DE NAAM 'MICHAËL'  -  VRAAG EN BELOFTE

 

De verkondiging op het feest van Michaël en de engelen

preek in de Evang.-Lutherse Gemeente Dordrecht op 29 september 2002

Michaël -
'Wie is als God?'

Heeft het zin, om een engelenfeest te vieren? Ik bedoel, geloven is al zo moeilijk voor menige kerkganger, en nu krijgen we ook nog te maken met een verhaal over engelen! Vaag allemaal, zeggen sommigen; wie heeft er ooit een engel gezien? Of is dat iets voor overgevoelige types die altijd dingen zien die er niet zijn?

Hier wordt alleen maar rekening gehouden met waarneembaar-bewijsbare werkelijkheid. Eigenlijk is dat dom; we weten juist in deze tijd toch, hoe weinig we weten...!
Waarom zou de Heere-God alleen maar sterfelijke, aardse wezens hebben geschapen? De heilige Schrift spreekt duidelijk over geestelijke wezens die van Godswege opdrachten vervullen die de schepping ten goede komen. Die schepping is dan ook zo ruim mogelijk te nemen: de aarde, maar ook de bovenaardse streken, door Paulus genoemd: de hemelse gewesten.
We mogen daar niet om glimlachen en zeggen: 'Och, dat zijn tijdgebonden beelden, horend bij een verouderde kijk op de wereld.' Zouden we niet wat bescheidener zijn en erkennen dat de oude oosterlingen gevoeliger waren voor zulke geheimenissen dan wij?

Ja, maar nu zou iemand hier kunnen zeggen: ik wil 't allemaal geloven, en toch heb ik nog nooit een engel gezien. Dan herhaal ik die woorden van zonet: engelen zijn boodschappers, of komen om mensen bijzondere kracht te geven. De vraag is: hád u dan wel een boodschap of bijzondere kracht van de Heere-God nodig? Misschien wel niet. Vanzelfsprekend mocht u rekenen op Gods nabijheid, en kon u zo door de problemen heen. En dat kón u dan ook – alsof u het allemaal zelf deed.
Jezus geloofde dat er beschermengelen zijn, maar niet dat deze beschermengelen er zomaar voor iedereen zijn. Deze engelen zijn er heel speciaal voor de hulpelozen en de kleinen. Hoor een woord van Jezus zelf Hij zegt in het Mattheüs-Evangelie: "Ziet toe, dat gij niet één van deze kleinen veracht. Want ik zeg u, dat hun engelen, in de hemelen, altijd zien het aangezicht van mijn Vader die in de hemelen is."

Vergun mij een persoonlijke opmerking, ondanks dat op dit moment de verkondiging plaatsvindt. Zelf heb ik mij de vraag gesteld: waarom heb ik nog nooit een ontmoeting met een engel gehad?
Voor mij is het antwoord eigenlijk heel simpel: omdat ik van de Heere-God zoveel gaven en mogelijkheden heb gekregen, dat ik niet mag rekenen op een ontmoeting met een engel. 't Is net alsof de Heer mij zegt: nee, jij heb genoeg gekregen, je kent je taak, en, je hebt een eigen verantwoordelijkheid. Maar de engelen zend ik uit tot hulp van de zwakken en de kleinen.

Denk eens aan Maria. Zij kreeg een ontmoeting met de aartsengel Gabriël. Waarom zij? Omdat zij een klein kwetsbaar jong ding was, nog niet volledig getrouwd, maar wel voorbestemd tot een zeer bijzondere taak: moeder van de Heer Jezus te worden. Zo iemand als Maria had bijzondere kracht van God nodig, en daarom verscheen aan haar een engel van de eerste rangorde, aartsengel Gabriël.

Er is ook een voorbeeld van bewust niet-willen dat engelen te hulp komen. Het is de Christus Jezus zelf die dat eens resoluut heeft afgewezen. Toen hij door Judas was verraden en door de Romeinse soldaten gevangen genomen, stoof Petrus op om zijn rabbi en leermeester te verdedigen. "Niet doen," zei Jezus, "doe uw zwaard weg. Of zou ik mijn Vader niet kunnen aanroepen, en Hij zal mij terstond meer dan twaalf legioen engelen terzijde stellen?"
Hij bedoelde te zeggen: ik moet het nu hebben van de gaven en kracht die ik zélf van mijn hemelse Vader heb ontvangen.

Wil dit alles zeggen, dat wij als gewone kerkmensen die met Gods gaven en talenten zich behoorlijk redden kunnen — wil dat zeggen dat wij op engelen niet hoeven te rekenen?
O toch wel, maar anders. Zeker is het dat er hemelse machten over ons waken, maar, anders dan zoals de kleinen en de zwakken hun beschermengelen hebben. De meeste baat hebben wij bij de persoon en het werk van Michaël, de naamgever aan dit engelenfeest. Deze bijzondere bemiddelaar tussen de Heere-God en ons hebben wij nodig om een zuivere kijk te ontwikkelen op onszelf en op God. Ik wil dat laten horen door nader in te gaan op Michael.

