SYMBOLIEK


Symbolen van leven en dood



Dit artikel is aangeboden door
br. en zr Van Vliet
en ontleend aan het blad van Natuurmonumenten

In de Middeleeuwen had de natuur vooral een symbolische waarde: alles in de natuur had zijn vorm en zijn eigenschappen gekregen teneinde Gods bedoeling met de wereld duidelijk te maken. Enkele voorbeelden: Bewijs van God was de walnoot met zijn twee helften die met elkaar verbonden zijn, gesymboliseerd dat Jezus zowel een goddelijke als een menselijke natuur gesymboliseerd dat Jezus zowel een goddelijke als een menselijke natuur had. Bladeren van een roos bestaan uit drie lobben, een afspiegeling van de Drie-eenheid van God. De heilige Patrick, de zendeling die Ierland kerstende bekeerde de heidense kelten door te wijzen op het klavertje drie als bewijs van het bestaan van de Vader, Zoon en Heilige Geest.

De natuur was naast de bijbel "het boek van God". Niet alleen planten maar ook dieren hadden een symbolische betekenis; als een middeleeuwer omhoog keek, zag hij geen arend maar het symbool van de evangelist Johannes: de visionair die boven de wereld uitkeek.
Het symbool van de duivel was de vos met zijn rode vacht en sluwe streken die argeloze zondaars verleidt. Mede hierdoor werd hij sinds mensenheugenis fel vervolgd tot onlangs de nieuwe wet Flora en Fauna in werking trad.

Symbolische waarde uit de namen van planten en dieren: De sleutelbloem heette zo omdat Petrus, sleutelbewaarder van de Hemel, zijn sleutel op aarde liet vallen. Waar de sleutelbos de grond had geraakt, gingen primula's bloeien, sleutelbloemen dus. Coniferen (evergreens) zie je veel op kerkhoven. Misschien hebben de tuinarchitecten daarmee willen zeggen dat er leven na de dood is. Lieve vrouwe bedstro lag in de kribbe van het kindje Jezus.

Libellen, in 't engels dragonflies. Deze werden in voorchristelijke tijden beschouwd als heilige dieren. Door de Christelijke kerk werden ze daarom letterlijk verketterd en als handlangers van de duivel beschouwd, daarom de naam drakenvliegen.
Vlinders, zowel symbool van leven en dood in de Christelijke traditie. De rups, de pop en de vlinder, het leven, de dood en de wederopstanding. De ooievaar, het symbool van geluk en voorspoed, kondigt de lente aan en daarmee het ontwakende leven. Het is algemeen bekend dat de ooievaar nog op menig geboortekaartje prijkt.

Behalve een theologische belangstelling, hadden de middeleeuwers ook een heel praktische inslag. Dat blijkt uit de enorme hoeveelheid plantenboeken, die vooral ingaan op de medische toepassing van planten. Zij hadden geen notie van de werkzame bestanddelen in planten, maar de vorm en de kleur van de plant wees hen als het ware de weg.
Bijvoorbeeld planten met gele bloemen hielpen tegen geelzucht, longkruid met z'n vlekjes op de blaadjes voor long-en ademhalingsziekten.
Met de aftreksel van de bloempjes van de ogen- troost met hun gele oogvormige vlekken, kon je oogkwalen genezen.
Tot de dag van vandaag wordt deze kennis in de volksgeneeskunde gebruikt en af en toe kan het werkzame bestanddeel van sommige geneeskrachtige planten worden ontdekt. Zo was het al langer bekend dat de wilgenbarst koorts remmend werkt. Pas na het einde van de 19de eeuw ontdekte men de werkzame stof ‘het acetylsalicylzuur.' Deze stof komt voor in de moerasspirea waarvan de naam aspirine is afgeleid.

Symboliek ook in de Beeldende Kunst zoals op de schilderijen van Jeroen Bosch of Breugel. Bijvoorbeeld de hop, de vogel met zijn schitterende kuif is er om bekend dat hij zijn eigen nest bevuilt. Het staat daarom symbool voor al wat vuil en boos is. De wolkenluchten geschilderd sinds de Gouden Eeuw. De luchten van de 17de eeuwse meesters zijn vol van dreiging en geladenheid, de landschappen overweldigend. Het geeft een expressie van gevoelens, je kunt er alle gevoelens in projecteren. Een 'doods' schilderij is bijvoorbeeld 'Korenveld met kraaien' van Vincent van Gogh, geschilderd vlak voor zijn dood. Dreigende luchten, doodlopende weggetjes, fladderende kraaien. Geen vrolijk schilderij.

Tot op de dag van vandaag zijn planten en dieren symbolisch voor eigenlijk alles wat zich afspeelt tussen geboorte en overlijden, tussen hemel en aarde. Hoewel ze het leven in de 21ste eeuw minder beheersen dan in de Middeleeuwen, zijn ze nog lang niet verdwenen.