Eigenlijk is dit een paastekst. Maar dat kán, op een dag als
deze die de bijnaam 'Kruispasen' heeft. Hij is afkomstig uit het verhaal
van de Emmaüsgangers. Natuurlijk kan dat op deze dag van gedachtenis
van Christus' lijden. Want in dit Emmaüsgangers-verhaal kijken
we terug, vanuit Pasen, naar het lijden en sterven van de Christus.
Ik zou eigenlijk niet weten hoe je het anders moet doen. Toch gebeurt
het maar al te vaak, juist op deze dag. Het lijden van Christus wordt
helemaal apart genomen. Het wordt in de prediking kleurrijk aan het
kerkvolk voorgeschilderd, kleurrijk, jawel, maar de kleuren rood en
zwart overheersen. Het rode bloed is van Jezus, het zwart is de kleur
van onze zonden...
Luther had een leerling, zijn naam was Johannes Calvijn, nou, die kon
er wat van. Van Calvijn is de uitspraak: 'De dienaar des Woord moet
het kruislijden van Christus zó prediken, dat het bloed van de
kansel afdruppelt.'
Zou het daarom komen, dat die film 'The Passion of the Christ' de meeste
indruk maakt onder evangelikale christenen? Die stroming heeft een sterke
calvinistische onderstroom.
Maar evenzeer geldt dit voor orthodoxe, rechtzinnige, rooms-katholieken.
Hulpbisschop De Jong van Roermond verdedigt die film met de gedachtegang,
dat er al eeuwenlang passiespelen zijn geweest.
Ook waren er rondreizende predikpaters die gespecialiseerd waren in
geweld, bloed en hellenangsten. De kerken zaten vol, de mensen waren
gefascineerd en angstig tegelijk. Naar hun gevoel was het geen overdrijving...
Alles werd letterlijk genomen.
Hier hebben we meteen een punt van overeenkomst met een manier van ervaren
en beleven van die bloederige film, 'The Passion of the Christ.' De
sympathie van menige evangelikale gelovige voor deze film over het lijden
van de Christus komt niet veel verder dan die van een middeleeuwse kerkganger.
Het lijden wordt een doel in zichzelf, wordt verheerlijkt, wordt aanbiddenswaardig,
zelfs navolgenswaardig.
Maar er is nog meer aan de hand, minstens zo erg.
Die film doet het voorkomen, alsof alles wat op het scherm afgebeeld
wordt, écht gebeurd is. Daar wil ik bezwaar tegen aantekenen.
Het is een diepgeworteld misverstand, als zouden wij in de vier Evangeliën
van het Nieuwe Testament met geschiedenis te maken hebben, geschiedenis
zoals die op onze moderne scholen wordt onderwezen.
U vraagt misschien: maar wat is daar dan op tegen?
Dit namelijk: de feiten maken ons niet gelovig...
Stel, dat wij alles zouden hebben onderzocht en het lijdensverhaal als
precieze feiten hebben kunnen bewijzen. Komen wij dan tot geloof?
De maker, de regisseur van die bloederige lijdensfilm heeft de stellige
verwachting, dat kijkers ontroerd zullen worden en gemakkelijker tot
geloof zullen komen. Maar Jezus zelf is veel kritischer over het succes
van lijden. Hoor hem spreken, wanneer hij naar Golgotha gebracht wordt:
‘Weent niet over mij, maar weent over uzelf en over uw kinderen.'
Uit deze en andere bewoordingen kunt u horen, dat de evangelisten heel
nauwkeurig geschreven hebben.
Ze hebben hun woorden gewikt en gewogen, en nooit de sensatie gezocht.
Eigenlijk zijn de Nieuw-testamentische Evangeliën heel sober.
Deze geschriften zijn opgezet als verkondiging van de levende Christus,
de levende, want ná Pasen zijn ze tot stand gekomen. Ook de Opstanding
is geen feit dat door historisch onderzoek kan worden bewezen. Hetzelfde
is het geval met het lijden en sterven van Christus. Hoe het precies
is gegaan, de details, bijvoorbeeld hoelang de geseling duurde, hoeveel
bloed er gevloeid is, hoe de spijkers in Jezus' lichaam gingen, enzovoort,
dat is niet nodig om te weten.
Vanwaar
hád de Christus Jezus de kracht, te sterven aan het kruis? De
Hebreeënbrief-tekst predikt dat duidelijk: Jezus heeft, omwille
van de vreugde die vóór hem lag, het kruis gedragen en
de schande niet geacht, en is gezeten aan de rechterzijde van de troon
Gods. Een tekst vol verkondiging!