Michael is een aartsengel. Opperengel, voornaamste. Zijn naam bestaat uit drie kleine woordjes: Mi-cha-el: letterlijk: Wie-als-God? Dat wil zeggen: Wie is als God? Een naam in de vorm van een vraag aan ons, en aan de geesten tussen hemel en aarde. Wie is als God – een vraag allereerst gesteld aan ons.
Wij, mensen, zijn niet als God. Als God zijn is volgens de h. Schriften de eerste zonde. Maar wij blijven niet hangen bij zo'n negatieve benadering. Wij vieren vandaag het feest der engelen. Wie-is-als-God... wil ons positief in gedachtenis brengen wie dan wél bevestigend op deze vraag kan antwoorden. De Christus Jezus is het beeld van God! Daarom stel ik: de naam Michael brengt ons uiteindelijk tot Christus.
Hier hebben we de enige reden waarom de aartsengelen en engelen een feest waard zijn: omwille van Christus: tot zijn dienst zijn zij allereerst gesteld. Gods allerbijzonderste, meest persoonlijke zelfopenbaring is geweest in Christus Jezus. Engelen hebben dit vanaf het begin meegemaakt als dienaren en getuigen. De engel Gabriël bij de boodschap voor Maria; een grote schare engelen bij de geboorte: engelen op kritieke momenten in Jezus' leven: ook bij zijn lege graf. Levensmomenten waarvan ons heil afhangt – daarbij waren engelen betrokken. De engelen dienen Christus en zijn op die manier op ons behoud bedacht.

De naam Michael – wie is als God – wijst ons eerst op Christus en dan op onszelf. Door Christus worden wij weer hersteld als beeldenaren van God. De naam Michael is ook een vraag gericht tegen de geesten van het kwaad. We horen in het oud-Testamentische boek Daniël, en in apostelgeschriften als de Judasbrief en de Openbaring over een strijd. Een strijd tussen goede engelen en verdorven engelen.

De aartsengel Michael strijdt met de draak, de draak als verpersoonlijking van het kwaad. 'Duivel' heet hij ook wel. Een gevallen engel, volgens de traditie eens een aartsengel, Lucifer geheten. De naam Michael is aan deze gevallen engel een verwijt én een uitdaging. 'Wie is als God', deze naam is een aanklacht, tegen een hemelse geest die de allerhoogste Heer naar de kroon stak.
Op het niveau van goede geesten en kwade geesten wordt gestreden! En dat bij wijze van spreken onder Gods ogen! Eigenlijk is dit voor ons te hoog: maar soms wordt er een tipje van de sluier opgelicht. Het geeft ons moed voor onze eigen strijd tegen het kwaad. Wij weten dat God zijn heilige, goede engelen uitzendt om met boze geesten slag te leveren. Een bemoediging voor ons. Ook in ons persoonlijk leven strijden goede krachten met kwade krachten. U weet het zelf het beste, welke slechte eigenschappen in u de kop opsteken.

Veel Joodse theologen veronderstellen het bestaan van een goede drijfveer en van een boze drijfveer in de mens. Volgens hen is de mens dus nooit volledig slecht. Twee drijfveren, een goede en een boze; wij moeten ons dit bewust zijn, dan hoeven wij niet uiteengescheurd te worden. Anders zouden wij te lijden hebben van de strijd tussen goed en kwaad.

Ik ken mensen die hun vader, of moeder of andere verwant hebben zien sterven en die hen hoorde zeggen: 'Ik hoor de engelen zingen, het is zo prachtig.' Geen fantasie. Werkelijkheid. Deze stervende beleefde in een paar ogenblikken, dat de dood verslagen is.
Engelen staan ons ten dienste. Het is hun nooit om henzelf te doen. Geen wilde fantasieën over engelen. We nemen enkel de heilige Schriften die door de Joodse Rabbijnen in de eerste eeuw na Christus zijn geaccepteerd en ook de Nieuw-Testamentische boeken. Daarin wordt terughoudend gesproken over engelen. Mij dunkt, dat is een bewijs voor de echtheid van de ervaringen met engelen. Het belangrijkste in die terughoudendheid is dit: de engelen hebben geen eigen persoonlijkheid. Zij bestaan nooit los van hun opdracht, hun boodschap, hun zending, hun Zender!
Het is belangrijk voor ons wanneer wij engelen in ons leven ontmoeten. Meestal beseffen wij dat niet. Mensen heilzaam in ons leven, plotseling, heel bijzonder, als in een flits. Een onherleidbare, onverklaarbare gebeurtenis van heil. Zij staan ongemerkt aan onze zijde wanneer wij door het geloof steeds meer gelijkvormig worden aan de Christus Jezus onze Heer.

Wie is als God? Wie kan het weten? Wie heeft als God leven in zichzelf, leven in eigen hand? Die vraag blijft. Want de hoogste aartsengel verandert niet van naam. Michael, die naam blijft klinken als een vraag: wie is als God? Dit is een programma en een boodschap en een belofte, ja alles bij elkaar. Zo zitten immers oosterse namen in elkaar, zeker als ze voorkomen in religieuze verhalen.
Het heeft ons veel te zeggen, dat die naam als een vraag blijft. Wie is als God – dat wij als God zullen zijn, zal altijd voor ons blijven liggen; dat stadium, dat niveau, dat zul je niet bereiken in het hier en nu.
Is het een streven, dan? Nee, want dat is idealisme, dat maakt moedeloos of pretentieus. Het is een vraag die een verlangen oproept, een vraag als een gebed: wie is als God. Een gebed dat wordt verhoord doordat de Heere-God zich telkens weer laat kennen in Christus. Aan hem, de Christus Jezus, zien wij, hoe God mens geworden is, en ook, hoe de mens beeldenaar van God wordt. Dat laatste noemt de apostel Paulus 'de gelijkvormigheid met Christus.'
In de Kerk, op haar beste momenten, kunnen wij daar iets van merken. Maar zeker ook buiten de Kerk, waar mensen ineens een engelengestalte kunnen zijn. Ze weten dit vaak zelf niet, en dat is wel zo goed...!
Wat de geesten in de bovenste gewesten aangaat, daar kunnen wij geen greep op krijgen. Het hoeft ook niet. Laat de werkzame aanwezigheid van de goede engelen maar een bron van vreugde zijn; van vreugde én van verwondering — waarover wij nu zingen, gezang 458

TERUG NAAR DE INHOUDSOPGAVE