HET FUNDAMENT VAN ONZE DOOP

 

De verkondiging op de Laatse Zondag na Epiphaniën

Tekst: Matth. 3:13-17

preek in de Evang.-Lutherse Gemeente Dordrecht op 13 januari 2008


In deze liturgieviering vieren wij het H. Avondmaal en besteden wij ook aandacht aan de H. Doop.
Het is goed dat ze samen aan de orde komen – dat is goed kerkelijk. Het is ongebruikelijk dat iemand die niet gedoopt is, deelneemt aan de Avondmaalsviering en dat is zo in zwang gekomen in de kerkelijke traditie.
Er is meer, waarover de meningen – in de Kerk – uiteenlopen.
Is de Doop van zuigelingen wel goed, of mag het alleen een volwassendoop zijn? Is het verplicht om bij de Doop helemaal kopje-onder het water in te gaan?
Mag iemand zich laten overdopen die vindt dat de zuigelingendoop hem/haar helemaal niks zegt?
Ach ach, wat een problemen allemaal, komen we daarvoor in de kerk? Nee, zeker niet.
Ik ga nu geen enkel van deze problemen behandelen, laat staan oplossen. Waarom niet?

Nu is het moment van de prédiking, en dat is heel wat anders dan het behandelen of oplossen van problemen.
Zeker in een kerkelijke gemeenschap als de onze, gaat de prediking voorop.
Vandaag kunnen we dit uitgangspunt toepassen.
Het gaat haast vanzelf: onze Liturgie vanochtend brengt ons terug, terug achter onze Doop.
Wij komen uit bij het fundament, en dat is de Doop van Jezus.
De Doop van Jezus wordt ons verkondigd hedenochtend door de evangelielezing van deze zondag. Op deze Doop herleiden wij onze Doop.
De Doop is voor Jezus het begin van een nieuwe en beslissende fase in zijn leven. Een leven in dienst van de Heere-God van Israël; een leven dat voortaan wordt gewijd aan profetische woorden; aan het uitzien naar de komende regering van God; aan het onderwijzen van de scharen.
Zulk een leven betekent een afscheid van veel dat achter hem ligt.

Dit is iets waarmee we allemaal wel te maken hebben gehad. Vooral wanneer u het roer van uw leven wilt omgooien. Dan moet u een nieuwe start maken. Zo'n nieuwe start kan pijn doen. Hieraan moet u denken wanneer u hoort over de Heilige Doop. Want het is, om te beginnen, een ondergang in het water - beslist géén pretje! Het oude verdrinkt daar.
Dat was ook het geval bij de Doop van Jezus...! Denk niet dat Jezus daar in een storeloze rust gestaan heeft.
U weet dat Johannes de Doper geprobeerd heeft om Jezus te weerhouden van gedoopt te worden. Johannes deed dat omdat hij Jezus kende.
‘Waarom hebt u een Doop van bekering en vergeving van zonden nodig?’ ...
‘Ja,’ zegt Jezus als het ware, ‘ook ik wil mét mijn volk een Doop van bekering en vergeving van zonden ontvangen. Want ik wil bij hen zijn – omdat ik er ten dienste van hen ben...’

