maar het is wel goed om de verschillen te zien.

Om mij goed te kunnen volgen, neem je kennis van mijn a-priori’s die in dit gesprek van belang zijn. A-priori’s — dit zijn vooropgezette meningen of uitgangspunten en ze zijn als zodanig eigenlijk niet te bewijzen :

1. De heilige Schrift heeft verplichtend gezag daarin waar zij uitdrukkelijk iets verbiedt; maar waarover zij verder niet uitweidt, daarin laat ze haar hoorders vrij.

2. In twintig eeuwen kerkgeschiedenis hebben allerlei ontwikkelingen plaatsgevonden, zijn visies ontstaan met vele nuances, kerkelijke gebruiken in zwang gekomen. Dat alles hoort bij de traditie en die is al ingezet bij het samenstellen van de bijbelboekenlijst (de canon).

Het is na eeuwenlang onderzoek, de gemeenschappelijke overtuiging van de gezaghebbende bijbelonderzoekers, dat de Nieuw-testamentische teksten over de Doop te weinig grond bieden om het dopen van zuigelingen te verbieden.
Het ‘dopen van een heel huis’ (zoals het in het boek Handelingen heet) doet vermoeden dat ook zuigelingen gedoopt werden. Maar een opdracht om hen te dopen is uit die teksten niet af te leiden.
Zuigelingendoop werd in de tijd van de Kerkvaders (= 2de-5de eeuw) wel gepraktiseerd – dus is het een oud gebruik. Het hoort bij de traditie en is mijns inziens theologisch goed te verdedigen.

Jouw woorden over de grootdoop zijn goed gekozen; het standpunt van de grootdoop is ook te verdedigen, mits je het zwaartepunt legt in de individuele geloofsbeslissing.

Dat een zuigeling zelf niet kan geloven, is bij de meeste verdedigers van de zuigelingendoop geen belemmering voor de doopbediening. Het is niet het persoonlijke geloof dat de doorslag geeft, maar ‘het geloof van Jezus’ en ‘het geloof der Kerk’. Deze laatste twee liggen in elkaar verlengde.
Het geloof van Jezus is een letterlijke vertaling van paulinische teksten die doorgaans worden gelezen als: het geloof in Jezus. Maar wat wij geloof noemen is natuurlijk begónnen bij het geloof van Jezus zelf. De Kerk stelt dat haar Belijdenis als traditie, voortzetting van het geloof van Jezus is.

Een zuigeling in het gezin van (een) gelovige ouder(s) hoort ook bij de wereldwijde christenheid, wordt tot Christus’ lichaam gerekend en wordt dáárom gedoopt. Voor hem/haar is van Christuswege alles wat de Doop omvat van kracht.

In beide visies op de doop functioneren teksten als Romeinen 6:4 voluit. Dat komt omdat mijns inziens je altijd moet uit gaan van de Doop van Jezus zelf. Dan doet het er eigenlijk niet toe of je als zuigeling of als volwassene bent gedoopt.

Dat de Doop het geloof schenkt, waarover jij halverwege jouw brief je verbaast, is een overtuiging van Luther. Je vindt dat inderdaad niet letterlijk in de Bijbel. Het gaat evenwel om het Woord van God dat niet vastzit aan een bundel geschriften, maar zowel door heilige geschriften als heilige handelingen krachtig-scheppend werkzaam is. Dit is een zeer oude overtuiging die je in vele oude culturen tegenkomt. Luther heeft veel over de kracht van het Woord Gods gesproken en geschreven.
Natuurlijk is het mogelijk dat een ongedoopte (zoals de Kamerling uit Handelingen) tot geloof kan komen. De kracht van het Woord Gods gaat nu eens via het ene, dan via het andere middel.

Gelijk heb je met met jouw kritische benadering van de Augsburgse Confessie. De beide artikelen zijn erg summier en wekken indrukken die hoogstwaarschijnlijk niet voorzien zijn door de opstellers.

De Augsburgse Confessie is eigenlijk heel tijdgebonden; de bedoeling van het opstellen en aanbieden aan keizer Karel V was alleen maar om te laten zien, dat de aanhangers van ‘de nieuwe leer’ in geen geval afweken van de oud-christelijke belijdenis. Vandaar de herhaalde aanhef: ‘Bij ons wordt geleerd....’ en dan betekent ‘geleerd’ hier ‘onderwezen.’
Daarom vind ik het van ds Van der Bas onjuist om de Augsburgse Confessie te gebruiken als een maatstaf van rechtzinnigheid en dan nog een maatstaf die voor alle volgende eeuwen verplichtend is.
Zo komt het dat ik schreef: ...heeft Van der Bas de Augsburgse Confessie wel gelezen...? Dat wil zeggen: is het hem duidelijk waarom die Geloofsbelijdenis ooit opgesteld is?

Met dank voor jouw zorgvuldige brief
en met vriendelijke groet

Willem Baan