Gemeente,
het evangelieverhaal van deze zondag lijkt, op het eerste gehoor, erg
ver van ons af te staan. Want wat moet je er mee, met Jezus' verheerlijking
op de berg? Een buitengewone ervaring waar hij waarschijnlijk veel
aan heeft gehad... maar wij dan?
Laat
me eens beginnen met de plááts in het evangelie, waar dit
verhaal staat. Over zoiets hoort u nooit wat, en dat is soms terecht.
Meestal heeft zulke taalkundige of literaire informatie niet zoveel
te betekenen voor u. Ditmaal is het wel belangrijk. Ik kóm er
op, omdat de evangeliën van Markus, Mattheüs en Lukas, alle
drie, het verhaal van de verheerlijking op de berg tussen twee lijdensaankondigingen
van Jezus zetten.
Het gaat hier dus om een hoogtepunt tussen twee dieptepunten in. Dat
is iets herkenbaars, voor ons allemaal. Het is een blijk van buitengewone
genade, wanneer
wij tússen twee heel moeilijke momenten in als het ware worden opgetild,
uitgetild zelfs boven die zware gebeurtenissen uit.
|
|
Jezus
wist dat hij veel risico ging lopen. Hij paste op zichzelf toe wat
de oude
Israëlitische profeten meegemaakt hadden: de vervolging en de
marteldood. Jezus leefde met de zekerheid dat ook dit hem zou overkomen,
als hij zou volharden bij zijn levensstijl en bij zijn prediking.
Hier móeten wij telkens aan denken wanneer we het evangelieverhaal van de Verheerlijking
op de berg horen. Het is ook voor ons een norm, een luisterregel, om dit verhaal
goed toe te passen.
Het gevaar is namelijk, dat we deze buitengewone ervaring van Jezus binnenhalen,
op onszélf gaan toe passen. Het raakt dan los uit het evangelie-verband.
Zeker is het voor ons een heerlijke ervaring om een wijle uitgetild te worden
boven onze zorgen en spanningen. Maar het is niet goed wanneer dat puur een privé-ervaring
is. Voor dat we het weten, zitten we in de mystiek; of we zeggen met de fundamentalistische
evangelist: 'Ik heb het licht gezien.'
Want... waar is Israël; waar is de kerk, en de gemeenschap met de Messias
Jezus?
In de h. Schrift gaat het niet om privé-ervaringen. Al wat beschreven
staat, is gemeenschappelijk eigendom, gezamenlijke geloofservaring van heel het
volk.
Het is goed-luthers om in de prediking niet onze eigen geloofservaringen in het
middelpunt te zetten, maar Christus. Wanneer hij centraal staat, dan weten wij
zeker, dat heel de Kerk in beeld is, en daar mogen wij ook bij horen.
Wat is dat
hoogtepunt, midden tussen die twee
lijdensaankondigingen in? Waarom mogen ook wij het misschien wel eens ervaren,
een Paaservaring, een hoogtepunt, een uitgetild worden boven het lijden...? Weet
u waarom dat is, gemeente, als u plotseling in het licht getild wordt?
Het is een opstandingservaring, waardoor u uw opdracht en heel uw leven dragen
kunt.
Het is geen ervaring die u voor uzelf mag houden, zoals Petrus dat wilde. Hij
wilde tenten bouwen om te kunnen blijven op die plek, om dat moment vast te kunnen
houden.
Het mag niet van Jezus.
Dat geldt
ook voor ons. Deze opstandingservaring wordt namelijk strikt ingeperkt. Deze
ervaring wordt als het ware genormeerd door de aanwezigheid van Mozes en Elia.
|
Christus
Jezus wordt verheerlijkt op de berg als representant van Israël.
Mozes en Elia staan naast Jezus in zijn verheerlijking. Deze twee gestalten
symboliseren en vertegenwoordigen het horen van de Torah en het leven
met de Torah. Mozes en Elia zijn Israël in zijn gehoorzaamheid aan
het Onderwijs van de Heer.
Israël, in zijn geroepen-zijn en gehoorzaamheid.
Ja,
het is een grootse ervaring, uitgetild te worden boven de strijd en de
aanvechting. Maar
in het Evangelie van deze Zondag wordt deze ervaring
strikt genormeerd door de aanwezigheid van Mozes en Elia. Omdat Jezus
hoort naar Mozes en Elia, daarom komt de wolk van Gods aanwezigheid over
hem. Jezus is de gehoorzame, tot luisteren bereid. Dat maakt hem bekwaam
om ook zelf te spreken: "Hoort hem", zegt de Heer vanuit
die wolk.
Jezus
en de drie leerlingen gaan de berg weer af. "Vertelt niemand
dit gezicht", gebiedt Jezus, "Vertelt het niemand totdat de
mensenzoon uit de doden is opgewekt". De leerlingen mogen uit de
opstandingservaring van hun meester niet spreken. Zou het daarom niet
mogen, omdat zijzelf het geloof niet hebben, zelf nog doden zijn?
Uit hun midden zal Jezus opstaan. Zo zullen zij worden betrokken bij
het opstandingsleven van de Messias. Want nogmaals, opstanding is geen
privé-ervaring. Het is de geloofs-praxis van het lichaam van Christus,
zijn volk. Zo bemerken we ook dat de verheerlijking op de berg geen mystieke
vergoddelijking is, geen achterlating van het aardse. Jezus verandert
héél even als mens, hij wordt een nieuwe mens, even maar,
als een soort voorsmaak van Pasen.
Deze
opstandingservaring is ten dienste van zijn volk: de armen en de doden
en de neergebogenen, voor alle verlorenen, de verlorenen die Hij
zoekt.
Dit is de zin van de verheerlijking op de berg. Omwille van het opstandingsleven
van zijn volk wordt Jezus uitgetild boven de lijdensweg. Zo mogen hij
en zijn binnenste kring leerlingen er verzekerd van zijn, dat die lijdensweg
de weg van de opstanding is.
De opstanding van zijn volk, de leden van zijn lichaam. Want dat lichaam
staat op uit de doden.
Wat wij vandaag gehoord hebben en vieren, is, dat Christus de eerstgeborene
uit de doden is, en eersteling van de nieuwe Schepping. Daarom horen
wij van het licht dat het eerste is, de morgenster die een belofte is
van het komende licht.
Uit liefde tot dit licht zingen wij, gezang 157 : 1,2,3 en 4
W. Baan
|