Gal 4:26
Het hemelse Jeruzalem is vrij, en dat is onze moeder
Taalkundig
is het woord 'kerk' vrouwelijk. Dit is zeer op z'n plaats, want aard en
instelling van de Kerk zijn vrouwelijk.
Noemen
wij de Kerk vrouwelijk, dan mag zij ook ánders zijn dan mannelijk. Het is misschien wat verouderd wat ik ga zeggen, verouderd in de oren
van de vaklieden, van psychologen, zij die verstand hebben van hoe mensen
qua gedrag en gevoel in elkaar zitten. Toch denk ik dat er veel waars
in zit, namelijk wélke grote verschillen er wel zijn tussen de
naturen van man en vrouw.
De
man is een persoon die van nature greep wil krijgen op de wereld rondom
hem. Hij kijkt om zich heen en gaat na, waar hij zichzelf kan laten gelden.
Sommige mannen willen veroveren, dat zijn de harde zakenlui of de regeringsleiders.
In de afgelopen verkiezingsweek hebben we er weer minstens één
gehoord en gezien: een veroveringstype die zichzelf het liefst als president
van Nederland ziet.
Ook
wetenschapsmensen en onderzoekers vind je veel onder mannen. Mensen met
een niet aflatende drang tot ontdekken. Greep krijgen op de wereld om
hen heen.
Nee,
dan de vrouwen. Zij zijn personen die van nature geneigd tot bewaren en
beschermen zijn. Zij hebben fijngevoeligheid waardoor zij kunnen aanvoelen
wat mannen vaak niet opmerken. Misschien komt het door de andersoortige
lichamelijke mogelijkheden: de mogelijkheid om te baren, het voortbrengen
van nieuw leven. Als gevolg daarvan is er de natuurlijke gerichtheid op
voeden, beschermen en koesteren.
Nieuw
leven voortbrengen! Dát is toch bijzonder, zou je zeggen. Jawel,
maar er is één belangrijke voorwaarde, en die voorwaarde
hóórt bij het vrouw-zijn: de vrouw moet eerst ontvangen,
en, moet voor het nieuwe leven dat komt, ontvankelijk zijn.
Dit
ontvangen, is heel belangrijk voor een vrouw. Zo wordt duidelijk waarom
in de Bijbel het volk van de Heere-God als vrouwelijk beschreven wordt.
Israël
en Jeruzalem worden als vrouwen voorgesteld. Paulus noemt Jeruzalem dat
boven is, dat noemt hij het hemelse Jeruzalem, en hij betitelt dat met
'onze moeder'. Verder wordt Israël in het Oude Testament nogal eens
'de jonkvrouwe Israëls' genoemd, of 'de dochter Sions'. Beide vrouwelijk:
Israël, het volk van God, Jeruzalem de stad van God. Beide zijn zij
als vrouwen, bruiden van de Heere-God. Het
is nodig dat het vrouwelijke meer nadruk krijgt in het geloof en in de
Kerk. Het is niet moeilijk om in de Bijbel te vinden, dat God net zo goed
vrouwelijke als mannelijke eigenschappen heeft. Van de vrouwelijke eigenschappen
van de Heere-God zijn de mooiste en duidelijkste voorbeelden twee:
God,
die als een moeder baart wat het geschapene zal zijn.
Vervolgens God die als een moeder zijn kinderen troost.
We
kunnen iets soortgelijks zien bij Jezus Christus. Aan de ene kant heeft
hij mannelijke karaktertrekken: die komen naar voren in zijn gezaghebbend
onderwijzen en in zijn houding jegens de joodse geestelijke leiders.
'Hij
onderwees de scharen met gezag', zo horen we. Ook durfde hij de overpriesters
en schriftgeleerden vierkant de waarheid te zeggen.
Anderzijds
zien we bij Jezus ook de vrouwelijke kant. Hoor het evangelie van deze
zondag, dat hij oog had voor de gewone, praktische behoeften van de mensen
die bij Hem waren. Het
lied voor de preek (Gez. 463) laat het horen: Jezus in het zachte gras
rond het meer van Tiberias, waar hij de mensen liefhad en van hun kwalen
genas. Overigens:
dat gras staat uitdrukkelijk in het evangelie vandaag...!
Hij
wist dat een mens ook eten moest en hij deed daar wat aan. Hier horen
wij van de zorgzame kant, de vrouwelijke kant van Jezus... De vrouwelijke
kant, dat komt terug in ons denken en spreken over de Kerk.
De
Kerk is het Lichaam van Christus, zoals ons de apostel Paulus leert. Hier
vergelijkt de apostel Paulus het volk Gods, Israël en Kerk, met moeder
Jeruzalem. Hij noemt het een moeder! De
bijbelschrijvers zijn nog duidelijker wanneer zij schrijven over de oorsprong
van de Kerk. Er is als het ware een hemels moederschap.
