JOHANNES DE DOPER:  GEESTMENS, PROFEET

 

De verkondiging op het Feest van Johannes de Doper

Tekst: Matth 3:1,2,11

preek in de Evang.-Lutherse Gemeente Dordrecht op 24 juni 2007


Een geboortefeest ... Dat is én in de gewijde geschriften én in de oud-christelijke Kerk ongebruikelijk.
Geboorte hoort bij de natuur, en om dat te vieren kan men thuís een verjaardagsfeestje houden.
De Kerk heeft in de oudheid een tweede geboortefeest ingesteld, precies zes maanden voor het geboortefeest van de Christus Jezus. Het is het feest van de geboorte van Johannes, zoon van Elisabeth en Zacharias. Maar dat niet, omdat verjaardag-vieren zo leuk is. De reden is, dat beide geboorten – die van Johannes de Doper en van de Christus Jezus – dat beide geboorten buiten de normale gang van zaken zijn.
Het natuurlijke is als het ware buiten spel gezet.
Waarom is dat? Waarom geen stevige jonge dingen die blozend-gezonde kinderen krijgen, worp na worp... Waarom geen potente mannen die flink wat kinderen op de wereld kunnen zetten...?
Het antwoord is een schriftuurlijk antwoord:
de Heere-God heeft geen welgevallen in de kracht van de man, en Hij schept geen welbehagen in de vrouw die glorieert in haar huwelijksbed.

Een andere vraag is: als het in onze geloofsovertuiging uiteindelijk toch om Christus gaat, waarom is het dan nodig, dat we horen over Johannes de Doper?
Hierop zijn meerdere antwoorden te geven. Ik beperk me tot twee. Het eerste is liturgisch, het tweede gaat over de Christus.

Het geboortefeest van Christus is in de loop van de geschiedenis der Kerk steeds belangrijker geworden. De Kerkvaders hebben dat belang meer onder de kerkgangers gebracht door een extra geboortefeest. Het kreeg een plaats precies een half jaar vóór het eigenlijke kerstfeest. Het werd het geboortefeest van Johannes de Doper.
Op die manier wordt het bijzondere van Christus' geboorte ook in de rest van het kerkjaar gebracht. Het overspant het hele kerkjaar, maar krijgt een duidelijk steunpunt in de zogenaamde feestloze tijd die deze groene tijd is.

Zo komen we vanzelf bij het andere antwoord, namelijk dat het in dit geboortefeest vandaag uiteindelijk om Christus gaat.
Dit feest nu, midden in het kerkjaar, wil als het ware zeggen: het is geen exclusief-onbekende geboorte, die geboorte van Christus. Hoor het verhaal hoe Johannes de Doper verwekt en geboren is.
Een onmogelijke verwekking: Elizabeth onvruchtbaar, en ook nog, samen met haar man Zacharias, op hoge leeftijd. Een onmogelijke verwekking... maar:
deze is in overeenstemming met de verhalen in de Torah en over de profeten. Het is eigenlijk niet nieuw, hoe buitengewoon het ook is...
Buitengewoon, ja, maar dan in de zin van eigensoortig, apart, heel anders, niet vertrouwd...

Johannes de Doper ging aan het werk, ook op een manier die past bij zijn aparte verwekking. Door zijn schamele kleding onderscheidde hij zich nadrukkelijk van anderen. Een kameelharen kleed en een leren lendengordel waren voor hem voldoende. Zijn voedsel bestond slechts uit sprinkhanen en wilde honing.
Hij was een mens die aan de rand van de samenleving stond en nog net niet er buiten. De woestijn – dit niemandsland – bleek de uitgelezen plaats te zijn voor Johannes. Zo creëerde hij bewust een afstand tot de mensen om hem heen. Die afstand maakte het mogelijk om Johannes met nieuwe ogen te bekijken en met andere oren zijn woorden aan te horen. Want zo moet je naar een profeet luisteren.

Zijn boodschap was helder: de Heere-God van Israël komt en richt zijn koningsregering op. Bekeert u, want al wat in deze wereldeeuw voor u belangrijk is, heeft zijn waarde verloren. Het hier en nu, deze wereldeeuw, zal worden afgelost door de wereldeeuw die komt. ‘Bekeert u!' – dat is geen evangelisatie op de markt of in het winkelcentrum. Het is gericht tot het verbondsvolk van de Heer. Israël moet weer volk van de Heer zijn. Dat is de oproep van al Israëls profeten. Een weinig populaire oproep. Daarmee maakten de profeten zich niet geliefd. Maar een profeet is door zijn opdracht nu eenmaal tegendraads.

Johannes' hele tegendraadse optreden was in scene gezet overeenkomstig het oude verhaal over de profeet Elia. Ook Elia was herkenbaar aan zijn haren kleed en een leren lendengordel; ook Elia verbleef met enige regelmaat in de woestijn; ook Elia moest af en toe met het hoogst noodzakelijke zien uit te komen; ‘en er geschiedde een hongersnood...' staat er dan geschreven.

