Afgelopen
maandag heeft dit tekstwoord geklonken in het avondgebed. Ik heb een korte
meditatie gehouden waarin vrijwel alle aandacht ging naar de mens die
zijn Bevrijder verraadt.
Daarentegen
vandaag moet de meeste aandacht gaan naar de Bevrijder zelf, Christus,
heiland der wereld.
De Zoon de mensen gaat heen, gelijk geschreven staat...Het klinkt nogal
fatalistisch, alsof het een onvermijdelijk lot is. Het doet ons opnieuw
denken aan de oude vraag: heeft God de kruisigingsdood van Jezus gewild?
In ons kerkgenootschap is er vrijwel niemand die zo spreekt over Gods
wil. Maar je blijft tegen de kanseltekst van hedenavond aankijken... En
wordt er louter vanuit deze tekst geredeneerd (dus zeer eenzijdig) –
is het begrijpelijk dat in het verleden uitleggers kwamen tot de stelling:
God heeft de kruisiging gewild.
Zulke uitleggers gaan voorbij aan het totaalverband van deze woorden.
Het totaalverband is veel meer dan het zinsverband. Ik bedoel met totaalverband
het tijdsbeeld, de geestelijke omgeving, de geesteshouding van het volk
Israël in de laatste twee eeuwen vóór Christus.
In het Israël tijdens de profeten en ook in de tijd daarna, de laatste
eeuwen voor Christus, waren er altijd mensen die een scherpe en zuivere
kijk hadden op de roeping die het volk van God in deze wereld heeft. Zo
waren daar de profeten die hun stem verhieven. Het liep met hen nogal
eens slecht af.
Soms was het de koning van Israël die een profeet gevangenzette of
zonder pardon het land uitgooide. Maar meestal werden ze door hun volksgenoten
genegeerd of onheus bejegend.
Waarom u dit moet weten? Omdat het één van de luisterregels
is waardoor u tot beter verstaan van het lijden van Christus komt.
In dit land krijgen we vaak te maken met de klassieke dogmatiek, de leer
over het verzoenende lijden van Christus. Alle kaarten worden daarop
gezet; niets anders kan nog meedoen. Terwijl dat verzoenende van het lijden
één kant van het werk van Christus is.
Laten wij vanavond een goed en zuiver zicht krijgen op Christus en zijn
lijden. Het mag niet worden losgemaakt uit de tijd en de geestelijke omgeving
waar het thuishoort. Doen we dat niet, dan wordt het ook voor ons
van grotere waarde. Niet zozeer een waarde om naar onszelf toe te halen.
Het zal een zuiverder verstaan zijn van de bedoeling van de Heere-God,
waaróm profeten en belijders, martelaren zijn geweest.
Laten we beginnen met Jezus te laten blijven in zijn volk, m.a.w., hij
moet een ‘zoon van Israël’ blijven. Luther heeft daarvan
de waarde ingezien. Aan het begin van zijn arbeid als hoogleraar in de
Schriftuitleg schreef hij zijn boekje 'Daß Jesus Christus ein geborener
Jude sei.'
Wij zingen in deze week 'Leer ons uw lijden recht betrachten.' Beginnen
we dan met Jezus Jézus te laten zijn. Hij is allereerst een Zoon
van Israël, dus, een lid én vertegenwoordiger van het bijbelse
Israël. Het gaat dus om het Israël dat beschreven staat in de
gewijde geschriften, dus de boeken van Mozes, de profeten en de psalmen.
Wat daarin over het lijden wordt gezegd, dáár gaat het om.
En dan zeg ik u meteen, dat het muffe schuldgevoel, onderdeel van zoveel
godsdienstigheid hier te lande , dat zulk schuldgevoel hier niet aan de
orde is.
Schuld en schuldgevoel, ze zijn onder godsdienstig-vrome mensen een eigen
leven gaan leiden. Mensen die toch al op zichzelf gericht zijn, laten
zich een gevoel van tekortkoming aanpraten. Maar wat is tekortkoming?
Liggen hierlangs de meetlat van de wet en de standaard van de moraal?
Hebben dáárvoor profeten en belijders hun leven over gehad,
voor
een - tijdgebonden - overtuiging inzake goed en kwaad? Daar is toch warempel
wel méér aan de hand...!
Ja Gemeente, willen wij het lijden van onze Heere Christus recht betrachten,
dan zal dat een plaats moeten hebben binnen het Israël der Schriften,
het Israël zoals dat eeuwen geleden is geroepen en uitverkoren door
de Heere-God.
Deze roeping en uitverkiezing zijn geen privilegiën, zoals vaak wordt
gedacht. Israël kan ze niet bezitten, want het zijn daden van de
Heer aan zijn volk. Zo stelt Hij het in zijn dienst, ter ontplooiing van
zijn koningschap over de aarde.
Hier gaat het om een taak, om verantwoordelijkheid, en dát is de
achtergrond van veel spanning, onbegrip, onttrekking, ja zelfs vlucht.
Gods liefde en bevrijding bekendmaken en daar ook uit leven, wat is dát
moeilijk geweest, dat blijkt keer op keer uit de geschiedenis van Israël.
Het begint namelijk met vrij zijn... maar wat is dat moeilijk voor veel
mensen. Mensen zijn bang voor vrijheid, want dan moeten ze zelf kiezen,
zelf verantwoordelijkheid dragen, zelf creatief zijn, zelf nieuwe wegen
durven inslaan.