De
apostel Paulus spreekt over het hemelse Jeruzalem, dat vrij is, en dat
is onze moeder. Hij
wil daarmee zeggen: het feit dat wij thuishoren in de Kerk en het feit
dat wij gelovig zijn, dat kun je niet verklaren vanuit aardse beweegredenen.
De oorsprong van ons Kerk-zijn en van ons geloof liggen helemaal onafhankelijk,
helemaal vrij van welke wereldlijke bron dan ook. Het is hemels, de oorsprong
ligt in de hemel, dat wil zeggen, bij God zelf: daarom is de ware Kerk,
bij wijze van spreken een hemelse stad, het Jeruzalem dat boven is, het
hemelse Jeruzalem, en dat is vrij.
Die
stad is onze moeder.
Een
stad als moeder, dat is iets om aan te voelen. Een aantal gemeenteleden
hier zijn rasechte Dordtenaren. Kent u dat gevoel, wanneer u loopt op
oude vertrouwde plekjes hier in Dordt, dat u bij u zelf zegt: "Hier hoor
ik, hier ben ik verworteld, ik zit met duizend draden vast aan deze stad;
het is alsof deze stad mij voortgebracht heeft."
Dat
hoort bij het moederlijke van een stad. Maar de apostel Paulus gaat verder,
wanneer hij zegt: Jeruzalem is onze moeder.
Aan
het feit dat u en ik door moeders zijn voortgebracht, daar hebben wij
zélf niets aan bijgedragen. Wij wáren er eenvoudigweg niet
bij...
Dit
moet ons tot bescheidenheid nopen, ook wanneer wij ons zien als gelovige
kinderen van God.
|
Wij kunnen
het ook toepassen op de concrete stad Jeruzalem. U weet hoe moeilijk en
gespannen de verhoudingen tussen Joden en Palestijnen zijn. Stel voor
dat er een akkoord komt over de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever...
Dan nog zullen zij onverzoenlijk uiteengaan over de stad Jeruzalem! Wat
een hang naar die aardrijkskundige plek... zou dat dan toch alleen maar
het Jeruzalem dat beneden is, zijn?
Wij
als kerkelijke gemeenschap mogen onze oorsprong herleiden tot een bron
buiten ons zelf, een plek van verwekt worden, geboren worden en opgroeien.
Het
is hier niet hetzelfde als een vereniging of een club of zoiets dergelijks.
Dat u bij elkaar bent, is niet alleen omdat u elkaar hebt uitgezocht en
elkaar zulke aangename mensen vindt. Er is méér, en dat
meerdere is juist het wezenlijke, het doorslaggevende dat ons tot Kerk
maakt. Het is de bron, de oorsprong, de geestelijke verwekking, de geestelijke
geboorte, het opgroeien. Dat alles is niet door onszelf gewenst en voor
elkaar gebracht. Er is een oorsprong buiten ons onszelf, als een stad
in de hemel waaruit onze geestelijke oorsprong te verklaren is.
Er
is nog een mooie uitdrukking die we in een brief van de apostel Paulus
lezen: "Ons burgerschap is in de hemel". Ook daarmee wijst Paulus op onze
geestelijke oorsprong, maar, hij maakt het onmiddellijk heel tastbaar.
Het burgerschap is uw manier van leven, uw gedrag temidden van de mensen.
Wel, zegt Paulus, dat kan niet precies hetzelfde zijn als het gedrag van
weet ik welke andere mensen. Uw leven is bevrijd en geborgen in de Heere-God;
dan heeft dat een uitstraling. Door
die uitstraling kunnen andere mensen zien: hé, die mensen hebben
andere krachtbronnen dan ik.
Uitstraling!
Zo heeft ook de oer-christelijke gemeente aantrekkingskracht gehad in
de eerste eeuw na Christus. De grieken en romeinen zagen, dat deze christenen
ánders waren en ánders leefden, dat zij hun geestelijke
voedingsbodem heel ergens anders hadden dan zij. Van één
van de romeinse schrijvers zijn opmerkelijke woorden bekend over de eerste
christenen: "Zie, hoe zij elkaar liefhebben!"
De
liefde van de vader die naar voren komt in trouw en inzet; de liefde van
de moeder die naar voren komt in warmte en aanvaarding.
Een
zondag als deze is een tussen-in zondag: niet helemaal paars, miet helemaal
wit, maar roze.
Evenzo zitten wij in tussen het Jeruzalem dat beneden is en het Jeruzalem
dat boven is. Het
Jeruzalem dat beneden is lijkt nog niet op het nieuwe Jeruzalem dat bij
de Heer vandaan komt. Maar
in de Liturgie belijden en vieren wij de komst van die stad.
Dit
zullen wij lofprijzend belijden, door het zingen van Gezang 114
TERUG NAAR DE INHOUDSOPGAVE
|