INRI OP KRUIS |
|||||||||
De verkondiging op Goede Vrijdag |
|||||||||
Tekst
Joh. 19
: 19-23 |
preek
in de
Evang.-Lutherse
Gemeente
Dordrecht
op 25
maart
2005 |
||||||||
In
het
lijdens-evangelie
naar
Johannes
is behoorlijk
wat
aandacht
voor
de stadhouder
Pilatus.
Er zijn
altijd
bijbeluitleggers
die
proberen,
iets
over
zijn
karakter
te zeggen.
Een
wrede
kant,
een
voorzichtige
kant...
Maar
dit
soort
bespiegelingen
kunnen
ons
afleiden
van
het
Evangelie.
Pilatus wordt overduidelijk beschreven als bestuurder en stadhouder. Daarop ligt de nadruk, en niet aan de orde is, wat voor persoonlijkheid hij is. Dat laatste gaat ook op voor die Galilese gevangene die voor zijn rechterstoel staat. Of deze gevangene moedig is of laf, open in het contact of terughoudend, het doet hier niet ter zake. Beide zijn zij vertegenwoordigers van twee werelden, werelden van verschil. Het woord wereld gebruik ik opzettelijk, daarachter zit het Joodse 'Olam, wereldeeuw. Twee zijn er, de wereldeeuw die nu is, en de wereldeeuw die komt. Pilatus hoort bij de eerste, de wereldlijke macht. Hij denkt dat Jezus daar ook bij hoort. Hij probeert hem de maat te nemen, met zijn maatstaven. De Christus Jezus antwoordt: ‘Mijn koningschap is niet van deze wereld.' Op een ander moment zegt hij: ‘Zou ik van deze wereld zijn, dan hadden mijn dienaren voor mij gestreden, wel twaalf legioenen engelen.' Wie bij deze dienaren niet hoorden, waren de godsdienstige leiders van Judea, in Jeruzalem, met allen die achter hen aan liepen. Hoor wat zij tot Pilatus riepen: ‘Wij hebben geen koning, maar alleen de keizer!' Het is een schokkende reactie op wat Pilatus doet. Pilatus toont Jezus aan de Judeeërs en zegt: ‘Zie, uw koning!' Door te reageren met: ‘Wij hebben geen koning, alleen de keizer,' kiezen zij partij. Ze willen bewust blijven bij deze wereldeeuw. Ze belijden nota bene de keizer als opperheer, wereldbeheerser. Koning – keizer.... Als jongen op de lagere school wedijverde ik met mijn vriendje in wetenswaardigheden, zoals: wie is nou hoger dan wie, een hertog, een baron of een graaf... Ja, kom daar maar eens uit. Maar over een ding waren we het eens: een keizer staat boven een koning. Het is een woordenstrijd, misschien wel ja. Toch is het leerzaam en het scherpt de geest. Het woord keizer komt van kaisar, de oorspronkelijke uitspraak van Caesar. Caesar was een Romeinse edelman en generaal, die na een paar overwinningen op het slagveld, kwam bovendrijven als machtigste man in het Romeinse rijk. Julius Caesar wist zijn plaats nog wel. Hij wilde niet als god worden vereerd. Hij verwierp wat er gebeurde met de Farao's van Egypte. Die waren bij hun leven al godheden, volgens hen en hun onderdanen. Julius Caesar was daar op tegen. Maar wat hij wel wilde: wereldbeheerser zijn. De keizers van Rome waren ooit begonnen als populaire legeraanvoerders, best wel dicht bij het gewone volk. Maar welke ontwikkeling zien we? Van lieverlede worden ook zij als godheid vereerd en de afstand tot de burgers wordt onoverbrugbaar. Het komt nog steeds voor, bijvoorbeeld bij de partijleiders van Noord-Korea. Helaas ook in Nederland. Wie de loopbaan van mensen in de regering en in de politiek volgt, weet het. Er zijn zelfs voormalige vakbondsleden bij. Stonden dicht bij het volk, jawel. Nu met een zetel in de Raad van Bestuur van een wereldwijde onderneming... Dit is moderne vergoddelijking: het deelhebben aan een moderne godheid. Supergrote ondernemingen die over heel de wereld werkzaam zijn, met onvoorstelbare macht, rijkdom en invloed. Zoals de keizer van Rome zichzelf prima kon presenteren aan het gewone volk, zo gaat dat nu nog. De grote banken en andere multinationals hebben gehaaide reclame-mensen in dienst – dat is voor ons bedoeld. Maar wie doorgrondt het beleid aan de top? Dat is de goddelijkheid in deze tijd, ongenaakbaar, almachtig, alomtegenwoordig, alwetend.
In het
lijdensevangelie
hedenavond
horen
we,
hoe
de hemelse
Vader
dat
doet.
Pilatus
laat
een
opschrift
aan
het
kruis
vastmaken,
en de
woorden
komen
bij
hem
vandaan.
Maar
hierin
is de
Allerhoogste
werkzaam.
De Eeuwige
en Ene
verheerlijkt
zijn
Zoon,
zoekt
zijn
eer
in deze
wereldeeuw.
‘Koning der Joden,' is dát dan een eretitel? Ja, want eeuwen lang hoopte het volk Israël op een nieuwe koning, een afstammeling van koning David. Een koning die doet wat goed is in de ogen van de Heer. Dat is een koning die de gerechtigheid en de vrede dient en zijn volk oprecht liefheeft. Zo'n koning is een godsgeschenk, niet gelijkgeschakeld aan deze wereldeeuw. Omdat hij behoort tot de wereldeeuw die komt, roept hij veel tegenstand op in deze wereldeeuw. Juist op Goede Vrijdag wordt ons verkondigd, dat het een koningschap in lijden is. Daarom kan één van de verzen van het lied na deze lijdensmeditatie eindigen met de woorden: ‘God regeert vanaf het hout.' Ten bewijze daarvan is boven het hoofd van de gekruisigde Christus dat plankje gespijkerd: ‘Jezus van Nazareth, koning der Joden.' Het meest indrukwekkende is nog, dat Pilatus het geschreven heeft. Hij die de vertegenwoordiger van de keizer is, de wereldbeheerser, machtigste van deze wereldeeuw. Pilatus, die namens de keizer mag besluiten, verkondigd hier het koningschap van Christus. De Judeeërs willen dat Pilatus het opschrift verandert. Hij weigert, en staat daardoor onbedoeld, ongewild onbewust in dienst van de verkondiging. Rond hem zijn er meer die op vergelijkbare wijze in dienst staan van de Christusverkondiging. Zijn vrouw die zegt: ‘Man, zou je dat nou wel doen, deze rechtvaardige overlaten aan de Judeeërs en de soldaten?' En dan een ondergeschikte, een soldatenhoofdman, die aan de voet van het kruis belijdt: ‘Deze gekruisigde was Gods Zoon !' Dat ziet op de vervulling: alle knie zal zich buiten, overheden en machten zullen eens erkennen dat deze gekruisigde de waarachtige koning en heiland is. Zo regeert de Christus terwijl hij gekruisigd is Daarvan de kruismeditatie, die wij nu zingen, gezang 185 |