Romeinen 1:16 ‘Het Evangelie
van Christus is een kracht Gods tot zaligheid’
Jacobus 9:9 ‘Spreekt zo en doet zo als mensen die door de wet
der vrijheid zullen geoordeeld worden.’
Gemeente, Luther heeft in zijn preken en onderwijs altijd sterk geleund
op wat Paulus zegt over geloof en vergeving van zonde, en over Wet en
Evangelie.
Wie gelooft, diens zonden
zijn vergeven. De Wet is zijn veroordelende kracht verloren, het
Evangelie van vrijspraak heeft nu alle zeggenschap.
De ouderen onder ons die thuis zijn in de kerkgeschiedenis weten,
hoe scherp Luther zich heeft verzet tegen de werkheiligheid. Vatten
wij eens samen wat u hebt geleerd, dan is het ongeveer dit:
‘Je kunt niet behouden worden door het doen van goede werken.
Het is alleen het Eavngelie waardoor wij behouden worden, en dat
mogen wij geloven.’
Het is een goede samenvatting, maar wel één die een
vraag oproept. De vraag, of de goede werken er dan niet meer toe
doen.
Inderdaad, we kunnen wel geloven dat we niet meer onder de vloek
van de wet staan en door het geloof rechtvaardig zijn, maar als
we geen werken van liefde en barmhartigheid verrichten, dan is dat
geloof niet oprecht.
Luther had zeker oog voor de noodzaak van dankbaar leven. Maar,
hij was met die gedachtegang voorzichtig. Want, zei hij, zo komen
de goede werken toch weer door een achterdeurtje naar binnen.
|
|
Zegel
van de Evang.-Luth. Gem.
Bergen op Zoom
engel met het 'evang. æternum'
= een eeuwig evangelie,
uit de Epistel van deze dag
|
Als we
de heilige Schriften van het Nieuwe Testament naast elkaar leggen,
dan merken we vanzelf wel dat Gods vergeving van zonden beslist
niet los staat van onze daden van vergeving. Jezus leert ons bidden
en laat ons tot de Heere-God
zeggen: ‘Vergeef ons onze schulden gelijk ook wij vergeven
onze schuldenaren...’ Dit horen wij uit de evangeliën
van Mattheüs en Lukas, en dat zegt Paulus niet zo nadrukkelijk.
Er hoort ook bij: het bewijzen van barmhartigheid, en dat beluisteren
we in Jezus’ vertelling over de barmhartige Samaritaan.
|
Ook zijn er wat minder bekende woorden van de apostel Jakobus: ‘Spreekt
zo en doet zo als mensen die door de wet der vrijheid zullen geoordeeld
worden.’
Een vraag komt op: wát is die Wet der vrijheid? Een uitdrukking
die je in Paulus’ brieven niet tegenkomt.
Mensen die van modern taalgebruik houden, zeggen: ‘Wat moet
je nou met zo’n archaïsche uitdrukking: wet der vrijheid
- ? Dat verouderde woordje ‘der’ moet weg. Je moet van
die uitdrukking ‘wet der vrijheid’ máken: wet van
de vrijheid.’
Ja, dat lijkt goed en het is goedbedoeld, maar het is fout. Laat die
oude vertaling ‘wet der vrijheid’ maar gewoon blijven,
want zo is het een heel correcte en letterlijke vertaling van de oorspronkelijke
Griekse uitdrukking. Bovendien kun je horen dat hier de jood Jakobus
aan het schrijven is geweest. Want die koppeling tussen wet en vrijheid
is taalkundig gezien een oude Hebreeuwse spreekwijze.
Denkt u alstublieft nu niet, dat ik nu bezig ben met een oude-talen
hobby en u een taallesje wil geven. Het is echt belangrijk voor u
en voor mij. Het gaat om het juiste verstaan van sleutelwoorden, centrale
begrippen in de heilige Schriften.
Een predikant heeft de plicht om dit soort uitleg aan de gemeente
te verstrekken. Daarvoor heeft hij/zij ook een universitaire opleiding
genoten. Houdt u het kerknieuws bij, dan weet u dat het aantal hoogopgeleide
predikanten rap daalt. Gaat het zo door, dan is er over twaalf jaar
al een tekort van bijna 300 predikanten.
In de PKN denken de beleidsmakers aan een oplossing. Een oplossing
zou zijn: geef de lager opgeleide pastorale werkers dezelfde bevoegdheden
als die van de predikanten. Dat is een stuk goedkoper.
De meeste predikanten hebben grote moeite met deze oplossing. Misschien
zegt hier iemand: ja natuurlijk, hier verliezen de predikanten een
stuk status.
Is dat zo? Wat mij betreft, die status interesseert me niet, maar
er is iets dat ik veel belangrijker vind. Het is de kennis van de
oorspronkelijke talen van de heilige Schriften, die hier in de gevarenzone
komt.
Toen de Kerkhervorming in de zestiende eeuw op gang kwam, werd de
universitaire opleiding van de predikanten verplicht gesteld. Waarom?
Omdat juist de Kerkhervorming een beweging 'ad fontes' was, 'terug
naar de bronnen.' Die bronnen zijn de gewijde boeken van Oude- en
Nieuwe Testament. Wie deze gewijde boeken niet in het origineel lezen
kan, blijft altijd afhankelijk van vertalingen en van wat deskundigen
van allerhande richtingen er over zeggen.
In deze Gemeente luisteren wij zorgvuldig naar de sleutelwoorden,
en kijken telkens naar de letterlijke tekst.
