Gemeente van Christus, in dit kerkgebouw
zijn de Tien Woorden, in de volksmond ‘Tien Geboden,' twee maanden
al onderwerp van Verkondiging.
Verkondiging! Dat is heel wat meer dan ze presenteren als geboden. Luther
heeft dat begrepen, omdat hij de inzet van het Eerste tot zijn recht
liet komen. ‘Ik ben de
Heer
uw God, die u uit het slavenhuis Egypte heb uitgeleid...' – dat
is Evangelie!
Daarom zullen wij alle geboden horen in het teken van dit bevrijdende
Evangelie.
In de afgelopen weken heb ik de Tien Woorden op evangelische wijze uitgelegd.
Het zijn geboden, maar alleen op evangelische manier. De
Heere-God
verbindt er beloften aan. Geen belofte in de zin van: voor wat hoort
wat. Maar wel, dat al het kwalijke waarvan de Tien Woorden spreken,
ons niet meer hoeft aan te kleven, te belasten en achtervolgen. Hij
is immers een bevrijdende Heer en niet allereerst een wetgever.
Wij hebben in de afgelopen weken gehoord, dat in het bijbelse Israël
God en godsbeeld niet samen hoeven te gaan, zoals bij de heidense
volkeren.
Zo horen we ook het Derde der Tien Woorden.
Misbruik van de Naam van de Heer hoeft niet...
De Naam van de Heer
hoeft geen middel in onze hand te zijn om God te manipuleren. Wij
mogen vrij zijn van die achterliggende angst, dat wie Hij is voor
ons, toch door onszelf sturing gegeven moet worden omdat we er anders
niks aan zouden hebben.
Het is de Heere-God
zelf die ons van die angst vrijmaakt, en Hij doet dat stap voor stap...
Tien Woorden, van één tot en met tien komt de Heer
stap voor stap tot ons. Vandaag horen wij van een nieuwe stap die
de Heer doet tot Israël en de Kerk:
Hij komt nu in de tijd tot ons.
Gelukkig dat Hij dat doet, want anders zouden wij met de vrijheid
die Hij ons schenkt, toch weer ons gedrag zelf in de hand willen houden.
Het zit diep in ons, het is, om zo te spreken, deel
van onze natuur. De menselijke natuur heeft dat gemeenschappelijk met
alle andere vormen van aangeborenheid en instinct: zij wil zichzelf
koste wat kost handhaven en uitbreiden.
Wij zijn het zo gewend, het valt ons niet meer op van onszelf. Ook dat
is een deel van onze gebondenheid en dat is de oorzaak van onze angst
en onzekerheid.
De Heere-God van Israël
heeft zijn volk bevrijd uit de slavernij. In het Vierde der Tien Woorden
belooft Hij dat die vrijheid mag blijven, ook in het beloofde land.
U hoeft niet van ene slavernij naar de volgende te gaan.
Gedenk de Sabbathdag om die te heiligen. Heiligen is apart-zetten,
hem houden bij de bron, en dat is de Heere-God
zelf.
Gedenken is anders en sterker dan denken aan. Gedenken is dat u de
Heere-God houdt aan
zijn eigen Woord, Hem aanspreekt op zijn beloften. Warempel! Hier
geeft de Heer zelf ons
stof tot gedachtenis! Hij zegt: ‘... want in zes dagen heeft
de Heer de hemel en
de aarde gemaakt, de zee en al wat daar in is, en Hij rustte ten zevende
dage.'
In dit scheppingsverhaal is de Heer
met goddelijke daadkracht aan het werk geweest. Wie heeft zoiets gepresteerd?
Nee, zult u zeggen, dat kan niet, dat hoeft niet. Ja wel, maar hoe
mogen wij dan leven en werken?
Let op dat woord ‘Sabbathdag.' Daarin zit het woord ‘ophouden'
...!
Na zes dagen scheppende arbeid hield de Heer
op...!
‘Rustte,' aldus de meest gangbare vertalingen, maar dat rusten
wil niet zeggen dat de Heer
moe was.
