ELISABETH KREUZIGER

Elisabeth Kreuziger (1504-1534)', schrijver van Gezang 158 (LvdK) 'Christus met eer gekroonde.'
Artikel van Lucie Engberts,
verschenen in 'De Brief' van de Ned. Lutherse Vrouwen-Bond, jrg 21, no.4 (kerstfeest 2001)



De eerste dichteres van de Reformatie

jeugd en kloosterleven

In 1504 werd Elisabeth geboren in het oosten van Pommeren (Polen) op het landgoed van haar familie. Ze kwam uit het adellijk geslacht Von Meseritz. Ze trad in het vrouwenklooster te Treptow aan de Rega in. Dit klooster behoorde tot de orde van de Premonstratenzers (=Norbertijnen of Witheren) en moet als Damenstift zijn opgericht door Anastasia, hertogin van Pommeren, in 1224. De zusters werden opgeleid voor de missie en het pastoraat aan de Duitse en Poolse mensen in hun omgeving.

Over Elisabeth las ik het volgende. Ze mocht graag zingen en hield van de lessen van haar cantrix. Tijdens de Getijdendiensten zong ze de Psalmen, maar waarschijnlijk was ze ook bekend met de liederen van Aurelius Prudentius Clemens (348-405) één van de oudste christelijke dichters. Hij werd geboren in Spanje en was jarenlang advocaat aan het Romeinse keizerlijk hof, voorts een geleerde en leerling van Ambrosius. Volgens Luther was hij één van de beste christelijke dichters. Op latere leeftijd schreef hij vele hymnen. Omdat deze liederen soms zeer lang (ca. 1000 regels) waren, heeft men strofen of afzonderlijke regels er uit gekozen voor liturgisch gebruik.

In de Middeleeuwen waren deze liederen populair. In veel van deze oeroude hymnen valt de tegenstelling van licht en duisternis op. Misschien vooral omdat het getijdenliederen waren, dus in liturgie die gebonden is aan de wisseling van het licht, maar ook wel als uiting van het geloof als licht in een tijd van bedreigende duisternis. Onze helaas overleden oud stadgenoot Jan Willem Schulte Nordholt vertaalde de liederen van Prudentius vanuit het Latijn in het Nederlands (bv. lied 372 uit het liedboek).
Ik zie Elisabeth voor me, staande in de koorbanken, zingend in de nacht en bij het opkomen van het morgenlicht. Toen Elisabeth en haar medezusters de Bijbel in de oorspronkelijke talen (Hebreeuws, Aramees en Grieks) gingen lezen, zagen ze verschillen met de Vulgaat (de bijbelvertaling in het Latijn). Vooral de teksten over de genade van God en de liefde van Christus spraken Elisabeth aan.

Vlucht uit het klooster.

Ook hoorden Elisabeth en haar medezusters over Maarten Luther (1483-1546). Zijn geschrift over het algemeen priesterschap der gelovigen kwam het klooster binnen. De zienswijze van Luther raakte hen diep. Na het lezen van dit geschrift werd Elisabeth zelfbewuster en durfde ze meer contacten te leggen met mensen die in gewetensnood verkeerden, door middel van het schrijven van brieven. In het vrouwenklooster werd evenals in het naburige mannenklooster hevig gediscussieerd. Pommeren was door de reformatorische beweging in beroering gebracht. De abt van het mannenklooster nodigde Johannes Bugenhagen, de exegeet, uit. Bugenhagen, zelf komend uit Pommeren, was ervan overtuigd, dat de ontdekkingen van Luther goed waren.
Toen Bugenhagen naar Wittenberg ging vroegen de kloosterlingen zich af, of ze in het klooster moesten blijven. Waar moesten ze heen gaan, wanneer ze vertrokken? Een zekere toekomst zou er niet meer zijn evenals een veilig huis. Lisbeth Haase schrijft dat Elisabeth von Meseritz naar Wittenberg vluchtte, deels lopend en soms meerijdend op wagens. In Wittenberg werd Elisabeth opgenomen in het jonge gezin van Bugenhagen. Ook later zou Elisabeth hen daar nog zeer dankbaar voor zijn.