Daarstraks zei ik: dat 'wet der vrijheid' een zinvolle koppeling is
tussen wet en vrijheid. Ook, dat het taalkundig gezien een oude Hebreeuwse
spreekwijze is.
We hebben meer van dit soort koppelingen in het Nieuwe Testament.
Wat denkt u van die uitdrukking die Jezus gebruikt: ‘Ik ben
het brood des levens’ - ?
Moet je dat vertalen met: ‘Ik ben het brood van het leven’
...? Wordt die uitdrukking daar duidelijker door? Mij dunkt, nee!
Lees hem vanuit de Hebreeuwse taal als: ‘Ik ben het levende
brood’. Of: 'levendmakend brood.'
‘De wet der vrijheid,’ die uitdrukking horen we als: de
bevrijdende wet. Of: de wet die vrijheid schept.
‘De wet die vrijheid schept! Hier is aansluiting bij de kanseltekst
uit de Romeinenbrief: ‘Het Evangelie van Christus is een kracht
Gods tot zaligheid.’
Hier is een boodschap die positief en vreugdevol is!
Ook Luther, die toch heel veel gepreekt en geschreven heeft over de
veroordelende en vervloekende kracht van de wet, – zelfs Luther
heeft ingezien, dat een gelovige ook vreugde kan beleven aan de wet.
Vreugde der Wet, vreugde van het Evangelie...!
Het lijkt wel alsof er geen tegenstelling Wet – Evangelie meer
is...
Voorzover de Wet ook het levende Woord van God is, hoeft er ook tegenstelling
te zijn!
De wet is het levende Woord van God, lévend, in die zin dat
de voorschriften en geboden kracht uitoefenen op ons, gelovigen in
Christus.
De wet is een wet der vrijheid, die schept vrijheid, die bewerkstelligt
zelf waar het hem om begonnen is.
We mogen hier ook denken aan het werk van de Heilige Geest. Het is
de Heilige Geest die de woorden van Christus ons indachtig maakt.
Hierbij passen de woorden van de apostel Paulus in onze kanseltekst
hedenochtend: ‘Het Evangelie van Christus is een kracht Gods
tot zaligheid’
Wie opmerkzaam en vertrouwend luisteren kan naar wat de Heere-God
hem/haar te zeggen heeft, die zal het ervaren: het Woord krijgt ingang
in u, het doet wat in u. Dat is het werk van de Heilige Geest.
Het schept een nieuw hart.
Natuurlijk, want dat Woord wil zelf gehoorzaamheid bewerkstelligen,
en leven en vrijheid teweeg brengen.
Hier is een vervulling van het profetenwoord van Jeremia: ‘Ik,
de Heer, zal mijn wet
in hun binnenste leggen, en die in hun hart schrijven.’
Dit is daarom een belofte, omdat het een daad van Godswege aan ons
betreft. Wat wij uit onszelf niet kunnen, bewerkstelligt de Heere-God
in ons. Hij schépt gehoorzaamheid in ons, zodat die er, om
zo te spreken, uitkomt op de wijze van Hem welgevallig gedrag.
Onder de luisteraars aan de radio zijn er die als kind de calvinistische
belijdenisgeschriften hebben.
Wat U in de afgelopen minuten hier gehoord hebt, staat in andere woorden
en in een ander verband ook in de Dordtse Leerregels. In dit Nederlands-calvinistische
belijdenisgeschrift horen we over het werk van de Heilige Geest. Gods
Geest dringt door tot in de binnenste delen; Hij opent het hart dat
gesloten is; Hij vermurwt dat hard is; Hij maakt dat de wil die eerst
niet wilde, nu metterdaad wil.
Dit kan alleen het werk van zijn H. Geest zijn.
Op een andere plaats in een profetenboek spreekt de Heer
woorden van dezelfde strekking: in het boek Ezechiël zegt Hij:
‘Ik zal u een nieuw hart geven, en zal een nieuwe geest geven
in het binnenste van u; en Ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen,
en zal u een vlezen hart geven.’
Een hart van vlees: dat wil in bijbeltaal zeggen, dat het ontvankelijk
en kneedbaar is. Het is bruikbaar voor de H. Geest om daarin te werken,
om daarin een vrijwillige gehoorzaamheid te scheppen.
Hier kunnen wij spreken over de aanwezigheid van de H. Geest in ons
hart en leven. Deze aanwezigheid was een realiteit voor de eerste
christenen. De aanwezigheid en werking van de Heilige Geest en al
wat de wet der vrijheid bewerkstelligt in ons leven, komen op hetzelfde
neer. De daden die wij doen uit dankbaarheid jegens de Heere-God,
maken ons vrij. Er is geen sprake van verdienstelijk werk, noch van
prestatie of voor wat hoort wat. Het goede dat wij doen is het loon
zelf, want het zet ons in de vrijheid. Dit is allemaal de vrucht van
de wet der vrijheid in ons leven. Die wet is het waardoor Gods Heilige
Geest met kracht in ons werkzaam is en de band van liefde tussen ons
en de Heere-God onderhoudt.
Zo werkt het Evangelie in ons, als een kracht Gods, die ons maakt
tot behouden mensen, gelukzalige mensen. Dan zijn wij het die dat
alles doen, en tegelijkertijd erkennen wij: het komt alles van Godswege
– ? Die Heer bezingen
wij als onze toevlucht en sterkte, met – Gezang 401
TERUG
NAAR DE INHOUDSOPGAVE |