In het oorspronkelijke woord zit de notie ‘ophouden,' ‘staken.'
Het hoeft niet almaar door te gaan, er mag een keer een punt gezet
worden.
In alle toonaarden en varianten is dat voor ons van belang. Er is
geen sprake meer van vrijheid wanneer wij niet van ophouden weten.
Of wanneer we altijd ontevreden zijn. Zelfs mensen die in armoede
leven en zitten in de hoek waar de klappen vallen, laten zij toch
oppassen dat ze niet bozig en gemelijk in het leven staan. Ze hoeven
het zichzelf toch niet moeilijker te maken dan het al is ...?
Dan zijn er de mensen die de wind mee hebben en het niet aandurven,
even uit de wind te gaan staan.
Bang dat de wind weg is, straks.
Tot in de twintigste eeuw werden er nog grafstenen gemaakt, met onder
de naam van de overledene de spreuk: ‘zijn leven was arbeid.'
Het laat zich denken dat zo iemand nooit een ophoud- dag heeft gekend,
nooit een rustdag gesmaakt. Ja, de dag van zijn dood misschien, toen
móest hij wel ophouden. Maar dat was dát de bedoeling
...?
De ophoud-dag mag ons tot vreugde zijn, om óp te ademen, en
daarom staat deze dag apart, is hij geheiligd. Laten wij dan de heiliging
van de zondag weer niet van de weeromstuit tot een zwaarwegende plicht
maken...
Hoe beleven wij de Zondag? Of is dat geen probleem voor ons....? Voor
ons niet misschien, maar voor duizenden stadsgenoten en bewoners van
omliggende dorpen is het wel iets om voortdurend zorgvuldig mee bezig
te zijn. Zij spreken over zondagsheiliging.
Bij Nederlandse lutheranen leeft de zondagsheiliging minder sterk.
Daarmee is de kous niet af. Zou het niet kunnen zijn, dat het gemak
waarmee wij de Zondag doorbrengen verraadt, dat wij de betekenis van
deze dag niet kennen? Het is goed voor ons, opnieuw te horen naar
de heilige Schrift, en ook te luisteren naar het volk dat dit Vierde
der tien Woorden heeft ontvangen.
Hoe heeft Israël de Sabbat in gedachtenis gehouden, om die te
heiligen?
In het Derde van de Tien Woorden heeft Heere-God
zijn Naam geopenbaard, de enige Naam die aan de mensen gegeven is
waardoor wij moeten worden behouden. En nu in het Vierde Woord wordt
er iets van dat behoud concreet gemaakt. Het volk Israël ontvangt
de Sabbat-dag en dat is van wereldwijde betekenis. De ophoud-dag is
Israëls geschenk aan de wereld. Het is een tempel in de tijd.
Een stenen tempel, hoe belangrijk ook voor Israël, een stenen
tempel is altijd wat dubieus geweest. Hij behoorde tot de godsdienst
en was ruimtelijk.
Maar de Sabbatdag is een paleis in de tijd. Het is een gave van de
Heer in de geschiedenis
die Hij met ons maakt. Een dag aan Hem gewijd, dat is pas de ware
tempel waarin God en zijn volk elkaar mogen ontmoeten. Een dag waarop
wij kunnen op-ademen, net zoals op deze Zondag Laetare.
Eigenlijk is iedere Zondag een feestdag midden in de tijd, een dag
waarop wij de grote daden van de Heer
gedenken: de schepping van hemel en aarde; de uittocht uit het slavenhuis;
de opwekking van de Messias uit de doden.
Ook vooruit kijken wij, vol verlangen naar een reine aarde waarop
gerechtigheid woont. Dat is Gods toekomst, de zin van de schepping.
Zo vallen verleden en toekomst samen in deze ene dag, deze tempel
in de tijd.
Misschien is nu toch de vraag bij u gerezen : als er dan zoveel inzit,
in die Zondag, hoe moeten wij die dag dan beleven ?
Maar, de rustdag wordt allereerst geschónken, en dat in de
verkondiging. Daarbij hoort géén gedetailleerde informatie
hoe we op die dag moeten leven.