Let op de achtergrond van die Doop. Die ligt in het Oude Testament, in het bijzonder die van de doortocht door de Rode Zee. Die doortocht is ook een soort Doop. Door de Rode Zee moesten de Israëlieten trekken, om te ontkomen aan de Egyptenaren.
Voor de Israëlieten was dat ook een nieuwe start. Weg uit de slavernij van Egypte. Mozes voerde zijn volk de grens over, en dat was de Rode Zee.
Het Exodus-verhaal luidt, dat de wateren niet meer stroomden; ze vormden een oprijzende wal. De Israëlieten konden er droogvoets door.
Maar toen het leger van de Egyptenaren er ook door wilde trekken, stortte de watermuur neer en verzwolg alle soldaten.
Later zie je meer van zulke doortochten, bijvoorbeeld door de Jordaan, grensrivier tussen de woestijn en het beloofde land waarin de Israëlieten binnengingen. Een nieuw begin voor dat volk, een nieuwe start. Opnieuw is dan, zegt het verhaal, de bedding droog.
Maar in het Doop-verhaal van deze zondag is de Jordaan-bedding niet droog. Dat moet iets te betekenen hebben, nu Jezus' een begin maakt met zijn prediking temidden van zijn volk. Als een overgang, een rite de passage, moet de Christus Jezus het water in. Het wordt Jezus blijkbaar niet vergund, droogvoets de Jordaan in te gaan.
Ja, zult u zeggen, maar het moest toch een Doop zijn? Zeker, maar tegen de achtergrond van die doortocht-verhalen is de ondergang van Jezus in de Jordaan veelbetekenend ... .
Wat een Doop is dit, want hier gaat een rechtvaardige onder in het water! Dat kan toch niet, vindt Johannes de Doper, en zéker heeft hij daarin gelijk.
Leggen we Jezus' Doopverhaal nog eens tegen de achtergrond van het Doortocht-verhaal van Israël door de Rode Zee. Wie gingen er werkelijk ten onder in het water? Dat waren de Egyptenaren! De Egyptenaren waren de vijanden, zij telden natuurlijk niet mee; voor hen geen vrijheid, en de God van Israël was natuurlijk hun God niet. Zo is er eeuwenlang gedacht door het volk Israël over die aartsvijanden, de Egyptenaren. Maar nu gaat Jezus onder in het water, als was hij een Egyptenaar! Zo begint het: een ondergang, symbool voor het afsterven van wie je bent geweest. Jezus gedraagt zich als was Hij géén zoon van Israël! Hij gaat het water in, samen met hoeren en tollenaars uit Jeruzalem, allemaal mensen die de bekeringsdoop van Johannes ondergaan.
Mensen die tot de overtuiging zijn gekomen: ik ben zo ver afgedwaald van de Heere-God, de God van mijn volk Israël – zo ver afgedwaald, dat ik mij tot Hem moet bekeren, dat wil zeggen, terugkeren.

Bij zulke mensen wil Jezus zijn, en niet bij de gezeten burgerij en de gevestigde religieuze leiders.
Hij weigert te beoordelen, te oordelen, te veroordelen en weigert het scheiden van mensen, van wie er goed zouden zitten en wie zich aan de foute kant van de streep zouden bevinden.
Wat doet Jezus? Hij gaat mét beschuldigde, veroordeelde mensen, sámen onder in het water van Jordaan. Hij staat naast hen, gáát naast hen mee het water in.
Zo maakt hij het zichzelf best wel moeilijk...! Juist ook omdat hij zich gedraagt alsof hij geen goede en vrome Israëliet is.
Kom daar in onze tijd eens om. Vertel dat eens aan mensen die zeggen: ik ben een echte Nederlander en ik vind dat Nederland eerst voor de Nederlanders is.
Wat een zelfingenomenheid. Ze steken telkens weer de kop op, mensen die zichzelf aanmerken als rechthebber op dit land.
Hoor daarentegen, hoe Jezus zijn recht op zijn land en zijn recht op het Jood-zijn loslaat. Hij laat zich dopen, hij gaat ten onder in het water als was hij een buitenlander, een Egyptenaar die niet in het Joodse land binnen had mogen komen ...

Hoe is dat is ons eigen land...? Wat zijn er opnieuw veel mensen die roepen dat alleen Nederlanders hier in Nederland rechten hebben.
Er is nu weer een discussie gaande of immigranten met hun diploma’s erkend kunnen worden en hier een opleiding mogen genieten.

Bij een preek als die van nu is er altijd wel iemand die gemelijk reageert. ‘Wat heeft dit nou met de Doop te maken?’
Alles, want de Doop van Jezus was niet een mooie rite die op een soort hoger niveau lag. Alsof het hier ging om godsdienstige plechtigheid, om persoonlijke morele zuivering, om de meest individuele emotie van de relatie met God...
De Doop van Jezus ging om gerechtigheid voor het volk, in het volk – Jezus zegt het zelf: ‘Alle gerechtigheid vervullen...’
Het is een Doop tot bekering en vergeving der zonden, want zo heeft Johannes de Doper haar ingesteld.

In die Doop wilde ook Jezus gedoopt zijn. Ook al komt er later een Doop met de H. Geest, de bekering en vergeving van zonden ontbreken nooit!
Hij wordt door zijn hemelse Vader geëerd: uitgeroepen tot ‘mijn Zoon.’ Hem, de met eer gekroonde, verheerlijken wij !
Bezingen wij dat in ons loflied:
Gezang 258

TERUG NAAR DE INHOUDSOPGAVE