Elisabeth in Wittenberg

In Wittenberg verdiepte Elisabeth zich verder in de Bijbel en de nieuwe evangelische geschriften. Ze ging behoren tot de kring rond Maarten Luther. In de Tischreden is de volgende vraag van haar opgenomen:

"Hoe moet een vroom christenmens zich gedragen, als hij in een Roomskatholieke kerk erbij is, wanneer er een mis wordt gehouden en het sacrament door de priester opgeheven wordt?"

Luther antwoordde: 'Lieve Els, als ik in hun kerk bij de opheffing van het sacrament zou zijn zou ik precies zoals de anderen mijn handen opheffen, omdat het ware sacrament aanwezig is. De hoogmis op zich is goed, want de priester is er en bovendien is er de instemming van de aanwezige gemeente.'
Luther oordeelt over de privé-mis anders, omdat er geen openbare belijdenis van de gemeente plaatsvindt. Tot slot zegt Luther tegen Elisabeth: 'Daarom kun je best hun godsdienstoefening bijwonen, als je maar in je hart niet instemt met hun onvroomheid.'

In deze tijd kreeg Elisabeth inspiratie om te gaan dichten.

Haar werk

Zeer verheugd was Elisabeth in 1524, toen Maarten Luther haar lied 'Herr Christ, der einig Gotts Sohn' opnam in zijn eerste gezangbundel, het Erfurtse Enchiridion. Als opschrift kreeg het mee: 'Eyn Lobsanck von Christo". Elisabeths lied is het eerste in bovenstaande bundel en is een van de vroegste liederen van de Reformatie. Dat Elisabeth als vrouw meedeed in die allereerste kring rond Luther was echt uniek voor die tijd.
De melodie van dit lied koos zijzelf uit het bekende Lochheimer Liederbuch (15e eeuw) uit. Het was het liefdeslied "Mein Freud möcht sich wohl mehren". Volgens Willem Vogel is het een der mooiste liederen uit de literatuur.
Elisabeths lied werd al zeer spoedig in het Pools en Moravisch vertaald. Tweehonderd jaar later gebruikte Joh. Seb. Bach dit lied voor zijn cantate op de achttiende zondag na Trinitatis bij de perikoop van Mattheus 22:41-46: 'Herr Christ, der einige Gottessohn' (BWV 96).

Zoals ik in de inleiding al schreef, wordt in onze tijd in de lutherse traditie dit lied meestal gezongen tijdens Epifanie. De wijzen uit het oosten, de koningen uit het Morgenland, op weg naar de ster, het licht in de duisternis. Het licht van Prudentius' liederen klinkt mee. In Elisabeths lied is Christus de morgenster. Christus met eer gekroond, niet met macht en rijkdom. Eigenlijk is dit hele lied een geloofsbelijdenis. Al haar nieuwe inzichten heeft Elisabeth verweven in dit lied: Christus, die voor ons geboren is; dat wij niet verloren zouden gaan; dat de dood voor ons overwonnen is en de hemel ontsloten; door uw genade zijn we verlost, zodat we opnieuw mogen leven. Vader, Zoon en Heilige Geest zijn in dit lied met elkaar verbonden.
Elisabeth heeft veel bijbelse begrippen in dit lied gebruikt en geen namen van heiligen. Haar oude denken had afgedaan.