Het belangrijkste is, te leven vanuit de rust die ons wordt geschonken.
Maar u zou toch willen weten, hoe op die manier het gedenken van de
Sabbat gaat?
Dan brengen we een bezoek aan een Joods gezin in een ghetto. Vader
moet keihard werken, zes dagen lang, en de verdiensten zijn laag.
Moeder heeft het al even druk met het huisgezin: koken, verstellen,
schoonmaken en kinderopvang. De maaltijden zijn karig; de gezichten
bedrukt, de gestalten gebogen.
Maar op de Vrijdagavond verandert er iets in huis. Moeder haalt uit
de kast lekker eten dat zorgvuldig in de afgelopen week apart gelegd
is, soms ten koste van de doordeweekse maaltijden.
Vader komt thuis en frist zich op. Hij trekt zijn beste pak aan. Het
huis raakt doortrokken met een heerlijke geur van de maaltijd die
bereid wordt.
Er is een verwachting in het gezin gekomen, alsof er iemand op bezoek
komt. Inderdaad, er wordt een koningin verwacht, Hare Majesteit de
Sabbat.
Maar, een koningin... die past toch alleen bij prinsen en prinsessen?
Ja, moeder sloof wordt nu een prinses, en vader werkezel wordt een
prins !
Gemeente, denk u dat in, de Joden in de getto's van de christelijke
steden, eeuwenlang in Europa... sloven en werkezels, ja zelfs rijke
Joden moesten knokken en keihard werken om de zware belastingdruk
en de discriminatoire maatregelen te boven te komen. Deze mensen gingen
op Vrijdagavond een paleis binnen, een tempel in de tijd. In die tempel
ontvingen zij koningin Sabbat. Zij maakte van slaven vrijgeborenen.
Het Godsvolk legt zich aan de boezem van de Sabbat en verkwikt zich.
Nee, dit is geen vlucht uit de werkelijkheid. De rustdag gedenken
is werkelijk aan jezelf toekomen, en het rechte gevoel van eigenwaarde
hebben.
Het Woord van Jezus gaat dan functioneren, dat de Sabbat er is ten
dienste van de mens, en niet omgekeerd. Op de Sabbat krijgt het leven
een glans. Sloebers en slovers worden één dag lang prinsen
en prinsessen. Dat is de belofte zichtbaar gemaakt, dat eens het mensenleven
een voortdurende vreugde zal zijn. De aarde een paradijs, een onafgebroken
Sabbatstijd.
Eén van de zeven dagen mogen onze zorgen op zij gezet worden,
mag onze geest zich ontspannen, ons lichaam zich verkwikken. Het is
ophoud-dag, rustdag, belofte-dag, telkens tussen zes dagen in. Het
is net als deze Zondag Laetare : midden in de sobere paarse tijd wordt
het lichter, fleuriger; roze op weg naar de witte kleur.
Wanneer wij de vreugde van de rustdag kennen, en wij geloven de belofte
die daarin vervat ligt, dan houden wij ons niet angstvallig bezig
met wat wel en wat niet mag op Zondag. Het vierde der Tien Woorden
wil onze vrijheid. Natuurlijk niet een vrijheid in losbandigheid,
maar een zelfstandige, weloverwogen vrijheid. Daartoe heeft Christus
ons vrijgemaakt, zoals de slotwoorden van het Epistel op deze Zondag
luiden. Christus is ook de volheid van het Vierde Woord. Hijzelf is
Heer over de Sabbat.
Veel hangt af van onze vrije, en creatieve beslissingen hoe wij de
rustdag gedenken. Zo gaan wij toch met een geschenk om, dat mag; en
een geschenk is de rustdag.
In deze gave komt de Heer weer een stap dichterbij ons. Het is via
het volk Israël, dat dit kostbare geschenk komt tot heel de wereld
van volken en stammen. Dit horen, hier acht op slaan en er naar leven,
dat is waarachtige wijsheid,
van die wijsheid zingen wij: gezang 22 : 1, 2, 5 en 6