Dordrecht,
1 juli 2004
Dominee
Baan,
Met aandacht
heb ik
uw
artikelen
gelezen.
Eén
en ander
roept
bij mij
toch wel
wat vragen
en reacties
op.
Allereerst
wil ik
ingaan
op het
woord
"vervloekt"
in artikel
IX van
de Augsburgse
Confessie.
Ik ben
namelijk
zo'n vervloekte
Anabaptist
en hoewel
ik wel
vermoedens
had in
die richting,
valt het
me toch
tegen
het zo
te moeten
lezen.
En dan
kunt u
wel een
andere
draai
aan dat
woord
"vervloekt"
geven,
maar het
blijft
toch een
buitengewoon
onaardig
woordgebruik.
Het verbaast
mij dat
artikelen
met een
dergelijk
taalgebruik
zo ongekuist
een plaats
krijgen
in de
nieuwe
PKN-kerkorde.
Het lijkt
me nu
niet bepaald
bevorderlijk
om nader
tot elkaar
te komen.
U citeert
twee bijbelteksten
en ik
zal ze
hieronder
even vermelden
want dat
praat
wat gemakkelijker.
Matth.
28:19
Gaat
dan
henen,
maakt
al de
volken
tot
mijn
discipelen
en doopt
hen
in de
naam
des
Vaders
en des
Zoons
en des
Heiligen
Geestes
en leert
hen
onderhouden
al wat
Ik u
bevolen
heb.
Markus
16:16
Wie
gelooft
en zich
laat
dopen,
zal
behouden
worden,
maar
wie
niet
gelooft,
zal
veroordeeld
worden.
Zie hier,
exact
de twee
teksten
waarop
ook de
grootdoop
is gebaseerd.
Nu is
er door
de eeuwen
heen nogal
eens meer
aan inlegkunde
dan aan
uitlegkunde
gedaan
waar het
de bijbel
betreft
en met
name deze
teksten
schijnen
zich daar
uitstekend
voor te
hebben
geleend.
Bovengenoemde
teksten
geven
niet aan
of met
de doop
nu exact
naar kinderen
wordt
verwezen
of naar
volwassenen.
Daarom
zou het
beide
partijen
niet misstaan
enige
terughoudendheid
en voorzichtigheid
te betrachten.
Zo wordt
bijvoorbeeld
het woord
Anabaptisten
binnen
de kring
van grootdopers
ervaren
als een
scheldwoord,
evenals
de vertaling
ervan:
wederdopers.
In deze
brief
zal ik
het dan
ook steeds
hebben
over grootdopers
en grootdoop
om het
onderscheid
aan te
geven
met de
kinderdoop
zonder
één
van de
partijen
de enige
echte
doop toe
te dichten.
De grootdopers
gaan vooral
uit van
Marcus
16: 'Wie
gelooft
en zich
laat dopen...'
en merken
daarbij
op dat
het bij
pasgeboren
kinderen
nooit
in deze
volgorde
kan want
een pasgeboren
kind is
nog niet
in staat
om te
geloven.
En daarmee
ontkennen
zij dan
ook de
kinderdoop.
De grootdoop
is van
een geheel
andere
orde want
het is
een doop
op het
geloof,
vanuit
het geloof,
of zoals
u schrijft:
op belijdenis.
De onderdompeling
geeft
ook de
betekenis
van de
doop aan.
Die vinden
we in
Romeinen
6:4 :
"Wij
zijn dan
met Hem
begraven
door de
doop in
de dood,
opdat,
gelijk
Christus
uit de
doden
opgewekt
is door
de majesteit
des Vaders,
zo ook
wij in
nieuwheid
des levens
zouden
wandelen."
De doop
wordt
binnen
deze kringen
dan ook
vaak het
'watergraf'
genoemd.
Toch zien
de grootdopers
de doop
niet als
nodig
tot behoud,
want in
het tweede
deel van
Marcus
16:16
staat:
'maar
wie niet
gelooft,
zal veroordeeld
worden'
waarbij
duidelijk
het geloof
centraal
wordt
gesteld.
De stroming
van de
grootdopers
is ontstaan
naast
de reformatie.
Het was
toen nog
een kleine
groep
en ze
zijn zowel
door Calvijn
als door
Zwingli
vervolgd.
