Een geboortefeest ... Dat is én
in de gewijde geschriften én in de oud-christelijke Kerk ongebruikelijk.
Geboorte hoort bij de natuur, en om dat te vieren kan men thuís
een verjaardagsfeestje houden.
De Kerk heeft in de oudheid een tweede geboortefeest ingesteld, precies
zes maanden voor het geboortefeest van de Christus Jezus. Het is het
feest van de geboorte van Johannes, zoon van Elisabeth en Zacharias.
Maar dat niet, omdat verjaardag-vieren zo leuk is. De reden is, dat
beide geboorten – die van Johannes de Doper en van de Christus
Jezus – dat beide geboorten buiten de normale gang van zaken zijn.
Het natuurlijke is als het ware buiten spel gezet.
Waarom is dat? Waarom geen stevige jonge dingen die blozend-gezonde
kinderen krijgen, worp na worp... Waarom geen potente mannen die flink
wat kinderen op de wereld kunnen zetten...?
Het antwoord is een schriftuurlijk antwoord:
de Heere-God heeft geen
welgevallen in de kracht van de man, en Hij schept geen welbehagen in
de vrouw die glorieert in haar huwelijksbed.
Een andere vraag is: als het in onze geloofsovertuiging uiteindelijk
toch om Christus gaat, waarom is het dan nodig, dat we horen over Johannes
de Doper?
Hierop zijn meerdere antwoorden te geven. Ik beperk me tot twee. Het
eerste is liturgisch, het tweede gaat over de Christus.
Het geboortefeest van Christus is in de loop van de geschiedenis der
Kerk steeds belangrijker geworden. De Kerkvaders hebben dat belang meer
onder de kerkgangers gebracht door een extra geboortefeest. Het kreeg
een plaats precies een half jaar vóór het eigenlijke kerstfeest.
Het werd het geboortefeest van Johannes de Doper.
Op die manier wordt het bijzondere van Christus' geboorte ook in de
rest van het kerkjaar gebracht. Het overspant het hele kerkjaar, maar
krijgt een duidelijk steunpunt in de zogenaamde feestloze tijd die deze
groene tijd is.
Zo
komen we vanzelf bij het andere antwoord, namelijk dat het in dit geboortefeest
vandaag uiteindelijk om Christus gaat.
Dit feest nu, midden in het kerkjaar, wil als het ware zeggen:
het is geen exclusief-onbekende geboorte, die geboorte van Christus.
Hoor het verhaal hoe Johannes de Doper verwekt en geboren is.
Een onmogelijke verwekking: Elizabeth onvruchtbaar, en ook nog,
samen met haar man Zacharias, op hoge leeftijd. Een onmogelijke
verwekking... maar:
deze is in overeenstemming met de verhalen in de Torah en over
de profeten. Het is eigenlijk niet nieuw, hoe buitengewoon het
ook is...
Buitengewoon, ja, maar dan in de zin van eigensoortig, apart,
heel anders, niet vertrouwd... |
|
Johannes de Doper ging aan het werk, ook op een manier die past bij
zijn aparte verwekking. Door zijn schamele kleding onderscheidde hij
zich nadrukkelijk van anderen. Een kameelharen kleed en een leren
lendengordel waren voor hem voldoende. Zijn voedsel bestond slechts
uit sprinkhanen en wilde honing.
Hij was een mens die aan de rand van de samenleving stond en nog net
niet er buiten. De woestijn – dit niemandsland – bleek
de uitgelezen plaats te zijn voor Johannes. Zo creëerde hij bewust
een afstand tot de mensen om hem heen. Die afstand maakte het mogelijk
om Johannes met nieuwe ogen te bekijken en met andere oren zijn woorden
aan te horen. Want zo moet je naar een profeet luisteren.
Zijn boodschap was helder: de Heere-God
van Israël komt en richt zijn koningsregering op. Bekeert u,
want al wat in deze wereldeeuw voor u belangrijk is, heeft zijn waarde
verloren. Het hier en nu, deze wereldeeuw, zal worden afgelost door
de wereldeeuw die komt. ‘Bekeert u!' – dat is geen evangelisatie
op de markt of in het winkelcentrum. Het is gericht tot het verbondsvolk
van de Heer. Israël
moet weer volk van de Heer
zijn. Dat is de oproep van al Israëls profeten. Een weinig populaire
oproep. Daarmee maakten de profeten zich niet geliefd. Maar een profeet
is door zijn opdracht nu eenmaal tegendraads.
Johannes' hele tegendraadse optreden was in scene gezet overeenkomstig
het oude verhaal over de profeet Elia. Ook Elia was herkenbaar aan
zijn haren kleed en een leren lendengordel; ook Elia verbleef met
enige regelmaat in de woestijn; ook Elia moest af en toe met het hoogst
noodzakelijke zien uit te komen; ‘en er geschiedde een hongersnood...'
staat er dan geschreven.
