COMPROMIS - RADICAAL

 

De verkondiging op Zondag Invocavit

Tekst: Mattheüs 4:1

preek in de Evang.-Lutherse Gemeente Dordrecht op 25 februari 2007


U weet hoe belangrijk het verband en de opeenvolging van Schriftgedeelten zijn. Neem nu hedenochtend. Waarop volgt het verhaal van de verzoeking in de woestijn? Dat volgt op de Doop van Jezus. Deze twee Schriftgedeelten horen bij elkaar.
Het is belangrijk om dat te weten, want anders horen we ze misschien verkeerd.

De achtergrond van Doop - en verzoekingenverhaal is het Oude Testament. Hoort U maar: het volk Israel wordt bevrijd uit Egypte. Het moet door de Rode Zee heen, dat is als het ware een Doop. Waar komt het terecht ná die Doop-doortocht? In de woestijn.

Wanneer Israël komt in de woestijn, dan is de Heere-God de opperste aanvoerder. Wanneer Jezus de woestijn ingaat, dan wordt Hij geleid door de H. Geest. Ja, want wat dat laatste betreft ? zo zegt Mattheüs het: "Toen werd Jezus door de H. Geest opgevoerd naar de woestijn om verzocht te worden door de duivel".
Dat het Góds H. Geest was, die Jezus blootstelde aan de verzoeking door de duivel, dat moeten we leggen tegen de achtergrond van Israëls uittocht uit de slavernij.
Jezus' verzoekingen lezen we terug in het woestijntocht-verhaal. Het volk Israël is het, dat aan verleiding en verzoeking blootgesteld was, in de woestijn.
Christus Jezus is een soort samenbundeling van al wat Israël was en mag zijn van Godswege. Gods belofte en gebod zijn in Israël vlees en bloed geworden: namelijk in de persoon van Jezus van Nazareth die zo, in zijn persoon, het hele Godsvolk vertegenwoordigde.

Hoe lezen we de verzoekingen terúg in het Oude Testament?
Het volk Israël, pas verlost uit het slavenhuis Egypte, doet zijn beklag bij Mozes en Aäron over het voedseltekort. Het dwingt hen, voedsel bij God te eisen; want het aanvaardt geen tegenslag meer. Er moet brood komen ... .
Dan vervolgens: het volk geeft toe aan de verleiding, de Heere-God te willen zien. Resultaat is het gouden kalf.
Later kijkt het teveel naar eigen kracht en eigen wapens, en durft daarom niet, het land van belofte binnen te gaan.
Of, het verwerpt Moses en Aäron, en loopt achter lieden aan die snelle oplossingen beloven.
Zo ging dat 40 jaar lang.

Véértig - het is niet toevallig, dat Jezus ook 40 dagen en 40 nachten in de woestijn is beproefd. Het is zo nuttig voor ons dat wij die vergelijking trekken. Het bewaart ons voor misverstand dat ons schade kan berokkenen. Het misverstand dat de Heere-God een spelletje met zijn Zoon speelde; een soort controle of Hij wel vroom genoeg zou zijn...
Is dat Evangelie? Nee!
Het Evangelie hier is: de Christus Jezus legt als het ware de woestijntocht opnieuw af, mét zijn beproevingen. Hij doet het óver. Hij doet dat ten behoeve van zijn volk en voor ons uit, als voorganger.

Het verzoekingen-verhaal is nog klemmender, zowel dat van het volk Israël als ook dat van de Christus Jezus. Verzoeking gaat samen met echte vrijheid ... . Het volk Israël mocht het slavenhuis Egypte uittrekken, de vrijheid tegemoet. Een tocht die begon met de doorgang door de Rode Zee, een Doop tot vrijheid. Een Doop tot vrijheid, zo nemen wij ook de Doop van Jezus in de Jordaan. Zo kon Hij bevrijding aan zijn volk verkondigen.
In beide gevallen komen daarná de verzoekingen ... .

Jezus - zijn naam betekent: bevrijder; letterlijk: ruimte-maker. De naam, zijn levensprogramma is: aan zijn volk hernieuwde ruimte schenken; zijn volk bepalen bij dezelfde Bevrijder die het eens uitgeleid heeft uit het slavenhuis Egypte.
Maar net zoals het bevrijde volk Israël door de woestijn moest trekken, zo komt ook Jezus onafwendbaar in de woestijn.
Willen wij Christus kennen, zijn bevrijdend werk ten gunste van ons geloven? Laten we dan ook aanvaarden, dat deze bevrijding wordt aangevochten, te maken krijgt met verzoekingen. Zeggen we het zo, dan kunnen we voorkomen, dat verzoekingen te maken hebben met allerlei slechte dingen, stoute dingetjes zogezegd, op het terrein van goed en kwaad. In dat geval zouden we denken, dat Jezus enkel tot zonde wordt verleid.

