Heeft
het zin, om een engelenfeest te vieren? Ik bedoel, geloven is al zo
moeilijk voor menige kerkganger, en nu krijgen we ook nog te maken met
een verhaal over engelen! Vaag allemaal, zeggen sommigen; wie heeft
er ooit een engel gezien? Of is dat iets voor overgevoelige types die
altijd dingen zien die er niet zijn?
Hier wordt alleen maar rekening gehouden met waarneembaar-bewijsbare
werkelijkheid. Eigenlijk is dat dom; we weten juist in deze tijd toch,
hoe weinig we weten...!
Waarom zou de Heere-God
alleen maar sterfelijke, aardse wezens hebben geschapen? De heilige
Schrift spreekt duidelijk over geestelijke wezens die van Godswege opdrachten
vervullen die de schepping ten goede komen. Die schepping is dan ook
zo ruim mogelijk te nemen: de aarde, maar ook de bovenaardse streken,
door Paulus genoemd: de hemelse gewesten.
We mogen daar niet om glimlachen en zeggen: 'Och, dat zijn tijdgebonden
beelden, horend bij een verouderde kijk op de wereld.' Zouden we niet
wat bescheidener zijn en erkennen dat de oude oosterlingen gevoeliger
waren voor zulke geheimenissen dan wij?
Ja, maar nu zou iemand hier kunnen zeggen: ik wil 't allemaal geloven,
en toch heb ik nog nooit een engel gezien. Dan herhaal ik die woorden
van zonet: engelen zijn boodschappers, of komen om mensen bijzondere
kracht te geven. De vraag is: hád u dan wel een boodschap of bijzondere
kracht van de Heere-God
nodig? Misschien wel niet. Vanzelfsprekend mocht u rekenen op Gods nabijheid,
en kon u zo door de problemen heen. En dat kón u dan ook – alsof u het
allemaal zelf deed.
Jezus geloofde dat er beschermengelen zijn, maar niet dat deze beschermengelen
er zomaar voor iedereen zijn. Deze engelen zijn er heel speciaal voor
de hulpelozen en de kleinen. Hoor een woord van Jezus zelf Hij zegt
in het Mattheüs-Evangelie: "Ziet toe, dat gij niet één van deze kleinen
veracht. Want ik zeg u, dat hun engelen, in de hemelen, altijd zien
het aangezicht van mijn Vader die in de hemelen is."
Vergun mij een persoonlijke opmerking, ondanks dat op dit moment de
verkondiging plaatsvindt. Zelf heb ik mij de vraag gesteld: waarom heb
ik nog nooit een ontmoeting met een engel gehad?
Voor mij is het antwoord eigenlijk heel simpel: omdat ik van de Heere-God
zoveel gaven en mogelijkheden heb gekregen, dat ik niet mag rekenen
op een ontmoeting met een engel. 't Is net alsof de Heer
mij zegt: nee, jij heb genoeg gekregen, je kent je taak, en, je hebt
een eigen verantwoordelijkheid. Maar de engelen zend ik uit tot hulp
van de zwakken en de kleinen.
Denk eens aan Maria. Zij kreeg een ontmoeting met de aartsengel Gabriël.
Waarom zij? Omdat zij een klein kwetsbaar jong ding was, nog niet volledig
getrouwd, maar wel voorbestemd tot een zeer bijzondere taak: moeder
van de Heer Jezus te worden.
Zo iemand als Maria had bijzondere kracht van God nodig, en daarom verscheen
aan haar een engel van de eerste rangorde, aartsengel Gabriël.
Er is ook een voorbeeld van bewust niet-willen dat engelen te hulp komen.
Het is de Christus Jezus zelf die dat eens resoluut heeft afgewezen.
Toen hij door Judas was verraden en door de Romeinse soldaten gevangen
genomen, stoof Petrus op om zijn rabbi en leermeester te verdedigen.