Er waren Joden in Jezus' tijd – en trouwens, ook Jezus zelf
heeft het gezegd – die zeiden: ‘Deze Johannes is Elia
die teruggekeerd is.' Dat heet: de Eliaverwachting, en die leefde
zeer zeker onder de Joden en leeft nog. Ook de Islam eert Johannes
als profeet, trouwens ook Jezus wordt als zodanig geëerd.
Mohammed is volgens strenge Islamieten de definitieve profeet. Elia,
Johannes, Jezus, die hadden nog niet de volle waarheid. Maar dan komt
Mohammed en hem wordt, door de engel Gabriël namens Allah, de
Koran gedicteerd. De Koran is object van verering veel meer dan dat
bij christenen de Bijbel dat is.
Maar Elia, Johannes, Jezus – géén heeft er wat
geschreven... Daarom geloven wij niet in een boek, maar in het levende
Woord.
Een profeet is eigenlijk in wezen een stem, drager van het levende
Woord. Hij spreekt nog steeds, het geschreven woord dat later ontstaan
is, staat ten dienste aan dit spreken. Ook de prediking is voertuig
van dat levende Woord. Hoe komt het toch, dat dit Woord zelfs in de
21ste eeuw overkomt?
Dat is het werk van de Heilige Geest. Diezelfde Geest die Johannes
aankondigt. ‘Het Lam Gods,' zo predikt Johannes, ‘Hij
die na komt, die zal u dopen met Heilige Geest en met vuur...'
Christus zelf heeft die Geest al ontvangen bij zijn Doop. Hij is een
geestdrager, een geestmens, zoals Johannes de Doper ook was. Daarom
is hij een profeet. Diezelfde Geest bedient zijn Woord ook aan ons.
‘Geest van hierboven, leer ons geloven, liefhebben door uw kracht,'
zo zongen wij op deze feestdag.
Het is de Geest die levend maakt, de hoorders tot daders van het Woord
maakt, zodat het levend blijft. Nooit kunnen profetische teksten of
rechtsregels of evangelieverhalen bestaan buiten de omgang die verantwoordelijke
mensen met hen hebben. Met andere woorden: geschriften, hoe sacraal
ook, zijn geen doel op zichzelf. Letterlijk volgen is geen garantie
voor vrijheid. Het is de Heilige Geest die deze garantie is.
In de praktijk gaat het zo: het zijn mensen die een levende vertrouwensband
hebben met de Heere-God
en onder elkaar – zulke mensen horen de woorden van de Wet en
de Profeten, van Apostelen en Evangelisten, en hun harten zijn daarvoor
telkens opnieuw ontvankelijk.
De apostel Paulus zegt: ‘Waar de Geest van de Heer is, daar
is vrijheid...' Deze Geest is in Israël begonnen met het aandrijven
van Richteren en Profeten, heeft schrijvers van verhalen en liederen
geïnspireerd, en dat alles om het volk van de Heer te houden
dicht bij Hem. Hij is hun bevrijder.
Dit functioneert alleen wanneer de Heilige Geest over ons komt. Het
is die Heilige Geest die is beloofd én door Johannes de Doper
én door Christus.
Hier is ook het andere en toekomende, waardoor we zeggen kunnen: de
profeet in Israël geeft altijd een uitzicht op de toekomst van
de Heer. Een groot verschil
met de positie van de profeet Mohammed, want die pretendeert uniek,
exclusief en afsluitend te zijn.
De profeet Mohammed nam de wapens op, formeerde een leger, veroverde
een stad. Hij wilde wat tot stand brengen. Hij was dé unieke
profeet van God, na hem kwamen alleen opvolgers, voortzetters van
zijn werk.
Johannes de Doper zegt: wie na mij komt is groter dan ik. Maar ook
de Christus Jezus wijst op degene die na hem komt en noemt hem de
Zoon des mensen. De Mensenzoon luidt de aanvang in van de nieuwe wereldeeuw,
de ontplooiing van Gods koningsregering.
Is Jezus dat dan niet? Dat zegt hij nooit rechtstreeks. Dikwijls spreekt
hij terughoudend, en dat is zuiver Joods: het Israël van de bijbel
heeft geleefd met het besef dat het volmaakte en het voltooide nog
uitblijft. Ook de Christus Jezus heeft dit geweten, hoe veel er nog
moest veranderen.
Christus predikt dat met hem Gods koningsregering aanwezig is, en
mét die prediking laat hij voelen hoe groot de tegenstand is,
hoe smartelijk de mislukkingen, hoe pijnlijk de onvolkomenheid.
Volhouden – dat doet hij door de kracht van de Heilige Geest.
Johannes de Doper beloofde hem, de Christus ontving hem en deelde
en deelt hem mee aan zijn Gemeente.
Zo wonderlijk hun geboorte was, zo buitengewoon de gave van de Geest
op hen, zo ook zal wonderlijk zijn de eenmaal zich volledig ontplooiende
koningsregering van de Heere-God van Israël. Dat is voor alle
volkeren, ook voor ons, voor de hele wereld !
Van dat heil zong de vader van Johannes: Zacharias, en zijn lofzang
heffen wij aan: gezang 67
TERUG
NAAR DE INHOUDSOPGAVE
|