JEZUS CHRISTUS, LICHT UIT LICHT

LAATSTE ZONDAG NA EPIPHANIëN,  9 febr 2003
tekening door Harry Sterk


DE VERHEERLIJKING OP DE BERG
 

Gemeente, het evangelieverhaal van deze zondag lijkt, op het eerste gehoor, erg ver van ons af te staan. Want wat moet je er mee, met Jezus' verheerlijking op de berg? Een buitengewone ervaring waar hij waarschijnlijk veel aan heeft gehad... maar wij dan?

Laat me eens beginnen met de plááts in het evangelie, waar dit verhaal staat. Over zoiets hoort u nooit wat, en dat is soms terecht. Meestal heeft zulke taalkundige of literaire informatie niet zoveel te betekenen voor u. Ditmaal is het wel belangrijk. Ik kóm er op, omdat de evangeliën van Markus, Mattheüs en Lukas, alle drie, het verhaal van de verheerlijking op de berg tussen twee lijdensaankondigingen van Jezus zetten.
Het gaat hier dus om een hoogtepunt tussen twee dieptepunten in. Dat is iets herkenbaars, voor ons allemaal. Het is een blijk van buitengewone genade, wanneer wij tússen twee heel moeilijke momenten in als het ware worden opgetild, uitgetild zelfs boven die zware gebeurtenissen uit.

Jezus wist dat hij veel risico ging lopen. Hij paste op zichzelf toe wat de oude Israëlitische profeten meegemaakt hadden: de vervolging en de marteldood. Jezus leefde met de zekerheid dat ook dit hem zou overkomen, als hij zou volharden bij zijn levensstijl en bij zijn prediking.
Hier móeten wij telkens aan denken wanneer we het evangelieverhaal van de Verheerlijking op de berg horen. Het is ook voor ons een norm, een luisterregel, om dit verhaal goed toe te passen.
Het gevaar is namelijk, dat we deze buitengewone ervaring van Jezus binnenhalen, op onszélf gaan toe passen. Het raakt dan los uit het evangelie-verband.
Zeker is het voor ons een heerlijke ervaring om een wijle uitgetild te worden boven onze zorgen en spanningen. Maar het is niet goed wanneer dat puur een privé-ervaring is. Voor dat we het weten, zitten we in de mystiek; of we zeggen met de fundamentalistische evangelist: 'Ik heb het licht gezien.'
Want... waar is Israël; waar is de kerk, en de gemeenschap met de Messias Jezus?


In de h. Schrift gaat het niet om privé-ervaringen. Al wat beschreven staat, is gemeenschappelijk eigendom, gezamenlijke geloofservaring van heel het volk.
Het is goed-luthers om in de prediking niet onze eigen geloofservaringen in het middelpunt te zetten, maar Christus. Wanneer hij centraal staat, dan weten wij zeker, dat heel de Kerk in beeld is, en daar mogen wij ook bij horen.
Wat is dat hoogtepunt, midden tussen die twee
lijdensaankondigingen in? Waarom mogen ook wij het misschien wel eens ervaren, een Paaservaring, een hoogtepunt, een uitgetild worden boven het lijden...? Weet u waarom dat is, gemeente, als u plotseling in het licht getild wordt?
Het is een opstandingservaring, waardoor u uw opdracht en heel uw leven dragen kunt.
Het is geen ervaring die u voor uzelf mag houden, zoals Petrus dat wilde. Hij wilde tenten bouwen om te kunnen blijven op die plek, om dat moment vast te kunnen houden.
Het mag niet van Jezus.
Dat geldt ook voor ons. Deze opstandingservaring wordt namelijk strikt ingeperkt. Deze ervaring wordt als het ware genormeerd door de aanwezigheid van Mozes en Elia.

Christus Jezus wordt verheerlijkt op de berg als representant van Israël.
Mozes en Elia staan naast Jezus in zijn verheerlijking. Deze twee gestalten symboliseren en vertegenwoordigen het horen van de Torah en het leven met de Torah. Mozes en Elia zijn Israël in zijn gehoorzaamheid aan het Onderwijs van de Heer. Israël, in zijn geroepen-zijn en gehoorzaamheid.
Ja, het is een grootse ervaring, uitgetild te worden boven de strijd en de aanvechting. Maar in het Evangelie van deze Zondag wordt deze ervaring strikt genormeerd door de aanwezigheid van Mozes en Elia. Omdat Jezus hoort naar Mozes en Elia, daarom komt de wolk van Gods aanwezigheid over hem. Jezus is de gehoorzame, tot luisteren bereid. Dat maakt hem bekwaam om ook zelf te spreken: "Hoort hem", zegt de Heer vanuit die wolk.

Jezus en de drie leerlingen gaan de berg weer af. "Vertelt niemand dit gezicht", gebiedt Jezus, "Vertelt het niemand totdat de mensenzoon uit de doden is opgewekt". De leerlingen mogen uit de opstandingservaring van hun meester niet spreken. Zou het daarom niet mogen, omdat zijzelf het geloof niet hebben, zelf nog doden zijn?
Uit hun midden zal Jezus opstaan. Zo zullen zij worden betrokken bij het opstandingsleven van de Messias. Want nogmaals, opstanding is geen privé-ervaring. Het is de geloofs-praxis van het lichaam van Christus, zijn volk. Zo bemerken we ook dat de verheerlijking op de berg geen mystieke vergoddelijking is, geen achterlating van het aardse. Jezus verandert héél even als mens, hij wordt een nieuwe mens, even maar, als een soort voorsmaak van Pasen.
Deze opstandingservaring is ten dienste van zijn volk: de armen en de doden en de neergebogenen, voor alle verlorenen, de verlorenen die Hij zoekt.
Dit is de zin van de verheerlijking op de berg. Omwille van het opstandingsleven van zijn volk wordt Jezus uitgetild boven de lijdensweg. Zo mogen hij en zijn binnenste kring leerlingen er verzekerd van zijn, dat die lijdensweg de weg van de opstanding is.

De opstanding van zijn volk, de leden van zijn lichaam. Want dat lichaam staat op uit de doden.
Wat wij vandaag gehoord hebben en vieren, is, dat Christus de eerstgeborene uit de doden is, en eersteling van de nieuwe Schepping. Daarom horen wij van het licht dat het eerste is, de morgenster die een belofte is van het komende licht.

Uit liefde tot dit licht zingen wij, gezang 157 : 1,2,3 en 4

W. Baan