We moeten niet beginnen met de zonde, met de verleiding tot het kwade, want dat houdt ons bij het Evangelie vandaan ...!
Begin bij de bevrijding! Let op de woestijntocht van het volk Israël: dat was een tocht van bevrijding, vanuit de bevrijding én op weg naar de vrijheid. En dán, dan praten we over het kwade, in het verband van de bevrijding.

Hier komen ook wij in beeld. Wat is onze vrijheid? Zijn wij vrij, en zo ja wat doen wij er mee?
In onze kerkelijke gemeenten zijn zieken – soms zeer ernstig zieken, en het vooroordeel is dat die niet vrij zijn. Maar dat is de vraag. Het uitgangspunt van een christgelovige mag altijd zijn: een vrij mens zijn in Christus. De apostel Paulus zegt het: ‘Tot vrijheid heeft Christus u vrijgemaakt ... .’ Maar hoe gaan wij met die vrijheid om? Hoe zijn wij vrij?
Jonge mensen dan, gezond van lijf en leden, volop bezig met al wat het moderne leven te bieden heeft... Zijn zij dan vrij?
Zijn wij gelovig, dan kijken wij met ‘ogen des geloofs’ de wereld in. Geloofsogen laten zich niet bedotten. Want:
In onze samenleving is veel schone schijn en theater.

Bijna iedereen kijkt regelmatig naar de televisie; wat denkt u dan, wanneer u de kopstukken hoort praten en
wanneer u al die buitenkanten wordt voorgehouden...
Ja, buitenkanten, want wat die mensen innerlijk drijft, dat komt u niet te weten. Maar vandaag kunt een doorkijk krijgen, door alle façades heen. Ik bedoel, door de maskers en de gevels waarachter de zeer machtigen verscholen zijn. De mensen die het grote geld door de wereld laten stromen, zij die machtige conglomeraten besturen, de samenklontering van industriele bedrijven; maar ook de farmaceutische concerns, de alomtegenwoordige medische stand waar duizelingwekkend bedragen worden omgezet en verdiend.
Om nog maar te zwijgen over onze politici die soms onnavolgbare loopbanen kunnen doorlopen, hun zeer tot voordeel...
Waar is hier vrijheid? Die is nergens te bekennen, want hier speelt de macht de hoofdrol. Hier is deze wereldeeuw in al zijn onmenselijkheid helemaal present...
De duivel fluistert de kinderen van deze wereldeeuw in:
maak gebruik van je macht, om wat niet eetbaar is, tot iets eetbaars te maken.
Tart toch je eigen veiligheid, en die van anderen, ga maar rustig over de grenzen van je verantwoordelijkheid heen...
Doe je dat niet? Bewijs dan tenminste eer aan mij die in deze wereldeeuw de opperste macht heeft.
Maar dat zou eerbewijs zijn aan de tegenstander – aldus de letterlijke betekenis van satan. Tegenstander van de Heere-God van Israël.
Zijn andere naam is duivel, dat woord dat letterlijk betekent: chaosmaker.
Dit is de woestijn, dit is deze wereldeeuw, en daarin zullen alle kinderen des lichts moeten doorgaan, allen die uitzien naar de wereldeeuw die komt.
Ik spreek in mijn werk gemeenteleden die diep gelovig zijn. Kort geleden zei zo iemand: ‘Ik ben niet meer thuis in deze wereld, ik hoor niet meer ...’
Met wereldvreemdheid heeft dit niets te maken. Het komt juist voort uit een intense betrokkenheid op deze tijd. Maar dan wel een kritische betrokkenheid. In de zin van de apostel Johannes die schrijft: ‘De wereld gaat voorbij en haar begeerlijkheid.’
Je zit er in, je zit er midden in, maar je zit er niet aan vast. In de wereld, niet vàn de wereld.
De duivel is de overste van deze wereld. Wat hij beoogt in de verzoekingen, is de Christus te binden aan deze wereldeeuw. Hij heeft de duivel weerstaan en verslagen, zodat zijn Kerk ook weerstand bieden kan. Hier is de macht van Christus die wij als Kerk prediken en waaruit wij leven.