"Niet doen," zei Jezus, "doe uw zwaard weg. Of zou ik mijn Vader niet
kunnen aanroepen, en Hij zal mij terstond meer dan twaalf legioen engelen
terzijde stellen?"
Hij bedoelde te zeggen: ik moet het nu hebben van de gaven en kracht
die ik zélf van mijn hemelse Vader heb ontvangen.
Wil dit alles zeggen, dat wij als gewone kerkmensen die met Gods gaven
en talenten zich behoorlijk redden kunnen — wil dat zeggen dat wij op
engelen niet hoeven te rekenen?
O toch wel, maar anders. Zeker is het dat er hemelse machten over ons
waken, maar, anders dan zoals de kleinen en de zwakken hun beschermengelen
hebben. De meeste baat hebben wij bij de persoon en het werk van Michaël,
de naamgever aan dit engelenfeest. Deze bijzondere bemiddelaar tussen
de Heere-God en ons hebben
wij nodig om een zuivere kijk te ontwikkelen op onszelf en op God. Ik
wil dat laten horen door nader in te gaan op Michael.
Michael is een aartsengel. Opperengel, voornaamste. Zijn naam bestaat
uit drie kleine woordjes: Mi-cha-el: letterlijk: Wie-als-God? Dat wil
zeggen: Wie is als God? Een naam in de vorm van een vraag aan ons, en
aan de geesten tussen hemel en aarde. Wie is als God – een vraag allereerst
gesteld aan ons.
Wij, mensen, zijn niet als God. Als God zijn is volgens de h. Schriften
de eerste zonde. Maar wij blijven niet hangen bij zo'n negatieve benadering.
Wij vieren vandaag het feest der engelen. Wie-is-als-God... wil ons
positief in gedachtenis brengen wie dan wél bevestigend op deze vraag
kan antwoorden. De Christus Jezus is het beeld van God! Daarom stel
ik: de naam Michael brengt ons uiteindelijk tot Christus.
Hier hebben we de enige reden waarom de aartsengelen en engelen een
feest waard zijn: omwille van Christus: tot zijn dienst zijn zij allereerst
gesteld. Gods allerbijzonderste, meest persoonlijke zelfopenbaring is
geweest in Christus Jezus. Engelen hebben dit vanaf het begin meegemaakt
als dienaren en getuigen. De engel Gabriël bij de boodschap voor Maria;
een grote schare engelen bij de geboorte: engelen op kritieke momenten
in Jezus' leven: ook bij zijn lege graf. Levensmomenten waarvan ons
heil afhangt – daarbij waren engelen betrokken. De engelen dienen Christus
en zijn op die manier op ons behoud bedacht.
De naam Michael – wie is als God – wijst ons eerst op Christus en dan
op onszelf. Door Christus worden wij weer hersteld als beeldenaren van
God. De naam Michael is ook een vraag gericht tegen de geesten van het
kwaad. We horen in het oud-Testamentische boek Daniël, en in apostelgeschriften
als de Judasbrief en de Openbaring over een strijd. Een strijd tussen
goede engelen en verdorven engelen.
De
aartsengel Michael strijdt met de draak, de draak als verpersoonlijking
van het kwaad. 'Duivel' heet hij ook wel. Een gevallen engel, volgens
de traditie eens een aartsengel, Lucifer geheten. De naam Michael
is aan deze gevallen engel een verwijt én een uitdaging. 'Wie is
als God', deze naam is een aanklacht, tegen een hemelse geest die
de allerhoogste Heer
naar de kroon stak.
Op het niveau van goede geesten en kwade geesten wordt gestreden!
En dat bij wijze van spreken onder Gods ogen! Eigenlijk is dit voor
ons te hoog: maar soms wordt er een tipje van de sluier opgelicht.
