GELOVEN NU
oktober 2006 


Maak dan die keuze voor god en de medemens van goede wil                     

“Vanuit orthodox christelijke kerken maakt jaarlijks een handjevol jongeren de overstap naar de Islam. Voornaamste reden is de eenvoud van de islamitische doctrine en de lauwheid van de ‘christendommelijkheid’.”

Tot zover een summiere samenvatting van een krantenartikel en een hoofdredactioneel commentaar uit respectievelijk het Nederlands Dagblad van 8 en 9 september j.l..

Geen schokkend nieuws, aldus het hoofdredactioneel, maar het bepaalt mij wel bij de vraag hoe om te gaan met de effecten van de vermeende christendommelijkheid.
De onderscheiden theologische richtingen binnen het christendom zouden voor dit fenomeen verantwoordelijk zijn. En ik maar denken dat vrijzinnigheid een orthodoxe geloofsbeleving niet in de weg hoeft te staan, zoals een vrijzinnig christelijk predikant op een ‘toogdag’ in de Laurenskerk te Rotterdam enkel jaren geleden debiteerde.

Deze mijmering dient niet om de thematiek te bagatelliseren, integendeel. De beschreven lauwheid heeft niets met de variatie aan theologische stromingen te maken; ook de Islam heeft haar onderscheiden theologische stromingen. Toegegeven, het lijkt er op dat de Islam als geloof meer invloed op haar leden heeft, als hoofddoekjes tenminste de maat van de religie bepalen. Echter de ‘dopjes’ van de (oud-) gereformeerde gemeenten, b.v. in Papendrecht spreken toch ook boekdelen!

Nee, broeders en zusters, volgens mij zit die lauwheid daarin dat wij onze geloofsbeleving hebben laten terugdringen naar de privé-sfeer van onze levensloop. In mijn geval: ik ben vrijzinnig christelijk, liever nog ‘ bijbelshumanistisch’ en als zodanig lid van de Evangelisch Lutherse Kerk. En ik bepaal toch zelf in hoeverre ik open sta voor mijn eigen geloof en ik dat geloof een rol laat spelen in mijn dagelijks leven.
In hoeverre bid ik dagelijks, lees ik mijn bijbel en belangrijker nog eer ik God en heb ik mijn naaste(n) lief als mijzelf.
En dan heb ik het niet over de ‘kleverige cent in de collectezak’ zoals die in mijn adolescentenjaren door Boudewijn de Groot werd bezongen, maar over doorleefde christelijke waarden en normen, zoals die ons allen worden voorgehouden.

Waar staan we als collectief van individuele christenen in relatie tot die vermeende lauwheid? Is het toch niet nodig om ons druk te maken om dat handje vol refo-jongeren dat de Islam omhelst. Of is de Islam ook voor ons aantrekkelijk, meer speciaal juist voor mij als vrijzinnig christen? Wat betekenen wij, als christelijke gemeente, voor de wereld? Zijn wij nog zoutend zout?

Zomaar wat vragen waar ik ook de antwoorden niet op weet.
Wat ik wel weet dat ik nog altijd geloof in het nut van een levende christelijke gemeente, die de wereld nog altijd wat te bieden heeft: een leidraad ten leven, een ideologie die er toe doet, een godsdienst die ons tot meerdere eer en glorie zou mogen strekken. Een voorbeeld durven en willen zijn voor andere medemensen van goede wil.

En dan nog: laten we mensen het recht weloverwogen ook hun godsdienstige keuzes te maken, in vrijheid!

Benno van de Pas