Leven uit deze kracht betekent: relativeren van onze eigen zekerheden.
Want willen leven met het hebben van zekerheid, als was het een bezit, dat is ons aller streven. Het is de basis van de begeerlijkheid van deze wereldeeuw.
Het opzoeken, het verkennen van onze beperkingen, hoe ver wij kunnen gaan... U kunt het zelf constateren in het dagelijks nieuws. Het gaat hier om veiligheid.
In sommige delen van de wereld grijpt de zogenaamde vrije westerse samenleving militair in, maar in andere delen juist weer niet... Zo tast je letterlijk grenzen af.
Wat te denken van de schandelijke uitbuiting en vervuiling van deze aarde? Maar ach, we kunnen ons gerust laten neerstorten, want de engelen van God komen ons toch redden?
De Christus Jezus mocht best Gods zoon blijven, dat vond de duivel wel best. Maar hij moest óók hem aanbidden... En dat ‘ook’ – dat is een compromis, dat is politiek...

Compromis, politiek: we hebben afgelopen week de nieuwe regering bij elkaar gezien. In die regering zitten diverse uiterst christelijke mensen. Wat denkt u, zou dit de voorbode zijn van de komst van Gods koningsregering? U mag zelf antwoord geven, nadat ik u twee dingen ter overdenking meegegeven heb.
Ten eerste is er onder de leden van de Christenunie onrust ontstaan, over de deelname van hun partijtop aan de regering. Kritische partijleden, die zeggen: hoe kunnen onze mensen samenwerken met mensen die nauwelijks christen genoemd kunnen worden, en met iemand die ronduit voor zijn atheïsme uitkomt?
Hoe gaat het meeregeren van onze mensen er dan uit zien? Dat wordt voortdurend schipperen, compromissen sluiten, inleveren, toegeven door onze mensen.
Ja, daarmee hebben zij een punt.
Zo kom ik tot het tweede, en daarvoor pak ik dat woord van zo-even op: compromis.

Politiek is compromis. Waar meerdere partijen – partijen die verschillend zijn – willen samenwerken, daar is compromis noodzakelijk.
Compromis is verwerpelijk in de ogen van sommige christelijke mensen, die leden van de ChristenUnie namelijk, die kritiek hebben op de deelname aan de nieuwe regering. Maar de andere leden van de ChristenUnie zeggen: christen zijn in dit leven kán niet zonder samenwerking, en daar hoort het compromis bij.
Welk standpunt moet het onze zijn?

Geen mens kan radicaal zijn zonder zichzelf en anderen op zeker moment klem te zetten. Elk radicaal consequent zijn brengt ons tot de duivel, aldus een oorspronkelijk Duits spreekwoord.
Er is toch één mens die dat heeft gedragen en verdragen, en dat is een mens in wie wij God ontmoeten.
Het is de Christus Jezus. Hem aanbidden wij, hem prediken wij! Hij heeft compromisloos het gewaagd met God Woord alleen. Hij is niet gevallen, is niet verleid door de satan. Hij heeft stand gehouden, en dat als voorganger van ons, hij die voorop gaat, aan de spits, in het heetst van de strijd.
Laat hem onze troost zijn, juist wanneer wij niet buiten compromissen kunnen, wanneer wij beseffen dat wij vuile handen maken. Zo is het leven, je moet soms toegeven.
Luther heeft gezegd: aan vuile handen ontkom je niet, want je bent én zondaar én rechtvaardige. Maar dan hoef je ook niet benauwd te zijn wanneer het zondigen je te machtig wordt.
'Pecca fortiter,' zo schreef hij, 'zondig maar krachtig.' Dat wil zeggen: durf ook de zonde aan als je niet anders kúnt dan halfhartig een compromis sluiten.
Benauwt dat u in 't geweten? Vertrouw dan op Christus die voor u staat, die voor u uit gaat in de strijd tegen de satan.
Aldus Luther.
Hieruit putten wij troost en leren wij in balans te staan.
Dat is het evenwicht tussen het radicale van de prediking van Gods koningregering en de compromissen die wij zo vaak moeten sluiten. Want mensen zijn we..., maar niet zomaar... Wij zijn mensen door God geliefd, want wij mogen zijn Kerk zijn, en Christus is ons Hoofd.
Mensen uitziende naar de wereldeeuw die komt, en nu nog op aarde, in deze wereldtijd —
hiervan zingen wij gezang 172

TERUG NAAR DE INHOUDSOPGAVE