Het geeft ons moed voor onze eigen strijd tegen het kwaad. Wij weten
dat God zijn heilige, goede engelen uitzendt om met boze geesten
slag te leveren. Een bemoediging voor ons. Ook in ons persoonlijk
leven strijden goede krachten met kwade krachten. U weet het zelf
het beste, welke slechte eigenschappen in u de kop opsteken.
|
|
Veel
Joodse theologen veronderstellen het bestaan van een goede drijfveer en
van een boze drijfveer in de mens. Volgens hen is de mens dus nooit volledig
slecht. Twee drijfveren, een goede en een boze; wij moeten ons dit bewust
zijn, dan hoeven wij niet uiteengescheurd te worden. Anders zouden wij
te lijden hebben van de strijd tussen goed en kwaad.
Ik ken mensen die hun vader, of moeder of andere verwant hebben zien sterven
en die hen hoorde zeggen: 'Ik hoor de engelen zingen, het is zo prachtig.'
Geen fantasie. Werkelijkheid. Deze stervende beleefde in een paar ogenblikken,
dat de dood verslagen is.
Engelen staan ons ten dienste. Het is hun nooit om henzelf te doen. Geen
wilde fantasieën over engelen. We nemen enkel de heilige Schriften die
door de Joodse Rabbijnen in de eerste eeuw na Christus zijn geaccepteerd
en ook de Nieuw-Testamentische boeken. Daarin wordt terughoudend gesproken
over engelen. Mij dunkt, dat is een bewijs voor de echtheid van de ervaringen
met engelen. Het belangrijkste in die terughoudendheid is dit: de engelen
hebben geen eigen persoonlijkheid. Zij bestaan nooit los van hun opdracht,
hun boodschap, hun zending, hun Zender!
Het is belangrijk voor ons wanneer wij engelen in ons leven ontmoeten.
Meestal beseffen wij dat niet. Mensen heilzaam in ons leven, plotseling,
heel bijzonder, als in een flits. Een onherleidbare, onverklaarbare gebeurtenis
van heil. Zij staan ongemerkt aan onze zijde wanneer wij door het geloof
steeds meer gelijkvormig worden aan de Christus Jezus onze Heer.
Wie is als God? Wie kan het weten? Wie heeft als God leven in zichzelf,
leven in eigen hand? Die vraag blijft. Want de hoogste aartsengel verandert
niet van naam. Michael, die naam blijft klinken als een vraag: wie is
als God? Dit is een programma en een boodschap en een belofte, ja alles
bij elkaar. Zo zitten immers oosterse namen in elkaar, zeker als ze voorkomen
in religieuze verhalen.
Het heeft ons veel te zeggen, dat die naam als een vraag blijft. Wie is
als God – dat wij als God zullen zijn, zal altijd voor ons blijven liggen;
dat stadium, dat niveau, dat zul je niet bereiken in het hier en nu.
Is het een streven, dan? Nee, want dat is idealisme, dat maakt moedeloos
of pretentieus. Het is een vraag die een verlangen oproept, een vraag
als een gebed: wie is als God. Een gebed dat wordt verhoord doordat de
Heere-God zich telkens weer
laat kennen in Christus. Aan hem, de Christus Jezus, zien wij, hoe God
mens geworden is, en ook, hoe de mens beeldenaar van God wordt. Dat laatste
noemt de apostel Paulus 'de gelijkvormigheid met Christus.'
In
de Kerk, op haar beste momenten, kunnen wij daar iets van merken. Maar
zeker ook buiten de Kerk, waar mensen ineens een engelengestalte kunnen
zijn. Ze weten dit vaak zelf niet, en dat is wel zo goed...!
Wat de geesten in de bovenste gewesten aangaat, daar kunnen wij geen greep
op krijgen. Het hoeft ook niet. Laat de werkzame aanwezigheid van de goede
engelen maar een bron van vreugde zijn; van vreugde én van verwondering
— waarover wij nu zingen, gezang 458
TERUG
NAAR DE INHOUDSOPGAVE
|