Huwelijk en gezin

In 1524 trouwde Elisabeth von Meseritz met de twintigjarige Caspar Kreuziger uit Leipzig. Caspar kwam uit een rijke koopmansfamilie. Eerst studeerde hij oude talen in Leipzig, maar spoedig was hij gewonnen voor de Reformatie. Als jongen had hij het tiendaags dispuut meegemaakt tussen Luther en de professor in de theologie, Johann Eck (juli 1519) . Voor Eck was de paus het hoofd van de kerk, maar voor Luther Christus zelf.
In de zomer van 1521 vluchtte Caspar met zijn ouders naar Wittemberg omdat de pest was uitgebroken in Leipzig. Hij kreeg in Wittenberg les van Luther en Melanchton. Naast theologie studeerde hij wis- en plantkunde. Hij latiniseerde zijn naam in Cruciger (= Kruisdrager). Elisabeth en Caspar waren het met Luther eens over diens opvatting over het celibaat. Beiden waren zeer geliefd bij Luther, omdat ze geleerd, vroom en vredelievend waren. Zelf zegende Luther hun huwelijk in. Het echtpaar Bugenhagen richtte voor hen een groots bruiloftsfeest aan. Tien tafels werden feestelijk gedekt en kostelijke spijzen werden bereid. Ook leden van de familie von Meseritz waren aanwezig.
Op 21-jarige leeftijd werd Caspar Kreuziger rector van de Johannesschool en prediker te Maagdenburg. In 1528 werd Caspar professor in de theologie aan de universiteit van Wittenberg en tevens predikant van de slotkerk aldaar. In 1533 promoveerde hij tot doctor in de theologie.
Caspar Kreuziger heeft Luther altijd bijgestaan. Hij schreef preken en lezingen van Luther over. Hij bereidde de drukproeven voor van Luthers geschriften en hielp hem bij de bijbelvertaling. Ook begeleidde hij Luther bij zijn vele reizen. Caspar Kreuziger kon zeer snel schrijven en was daarom ook notulist op Rijksdagen. Verder was hij zeer bijbelvast en helder van geest. In 1539 heeft hij veel gedaan voor de reformatie van zijn vaderstad Leipzig. De raad van Leipzig wilde hem graag als superintendent behouden, maar voor Luther was hij onmisbaar in Wittenberg.

Katharina von Bora, de vrouw van Luther, was een goede vriendin van Elisabeth. Na een bezoek aan de Leipziger Messe bracht Elisabeth eens een prachtig sieraad voor haar mee. Elisabeth en Caspar kregen twee kinderen. Ze werden naar hun ouders genoemd, zodat deze zouden voortleven in het nageslacht. De zoon werd later een volgeling van Melanchton en de dochter trouwde met een rector uit Eisleben. Na diens dood huwde Elisabeth de oudste zoon van Maarten Luther, Johannes (Hans). De banden tussen het gezin Kreuziger en de familie Luther waren zeer hecht.

Eind van het leven van Elisabeth en Caspar Kreuziger

In mei 1535 stierf Elisabeth Kreuziger op 31-jarige leeftijd. haar echtgenoot hertrouwde in april 1536, met een adellijke vrouw uit Leipzig. Ook dit huwelijk werd ingezegend door Luther. Toen Luther in 1542 zijn testament maakte was professor Caspar Kreuziger getuige, evenals Melanchton en Bugenhagen. Ook werd Kreuziger voogd over Luthers kinderen na diens dood in 1546. Helaas heeft professor Kreuziger niet lang meer college kunnen geven na Luthers dood. Op 16 november 1548 stierf ook hij, op 44-jarige leeftijd.

Zo loopt mijn zoektocht ten einde. Ik heb u iets kunnen vertellen over het leven en werk van Elisabeth Kreuziger, de dichteres van gezang 158 uit ons Liedboek, 'Christus, met eer gekroonde'. Een portret heb ik (tot nu toe) niet van haar gevonden. Toch heb ik een indruk gekregen van deze te jong gestorven geleerde vrouw en vooral wat haar bezielde. Nog klinken haar woorden:

'Gij zijt de morgensterre
Die opging van zeer verre
Uw licht straalt wijd en zijd."

Lucie Engberts

(ook verschenen in 'Lutherse kerkgeschiedenis')

TERUG NAAR DE INHOUDSOPGAVE