Uw begrijpt wel, dat vrijheid geen losse mentaliteit is, van doen en laten
wat je wilt, maar in wezen een vrijheid om te dienen. Het is de ruimte
die je tot je beschikking gekregen hebt van Godswege. Een vrijheid die
wij niet krampachtig hoeven te verdedigen, want ze blijft altijd een gave
van de Heere-God.
Jezus heeft zichzelf dienstbaar kunnen stellen, en dat met overgave en
ontspanning. Het heeft de ergernis van zijn volksgenoten opgeroepen. Misschien
zonder het te kunnen beredeneren hebben zij aangevoeld dat deze man de
roeping en verkiezing van Israël waarmaakte.
De oprechte dienstbaarheid van Jezus heeft hemzelf haat en lijden opgeleverd.
Maar hier hield de solidariteit van hem niet op – anders gezegd:
Jezus trok zich niet terug, met gekwetste gevoelens, teleurgesteld. Hier
is het geheimenis van de plaatsvervanging en de verzoening van kracht
geworden.
Jezus is een goede hoorder van de gewijde geschriften, bijvoorbeeld van
een hoofdstuk in het tweede Torah-boek Exodus. Daar heeft Mozes veel te
stellen met de murmurerende Israëlieten. Hun uittocht uit het slavenhuis
Egypte valt hun uiteindelijk tegen. Zij weigeren de vrijheid, en daarmee
ook roeping en verkiezing om een nieuw leven te beginnen.
Hoor nu wat Mozes in zijn gebed tot de Heer zegt: “Als Gij de zonden
van uw volk niet zoudt vergeven, delg mij dan uit uw levensboek...”
Wat hier gebeurt is opmerkelijk, ontroerend... Want hier wil iemand plaatsvervanger
zijn, schuld overnemen, terwijl dat voor hem zelf in 't geheel niet terzake
was... Hier is plaatsvervanging zoals het hoort te zijn: menselijk en
concreet, levend. Niet geformaliseerd-algemeen geledend.
Laat eerst één ding duidelijk zijn: de leer van het plaatsvervangende
lijden en sterven mag niet afgeleid worden uit algemene gedachten, zoals
die van een wrekende, naijverige God die het niet nakomen van algemeen
geldende zedenwetten met de dood straft.
Ook de gedachte dat er door een plaatsvervanger een soort schadeloosstelling
aan een eisende God moet worden betaald, mag niet als de enige uitleg
van het lijden van Christus worden aangenomen. Want dat is veel te eenzijdig.
Die schadeloosstelling is ook maar een beeld.
Laten wij nog beter luisteren naar de gewijde geschriften van Israël,
om daaruit te horen hoe concreet de plaatsvervanger optreedt. Niks leer,
dit kun je niet in een schema vastleggen.
Plaatsvervanger zijn, dan kán zomaar ineens nodig zijn. Het is
een mogelijke taak van de voorganger, de profeet in Israël, degene
die het Woord van God hoort en bewaart. De taak om niet weg te lopen wanneer
zijn boodschap afketst. De profeet mag ook niet zich beroemen in het eigen
gelijk. Niet zeggen: 'Het is maar goed dat God straft, ze hadden het kunnen
weten, ik heb het altijd al gezegd.'
Dit is de stijl niet van een dienaar van de Heer. Eerder nog zal de dienaar
verdriet hebben over de neergang van het volk, en dán, dan zal
hij blijven in zijn volk. Hij zal solidair zijn. Hij zal bereid
zijn om de eerste klappen op te vangen. Hij zal, zoals Mozes, zeggen dat
hij niet méér recht heeft op het leven dan al zijn volksgenoten.
Heeft Christus ooit gezegd: 'Ja hoor eens even, ik heb mijn best gedaan,
ik heb het Woord Gods verkondigd, maar, ze wilden niet luisteren, dus
zoeken ze het zelf maar uit...!'
Nee, nooit. Hij heeft tot het laatste toe in zijn volk willen blijven.
Daar heeft hij mee geleden aan de teleurstelling, het onbegrip, de mislukking
en de schade waaronder zijn volk gebukt ging gedurende de romeinse bezetting.
Uiteindelijk was er een zondebok nodig, en de Christus gaf zich prijs.
Zo liet hij zien dat hij de uiterste consequentie van een leven zonder
God op zich wilde nemen. Hoewel hij, wat hemzelf aanging, dit niet hád
hoeven te doen.
Aan zijn kruisigingsdood kunnen wij zien, hoe naar het besef van die tijd,
een mens zonder God aan z'n einde kon komen. 'God heeft hem zeker verlaten,'
zo sneerden de zelfingenomen volksgenoten bij Jezus' kruis. Maar zij zagen
niet dat hij de gevolgen van hun gedrag doorstond. Hun gedrag,
hun woorden, hun houding, gespeend van Gods vrijheid, liefde en vrede.
Zó
was Christus solidair, zo heeft hij plaatsvervangend geleden. Dat lijden
strekt tot vergeving van zonden, dat was zelfs de overtuiging van het
toenmalig jodendom omtrent het lijden van de martelaar.
Christus
lijden strekt tot vergeving van zonden, want, die omstanders kregen een
nieuwe kans, een kans om weer opnieuw te beginnen. Zo concreet was dat,
en dan kan het ook van kracht zijn voor u en mij.
Want
waar God roept mensen tot gehoorzaamheid, krijgt Hij te maken met ongehoorzamen.
Hij doet dan een stap verder: Hij schenkt vergeving, sticht verzoening.
Zó zet Hij zijn koningschap door.
Dat
is alles omwille van de Christus Jezus, wiens kruishout wij bezingen,
gezang 195.
TERUG
NAAR DE INHOUDSOPGAVE
|