Zij (de
grootdopers)
zijn ook
diegene
die vonden
dat je
alleen
aan het
avondmaal
kon als
je bekeerd
was. Sterker
nog: dat
je slechts
op belijdenis
van persoonlijk
geloof
toegevoegd
kon worden
tot de
gemeente.
Beide
zijn rechtstreeks
het gevolg
van de
grootdoop.
Ondanks
vervolgingen
is de
groep
van grootdopers
uitgegroeid
tot een
zeer grote
kerk verspreid
over heel
de wereld.
Zij zijn
te vinden
bij o.a.
de Baptisten,
de Vergadering
der Gelovigen,
de Evangelische
gemeenten,
de Pinkstergemeenten
en de
Evangelische
Kirche
in Duitsland.
De laatste
heeft
verwantschap
met de
Vrije
Evangelische
Gemeente
hier in
Nederland,
die vroeger
ook tot
de grootdopers
behoorde.
Enige
jaren
geleden
heeft
men daar
in de
kerkorde
vastgelegd
dat de
grootdoop
wordt
erkend
en men
er lid
kan worden
met behoud
van die
grootdoop.
In de
Kerk van
de Nazarener
wordt
zowel
de grootdoop
als de
kinderdoop
toegepast.
Daar vind
ik veel
voor te
zeggen.
Dan wil
ik nog
even verder
gaan met
de door
u geschreven
artikelen.
Als ik
lees dat
de doop
een genadewerk
van God
is: '...het
geloof
wordt
de pasgeborenen
geschonken
en de
zonden
afgewassen
in dit
bad der
wedergeboorte,'
dan lees
ik dit
met een
zekere
verbazing
en de
nodige
vraagtekens.
Nu ben
ik maar
een simpel
mens en
ik heb
geen theologie
gestudeerd,
maar ik
zou toch
wel eens
willen
weten
waar in
de bijbel
deze zaken
worden
vermeld.
Voorts
lees ik:
'Maar
het geloof
moet gevoed
worden
en sterker
worden,
want anders
zal het
gedoopte
kind bij
het opgroeien
Gods genade
niet kunnen
beamen.'
Opnieuw
rijst
bij mij
een vraag.
Hoe zit
het dan
met mensen
die als
kind niet
zijn gedoopt
en toch
op latere
leeftijd
tot geloof
komen?
Uit bovenstaand
citaat
zou licht
op te
maken
zijn dat
alleen
gedoopte
kinderen
Gods genade
kunnen
beamen.
Of heb
ik hier
iets gemist?
Een mooi
voorbeeld
vind ik
de Kamerling
die hoogstwaarschijnlijk
niet als
kind was
gedoopt,
maar hij
kwam wel
tot geloof.
Hij zei:
"Zie,
daar is
water;
wat is
er tegen,
dat ik
gedoopt
word?
En Philippus
zeide:
Indien
gij van
ganser
harte
gelooft,
is het
geoorloofd..."
Ook de
moordenaar
aan het
kruis
was waarschijnlijk
niet gedoopt,
maar hij
werd wel
op zijn
geloof
behouden.
Verder
gaat u
nog even
in op
het fenomeen
bekering.
Ik weet
dat er
binnen
de zwaardere
kringen
van de
reformatorische
kerken
veel getobd
wordt
met de
bekering.
Mensen
zijn daar
soms een
heel leven
mee bezig
zonder
ooit de
stap te
zetten.
Ik ben
het met
u eens
dat hier
de mens
centraal
komt te
staan
en niet
het werk
van Christus.
Maar in
de Evangelicale
kringen
en de
door mij
eerder
genoemde
gemeenten
ligt dit
toch heel
anders.
Daar is
de bekering
hetzelfde
als wat
u noemt
'het beamen
van Gods
genade.'
Tenslotte
wil ik
nog even
ingaan
op de
twee artikelen
van de
Augsburgse
Confessie.
Natuurlijk
is duidelijk
tegen
welke
groep
in de
artikelen
verzet
wordt
aangetekend.
Maar dat
neemt
niet weg
dat ze
'nu' worden
gebruikt
en dat
er duidelijk
staat
dat ongedoopte
kinderen
verloren
gaan als
zij overlijden
en dat
iemand
die eenmaal
is gerechtvaardigd
de Heilige
Geest
weer kan
verliezen.
Ik kan
het niet
anders
lezen.
Misschien
kunt u
het mooier
maken,
maar niet
anders.
En in
zekere
zin kan
ik van
der Bas
begrijpen.
