LUTHERSE WERELDKERK

 
Plaatsbepaling van de lutherse kerkorganisaties en de
Lutherse Wereld-Federatie
 
uitgebreid materiaal vindt u in 'De Evangelisch-Lutherse Kerk'
door Dr. K. Zwanepol


Het is mogelijk, de lutherse wereldkerk in drie groepen te verdelen:

kerken wier ontstaan direct tot de Europese Reformatie is te herleiden

kerken die zijn opgericht door Europese immigranten (met name in Amerika en Australië)

kerken ontstaan door westerse zendingsactiviteiten

symbool van de LWF

 

Oprichting van de Lutherse Wereld-Federatie

Het rapport, dat ten grondslag ligt aan de oprichting van de LWF (Lutherse Wereld-Federatie) het Rapport van Lund (genoemd naar de plaats waar van 30 juni tot 6 juli 1947 de oprichtingsassemblee werd gehouden) ademt een oecumenische geest.
De subtbema's waarin het rapport is verdeeld, kunnen worden samengevat in de volgende bewoordingen: 'De Lutherse Kerk moet een getuigende, werkende en strijdende Kerk zijn'. Ook voor de Evangelisch Lutherse Kerk in Nederland betekende het Rapport van Lund een belangrijke impuls tot herbezinning.
De belangrijkste oorzaak dat de Lutheranen bij elkaar kwamen voor de oprichting van de LWF was de nood die in Europa heerste.

Het ging er allereerst om een organisatie op te richten die op velerlei gebied in Europa en ook andere delen van de wereld hulp kon bieden.

Hulpprogramma's


De invloed van de Amerikaanse kerken hierin was erg groot. Hun sterke kant was dat zij het geloof handen en voeten wilden geven. Dat die hulp zeker voor Duitsland via de kerken zou lopen was begrijpelijk: de kerk was de enige organisatie in Duitsland die bruikbaar was.
De Amerikaanse theologie was sterk pragmatisch, en toch luthers! Dit was bijna nieuw voor de lutheranen in Europa die leefden met een sterk verwaarlozen van de sociale consequenties. Lund heeft beide visies bij elkaar gebracht.
'In het algemeen kan men wel zeggen dat in de eindrapporten een gelukkige overbrugging tot stand is gekomen tussen Europees theologische bezinning en praktisch Amerikaanse aanpak', aldus ds. Nolte in een artikel in ELW (2, nr. 30, jrg. '47). Deze synthese heeft ons ook in Nederland vooruit geholpen, omdat het voor ons ook een nieuwe confrontatie was die in onze kerk door zou werken.
Een ander belangrijk aspect van Lund vindt ds. Pel de ontmoeting met zoveel grote kerken. 'Je kreeg er inspiratie door, omdat je in Nederland weliswaar minderheidskerk bent, maar je toch bewust wordt dat je behoort tot een wereldwijd geheel. Deze inspiratie gaf een nieuw zelfbewustzijn. Daaraan gaf het eindrapport van Lund de basis. Maar tegelijk was duidelijk dat dit rapport vertaald moest worden naar de Nederlandse situatie toe, het door de Amerikanen gelegde verband tussen Evangelie en praktisch handelen was voor ons minder vanzelfsprekend. Ook kwam in het rapport naar voren dat de leken, de gemeenteleden, een belangrijke plaats binnen het kerkelijk leven innemen, zeker voor Duitse en Zweedse kerken een nieuwe visie. Maar in Nederland speelde het onderscheid tussen leken en niet-leken niet zo sterk. Zo waren er wel meer punten die voor Nederland genuanceerd moesten worden. Niet onbelangrijk daarbij was het gegeven dat de lutherse kerk in Nederland voortdurend in discussie was met de calvinisten. Dit betekende dat je bepaalde begrippen, die voor zo'n internationale lutherse conferentie vanzelfsprekend waren, in Nederland toch iets anders moest formuleren. Overigens maakte juist het gesprek met de calvinisten de Nederlandse lutheranen geliefd bij de LWF. We waren als het ware een voorpost midden in het calvinisme, en dat gaf ons een bijzondere positie.'

Gevolgen in Nederland


Hoe heeft Lund doorgewerkt in onze kerk? Is de lekenbeweging, ons weliswaar niet vreemd, maar ook niet eigen, echt van de grond gekomen? Terugkijkend lijkt het er toch veel op dat ze een zachte dood is gestorven. De aanzetten waren er wel, er verschenen vele brochures en boekjes, maar het heeft niet echt doorgewerkt. Dr. Ruppert typeert dit geen gevolg geven aan de noodzakelijkheid voor een kerk van lekenaktiviteit en kadervorming als 'de onbetaalde rekening van het lutherdom'.
L
und heeft wel op liturgisch gebied een duidelijke stimulans gegeven. Het liturgisch bewustzijn, nu bijna een kenmerk van onze kerk, leefde toen bij ons nog niet. 'In Lund', zegt ds. Pel, 'kwamen we daarmee in aanraking, beleefden het, en zo kreeg de liturgische vernieuwing in onze lutherse kerk een nieuwe impuls'. De conferentie in Lund kende een duidelijk openheid naar de wereld toe. Dat blijkt ook uit de interesse voor de sociale vraagstukken. Dr. Ruppert was in Lund als vertegenwoordiger van de Internationale Federatie van Evangelische Arbeiders Associaties. Vanuit deze organisatie kwam de wens om in het eindrapport van Lund ook een passage op te nemen over de roeping van de christen in het maatschappelijk leven. Het besef was aanwezig dat binnen het lutherdom een Evangelische Sociale Beweging haar plaats hoorde te hebben. Maar voor de Nederlandse lutherse kerk lag dit blijkbaar iets anders. Men was er weinig in geïnteresseerd, aldus dr. Ruppert. Niet er tegen, maar het was meer 'het hoort niet in de kerk'. En deze passage werd niet opgenomen in de Nederlandse bewerking van het eindrapport van Lund.

LWF sinds de jaren negentig

Sinds 1990 ziet de LWF zich niet meer als 'vrije vereniging van lutherse kerken.' Zij heeft zich verbreed tot 'gemeenschap van kerken die de Drie-enige God belijden, overeenstemmen in de verkondiging van het Woord van God en verenigd zijn in kansel- en avondmaalsgemeenschap.
De LWF nam deel aan de discussie met de Rooms-katholieke kerk over het rechtvaardigingsleerstuk. Steun gaf zij ook bij de geloofsgesprekken met gereformeerde kerkgenootschappen, met de zgn. vóór-reformatorische kerken als de Waldenzen en Boheemse Broeders, en met de Anglicaanse Kerk.

Lees een stukje van een interview met Dr H. Hanselmann, in 1988 president van de L.W.F., dat o.a. gaat over de spiritualiteit binnen de L.W.F.