Doe
mij recht,' zo heet deze zondag. Het is de voorlaatste zondag van de
veertigdaagse voorbereiding op het Paasfeest. Het is de soberste ook.
Een oude Nederlandse naam is: Passiezondag, d.w.z., Lijdenszondag.
'Doe mij recht,' een gebedsaanhef, kort maar krachtig, heftig bijna.
Een gebed midden in het lijden; dat kunnen we wel opmaken uit de Psalm
waarin het staat.
De meeste aandacht valt op dat woord 'recht.' Het komt terug in diverse
bijbelse woorden: gerechtigheid, rechtvaardig, recht doen, rechtvaardigen.
Het is ook heel actueel: afgelopen maandag liquideerde het Israëlische
leger een Palestijnse Hamas-leider. Op dezelfde dag al kwamen de tongen
los.
Eerst een woordvoerder van de Israëlische regering. Hij wees op
de terroristische aanslagen die door deze Hamas-leider waren opgezet.
'Wij hebben hem nu zelf gedood,' sprak de woordvoerder zelfverzekerd.
'Gerechtigheid is nu geschied!'
Kort daarna konden we een woordvoerster van de Amerikaanse regering
horen. Deze dame veroordeelde de aanslag met de woorden: 'Dit past niet
in een rechtsstaat die Israël zijn wil...'
Hier dus twee keer het zelfde begrip, namelijk 'het recht.' Maar wat
is 'het recht?' Waarnaar vraagt de psalmist als hij bidt: 'Doe mij recht...?'
Voor het antwoord moeten we niet zijn bij die Israëlische woordvoerder.
Zijn gerechtigheid is die van het 'oog om oog, tand om tand,' het recht
van de vergelding. Maar ook de Amerikaanse woordvoerster biedt ons geen
oplossing. Haar rechtsstaat wisselt van gezicht, al naar gelang het
de Amerikaanse regering uitkomt.
Wat wij goed moeten zien bij dat psalmgebed, is, dat de bidder geen
abstract begrip in zijn hoofd heeft. Het eerste en enige dat telt is:
de Heere-God op wie hij
een beroep doet. Dit is maar goed ook, want hij vervolgt zijn aanhef
met krasse taal: 'Doe mij recht tegen een volk zonder eerbied voor God...'
Je durft nogal, om je volksgenoten als godsverachters neer te zetten...
Doe je dat, doe dat dan niet buiten de Allerhoogste om. Laat de Heere-God
zelf het rechtsgeding voeren.
Wat is toch dat rechtsgeding? Ik zei u zo-even al: we moeten losse begrippen
en termen vermijden. Ook het rechtsgeding is geen juridische procedure
zoals er dagelijks tientallen in de rechtbanken aan de orde zijn. Een
hele papierwinkel en standaard-behandelingen, rechters, een griffier,
een advocaat die je eigenlijk niet kent...
Nee, in het Israël van de Bijbel ging een rechtszaak heel wat persoonlijker.
Een aanklacht werd rechtstreeks bij u neergelegd, door iemand uit uw
onmiddellijke omgeving, iemand die zich door u benadeeld voelde. De
zaak werd dan in behandeling genomen door de oudsten van het dorp of
de stadswijk waar het gewraakte feit was gebeurd. De verdediging mocht
u zelf regelen. U riep er iemand bij... De 'er-bij-geroepene,' dat is
de letterlijke betekenis van advocaat (dat is Latijn), parakleet in
het Grieks.
Zo moeten wij de aanhef van Psalm 43 verstaan: 'Doe mij recht, o God,
en voer mijn rechtsgeding...' De psalmist hééft geen advocaat
in zijn volk, hij staat alleen, midden in een volk zonder eerbied voor
de Heer. Daarom bidt hij
tot God en vraagt of Hij het voor hem wil opnemen.
Wie kritisch is, zou bedenkingen kunnen hebben bij de bidder. Hij lijkt
op iemand die roept: 'Iedereen is tegen mij!' Een beroep op God zou
een vlucht kunnen zijn, een soort lafheid. Die mensen zijn er nog steeds,
die niet met andere mensen kunnen omgaan en het daarom maar in de godsdienst
zoeken. 'Niemand houdt van mij, maar God wel,' is de stilzwijgende gedachte.
Er werd vorige week een dode vrouw in haar woning gevonden; dagen had
ze er al gelegen. Een baby naast haar had het overleefd. Achter haar
venster hing een soort schildje aan een ketting. Op dat schildje de
tekst: 'Jezus Christus houdt van ons.' Dan heeft zo'n tekst geen zin
gehad, is ook een lege frase. Deze vrouw was kennelijk geen lidmaat
van een christelijke Gemeente die actief contact met haar had. Want
dan was zij niet dagen lang onopgemerkt dood geweest.