Wel wil
ik er
mijn afkeuring
over uitspreken
dat er
tijdens
de reformatie
geen verdraagzaamheid
was tussen
de grootdopers
en de
kinderdopers
en dat
die verdraagzaamheid
er momenteel
nog niet
is. Zelfs
niet tussen
twee reformatiekerken
onderling.
Een man
als Van
der Bas
komt niet
verder
dan te
schrijven
over "waarheid
en leugen".
En ook
de artikelen
IX en
XII van
de Augsburgse
Confessie
gaan met
de bijbel
in de
hand voor
hun gelijk.
Het is
triest
dat mensen
zó
voor hun
gelijk
gaan dat
ze niet
meer met
elkaar
door één
deur kunnen.
Er is
in 500
jaar niet
veel veranderd,
behalve
dan dat
we nu
net even
te beschaafd
zijn om
elkaar
naar het
leven
te staan.
De bijbel
leert
ons dat
in de
liefde
de ganse
wet wordt
vervuld.
Daarmee
is de
liefde
altijd
meerder
dan ons
gelijk.
Ik geloof
niet in
dat heilige
gelijk.
Het heilige
gelijk
is altijd
het einde
van de
liefde.
Ik geloof
ook niet
in de
kerk die
het helemaal
is en
het helemaal
heeft.
Wel geloof
ik dat
we met
elkaar
kerk van
Christus
zijn in
al haar
veelkleurigheid.
Ondanks
en dankzij
alle verschil
van inzichten.
Dan ga
je aanvaarden
dat die
ander
een ander
inzicht
heeft
dat ook
goed kan
zijn.
Dat misschien
voor de
almachtige
God wel
beide
inzichten
goed zijn.
Dat boven
alle inzichten
uit God
ziet naar
het hart.
En dat
Zijn genade
vele malen
groter
is dan
onze verschillen.
Dan ga
je begrijpen
de woorden
van Paulus:
Het is
goed dat
het hart
zijn vastheid
vindt
in genade
en niet
in allerlei
wind van
leer.
Goed,
ik ga
stoppen.
Het is
toch nog
een lange
brief
geworden.
Ik zou
het op
prijs
stellen
als we
er in
de toekomst
eens over
van gedachten
kunnen
wisselen.
Dat lijkt
me interessant.
Voor
het overige
verblijf
ik,
Met vriendelijke
groet,
Cobi Fontijn
Dordrecht,
4 september
2004
Aan mw
Cobi Fontijn
Goededag
Cobi,
Je wist
al dat
ik het
erg op
prijs
gesteld
heb dat
je gereageerd
heb op
mijn stukken
over de
Augsburgse
Confessie.
Hieronder
een inhoudelijke
reactie.
Laten
we onthouden
dat het
niet bedoeld
is om
jou te
overtuigen!
Maar het
is wel
goed om
de verschillen
te zien.
Om mij
goed te
kunnen
volgen,
neem je
kennis
van mijn
a-priori’s
die in
dit gesprek
van belang
zijn.
A-priori’s
—
dit zijn
vooropgezette
meningen
of uitgangspunten
en ze
zijn als
zodanig
eigenlijk
niet te
bewijzen
:
1.
De heilige
Schrift
heeft
verplichtend
gezag
daarin
waar
zij
uitdrukkelijk
iets
verbiedt;
maar
waarover
zij
verder
niet
uitweidt,
daarin
laat
ze haar
hoorders
vrij.
2.
In twintig
eeuwen
kerkgeschiedenis
hebben
allerlei
ontwikkelingen
plaatsgevonden,
zijn
visies
ontstaan
met
vele
nuances,
kerkelijke
gebruiken
in zwang
gekomen.
Dat
alles
hoort
bij
de traditie
en die
is al
ingezet
bij
het
samenstellen
van
de bijbelboekenlijst
(de
canon).
Het is
na eeuwenlang
onderzoek,
de gemeenschappelijke
overtuiging
van de
gezaghebbende
bijbelonderzoekers,
dat de
Nieuw-testamentische
teksten
over de
Doop te
weinig
grond
bieden
om het
dopen
van zuigelingen
te verbieden.
Het ‘dopen
van een
heel huis’
(zoals
het in
het boek
Handelingen
heet)
doet vermoeden
dat ook
zuigelingen
gedoopt
werden.
Maar een
opdracht
om hen
te dopen
is uit
die teksten
niet af
te leiden.
