HET AANBRENGEN VAN DE GAVEN

  

Of het in elke lutherse Gemeente het geval is, weet ik niet, maar overal waar ik in ons kerkgenootschap tot dusver een Avondmaalsdienst geleid heb, was het zo:
brood en wijn stonden al voordat de Dienst begon, op het altaar.
Is dit zo om een bepaalde reden, of is het eenvoudigweg gemakkelijk 'dat alles er al staat'...?
In de kerkenraadsvergadering hebben we ons gerealiseerd, dat we zo van ons
altaar een buffet maken. Het is beter om de ouwels en de wijn samen met de ingezamelde gaven op het altaar te zetten. Dit gebruik is zeer oud, het gaat terug tot de Oud-christelijke Kerk.
In Rooms-katholieke - en andere kerkgebouwen waar de Liturgie een klassieke vormgeving heeft, staan de ouwels en de wijn gereed op de credens (credenza, Italiaans voor diensttafel). Dit gebruik gaat terug tot in de Middeleeuwen, dus Luther moet het hebben gekend. Als we de idee vermijden dat de Gemeente brood en wijn in een soort offergang aanbiedt aan de Heer, dan kan ook in een lutherse Eredienst het aanbrengen van de gaven een zinvolle ritus zijn. Het ingezamelde geld en het brood en de wijn blijven zo bijelkaar: het zijn gaven van God die wij delen als gemeenteleden opdat we met alles wat we zijn/hebben de Dienst aan God en de wereld kunnen verrichten.

Plaats voor een credens is er niet in ons kerkgebouw. Daarom zullen het kerkenraadslid van Dienst, de voorganger en een ander kerkenraads- of gemeentelid voortaan met elkaar de ingezamelde gaven én de ouwels en de wijn naar voren brengen en op het altaar plaatsen. Daarna volgt het gebed over de gaven.

 
dit artikel werd geschreven in februari 2002
en verscheen in het Kerkblad van maart 2002

terug naar Gemeente- en kerkenraadsnieuws februari  2002

W. Baan   
terug naar 'Lutherse Liturgie in Dordrecht'