Er waren Joden in Jezus' tijd – en trouwens, ook Jezus zelf heeft het gezegd – die zeiden: ‘Deze Johannes is Elia die teruggekeerd is.' Dat heet: de Eliaverwachting, en die leefde zeer zeker onder de Joden en leeft nog. Ook de Islam eert Johannes als profeet, trouwens ook Jezus wordt als zodanig geëerd.
Mohammed is volgens strenge Islamieten de definitieve profeet. Elia, Johannes, Jezus, die hadden nog niet de volle waarheid. Maar dan komt Mohammed en hem wordt, door de engel Gabriël namens Allah, de Koran gedicteerd. De Koran is object van verering veel meer dan dat bij christenen de Bijbel dat is.
Maar Elia, Johannes, Jezus – géén heeft er wat geschreven... Daarom geloven wij niet in een boek, maar in het levende Woord.
Een profeet is eigenlijk in wezen een stem, drager van het levende Woord. Hij spreekt nog steeds, het geschreven woord dat later ontstaan is, staat ten dienste aan dit spreken. Ook de prediking is voertuig van dat levende Woord. Hoe komt het toch, dat dit Woord zelfs in de 21ste eeuw overkomt?
Dat is het werk van de Heilige Geest. Diezelfde Geest die Johannes aankondigt. ‘Het Lam Gods,' zo predikt Johannes, ‘Hij die na komt, die zal u dopen met Heilige Geest en met vuur...'
Christus zelf heeft die Geest al ontvangen bij zijn Doop. Hij is een geestdrager, een geestmens, zoals Johannes de Doper ook was. Daarom is hij een profeet. Diezelfde Geest bedient zijn Woord ook aan ons.
‘Geest van hierboven, leer ons geloven, liefhebben door uw kracht,' zo zongen wij op deze feestdag.
Het is de Geest die levend maakt, de hoorders tot daders van het Woord maakt, zodat het levend blijft. Nooit kunnen profetische teksten of rechtsregels of evangelieverhalen bestaan buiten de omgang die verantwoordelijke mensen met hen hebben. Met andere woorden: geschriften, hoe sacraal ook, zijn geen doel op zichzelf. Letterlijk volgen is geen garantie voor vrijheid. Het is de Heilige Geest die deze garantie is.

In de praktijk gaat het zo: het zijn mensen die een levende vertrouwensband hebben met de Heere-God en onder elkaar – zulke mensen horen de woorden van de Wet en de Profeten, van Apostelen en Evangelisten, en hun harten zijn daarvoor telkens opnieuw ontvankelijk.
De apostel Paulus zegt: ‘Waar de Geest van de Heer is, daar is vrijheid...' Deze Geest is in Israël begonnen met het aandrijven van Richteren en Profeten, heeft schrijvers van verhalen en liederen geïnspireerd, en dat alles om het volk van de Heer te houden dicht bij Hem. Hij is hun bevrijder.
Dit functioneert alleen wanneer de Heilige Geest over ons komt. Het is die Heilige Geest die is beloofd én door Johannes de Doper én door Christus.

Hier is ook het andere en toekomende, waardoor we zeggen kunnen: de profeet in Israël geeft altijd een uitzicht op de toekomst van de Heer. Een groot verschil met de positie van de profeet Mohammed, want die pretendeert uniek, exclusief en afsluitend te zijn.
De profeet Mohammed nam de wapens op, formeerde een leger, veroverde een stad. Hij wilde wat tot stand brengen. Hij was dé unieke profeet van God, na hem kwamen alleen opvolgers, voortzetters van zijn werk.
Johannes de Doper zegt: wie na mij komt is groter dan ik. Maar ook de Christus Jezus wijst op degene die na hem komt en noemt hem de Zoon des mensen. De Mensenzoon luidt de aanvang in van de nieuwe wereldeeuw, de ontplooiing van Gods koningsregering.
Is Jezus dat dan niet? Dat zegt hij nooit rechtstreeks. Dikwijls spreekt hij terughoudend, en dat is zuiver Joods: het Israël van de bijbel heeft geleefd met het besef dat het volmaakte en het voltooide nog uitblijft. Ook de Christus Jezus heeft dit geweten, hoe veel er nog moest veranderen.
Christus predikt dat met hem Gods koningsregering aanwezig is, en mét die prediking laat hij voelen hoe groot de tegenstand is, hoe smartelijk de mislukkingen, hoe pijnlijk de onvolkomenheid.
Volhouden – dat doet hij door de kracht van de Heilige Geest. Johannes de Doper beloofde hem, de Christus ontving hem en deelde en deelt hem mee aan zijn Gemeente.

Zo wonderlijk hun geboorte was, zo buitengewoon de gave van de Geest op hen, zo ook zal wonderlijk zijn de eenmaal zich volledig ontplooiende koningsregering van de Heere-God van Israël. Dat is voor alle volkeren, ook voor ons, voor de hele wereld !

Van dat heil zong de vader van Johannes: Zacharias, en zijn lofzang heffen wij aan: gezang 67

TERUG NAAR DE INHOUDSOPGAVE