Zuigelingendoop
werd in
de tijd
van de
Kerkvaders
(= 2de-5de
eeuw)
wel gepraktiseerd
–
dus is
het een
oud gebruik.
Het hoort
bij de
traditie
en is
mijns
inziens
theologisch
goed te
verdedigen.
Jouw
woorden
over de
grootdoop
zijn goed
gekozen;
het standpunt
van de
grootdoop
is
ook te
verdedigen,
mits je
het zwaartepunt
legt in
de individuele
geloofsbeslissing.
Dat een
zuigeling
zelf niet
kan geloven,
is bij
de meeste
verdedigers
van de
zuigelingendoop
geen belemmering
voor de
doopbediening.
Het is
niet het
persoonlijke
geloof
dat de
doorslag
geeft,
maar ‘het
geloof
van Jezus’
en ‘het
geloof
der Kerk’.
Deze laatste
twee liggen
in elkaar
verlengde.
Het geloof
van Jezus
is een
letterlijke
vertaling
van paulinische
teksten
die doorgaans
worden
gelezen
als: het
geloof
in Jezus.
Maar wat
wij geloof
noemen
is natuurlijk
begónnen
bij het
geloof
van Jezus
zelf.
De Kerk
stelt
dat haar
Belijdenis
als traditie,
voortzetting
van het
geloof
van Jezus
is.
Een zuigeling
in het
gezin
van (een)
gelovige
ouder(s)
hoort
ook bij
de wereldwijde
christenheid,
wordt
tot Christus’
lichaam
gerekend
en wordt
dáárom
gedoopt.
Voor hem/haar
is van
Christuswege
alles
wat de
Doop omvat
van kracht.
In beide
visies
op de
doop functioneren
teksten
als Romeinen
6:4 voluit.
Dat komt
omdat
mijns
inziens
je altijd
moet uit
gaan van
de Doop
van Jezus
zelf.
Dan doet
het er
eigenlijk
niet toe
of je
als zuigeling
of als
volwassene
bent gedoopt.
Dat de
Doop het
geloof
schenkt,
waarover
jij halverwege
jouw brief
je verbaast,
is een
overtuiging
van Luther.
Je vindt
dat inderdaad
niet letterlijk
in de
Bijbel.
Het gaat
evenwel
om het
Woord
van God
dat niet
vastzit
aan een
bundel
geschriften,
maar zowel
door heilige
geschriften
als heilige
handelingen
krachtig-scheppend
werkzaam
is. Dit
is een
zeer oude
overtuiging
die je
in vele
oude culturen
tegenkomt.
Luther
heeft
veel over
de kracht
van het
Woord
Gods gesproken
en geschreven.
Natuurlijk
is het
mogelijk
dat een
ongedoopte
(zoals
de Kamerling
uit Handelingen)
tot geloof
kan komen.
De kracht
van het
Woord
Gods gaat
nu eens
via het
ene, dan
via het
andere
middel.
Gelijk
heb je
met met
jouw kritische
benadering
van de
Augsburgse
Confessie.
De beide
artikelen
zijn erg
summier
en wekken
indrukken
die hoogstwaarschijnlijk
niet voorzien
zijn door
de opstellers.
De Augsburgse
Confessie
is eigenlijk
heel tijdgebonden;
de bedoeling
van het
opstellen
en aanbieden
aan keizer
Karel
V was
alleen
maar om
te laten
zien,
dat de
aanhangers
van ‘de
nieuwe
leer’
in geen
geval
afweken
van de
oud-christelijke
belijdenis.
Vandaar
de herhaalde
aanhef:
‘Bij
ons wordt
geleerd....’
en dan
betekent
‘geleerd’
hier ‘onderwezen.’
Daarom
vind ik
het van
ds Van
der Bas
onjuist
om de
Augsburgse
Confessie
te gebruiken
als een
maatstaf
van rechtzinnigheid
en dan
nog een
maatstaf
die voor
alle volgende
eeuwen
verplichtend
is.
Zo komt
het dat
ik schreef:
...heeft
Van der
Bas de
Augsburgse
Confessie
wel gelezen...?
Dat wil
zeggen:
is het
hem duidelijk
waarom
die Geloofsbelijdenis
ooit opgesteld
is?
Met dank
voor jouw
zorgvuldige
brief
en met
vriendelijke
groet
Willem
Baan |