DEMONEN VAN DEZE TIJD

 

De verkondiging op Zondag Oculi

Tekst: Lukas 11:14-28

preek in de Evang.-Lutherse Gemeente Dordrecht op 11 maart 2007


Wie zijn dat, die demonen uit het zondagsevangelie?
Nee, we gaan ons er niet makkelijk van af maken door te zeggen: och, die horen bij Jezus' tijd, daar geloofden ze toe aan.
Het is niet eerlijk om uit de evangelielezingen te halen wat ons aanstaat, zoals bijvoorbeeld het spreken over naastenliefde, en andere zaken te laten liggen.
Duivelen, demonen, boze geesten – wie of wat dat zijn? De beste benadering lijkt mij deze:
Zij zijn realiteiten, werkelijkheden die boosaardig en vernielend zijn. Om er over te kunnen spreken, gaven de oud-oosterse schrijvers aan hen persoonlijkheid: kwaadaardige duivels die in een mensenleven huis kunnen houden.
Door hun persoonlijkheid te geven, krijgen ze in onze beleving een gezicht. Zo zijn ze beter te benoemen, ze zijn bespreekbaar, en ook te bestrijden.
Ze zijn echt, laten we daar van uit gaan.
De oud-christelijke Kerk had er uitgesproken ideeën over en ook bezweringen tegen. In de Paasnacht was er een Doopritueel waarin de volwassen dopelingen de duivel en zijn handlangers moesten afzweren.
Ook waren er duivelbezweringen en -uitwerpingen, in navolging van wat Christus zelf gedaan heeft.
Zelf heeft hij, zoals we op zondag Invocavit hebben gehoord, twee weken geleden – zelf heeft hij een hoofdpersoon wederstaan: een hoofdpersoon die hij bij name aanspreekt: satan. Niemand doet dat toch af als een zinsbegoocheling.
Net zo zijn ook de demonen uit het zondagsevangelie vandaag – dat zijn ook geen rariteiten als product van bijgeloof of iets dergelijks.
Demonen zijn overal waar mensen worden misleid, in het ongeluk gestort, tegen elkaar worden opgezet of zelfs elkaar en zichzelf naar het leven staan.
Het lijkt alsof het niet moeilijk is om ze aan te wijzen. Je kijkt maar in de krant of naar televisie, en daar komen ze voorbij...

Zijn ze zo gemakkelijk te herkennen? Ja en nee.
Ja in die zin, dat je inderdaad de gevolgen van duivelswerk kunt aanwijzen. Hoe anders verklaren we die verschrikkelijke gebeurtenissen, bijvoorbeeld die van de afgelopen week, toen een vader zijn vrouw en kinderen doodde en daarna probeerde zichzelf om het leven te brengen? Misschien is veel toe te lichten en de oorzaken uit te leggen... Maar dat een mens komt tot het doen van zoiets verschrikkelijks, dat gaat elke nuchtere verklaring te boven...

Hier is de ondoorgrondelijk-duistere verschijning van het kwaad. In enkele momenten neemt het die vader in zijn greep en brengt hem tot deze wanhoopsdaad.
Ja, zo zijn de demonen aan te wijzen.

En toch is dit niet afdoende. Hoe erg het ook is, dit is zó duidelijk, dat het tevens misleidend is. Misleidend, want het suggereert dat wij het nu precies weten: ‘Kijk, daar en daar zijn de demonen aan het werk...!'
Het zit dieper, het is ondoorgrondelijker, het is veel ernstiger dan slachtofferhulp aan kan.
Op de dag na dat gezinsdrama werd door een televisiezender een moeder uit dezelfde straat geïnterviewd. Dan staat daar een jonge vrouw door emoties overmand. Haar kinderen stelden vragen, ze wist niet hoe ze haar kinderen moest antwoorden.
Mijn eerste reactie is dan: wat erg dat ouders zich genoodzaakt voelen om deze afschuwelijke daad aan hun kinderen uit te leggen... Hier klopt iets niet...
Mijn indruk is: die vrouw is zelf nog een kind, en opvoeden kan ze niet. Want in de omgang met kinderen hoeft niet – en mág zelfs niet – alles te worden uitgelegd.
Zelf ben ik beschermd opgevoed, en daarover oordeelt mijn omgeving nogal smalend en afkeurend. Maar ik ben dankbaar voor de afgeschermde omgeving waarbinnen ik ben opgegroeid. Want zo krijg je als kind de rust om stap voor stap in aanraking te komen met de demonen van de tijd.
Maar nu worden jonge kinderen in zeer korte tijd overspoeld met gruwelijkheden en boze raadselachtigheden die zij niet kunnen plaatsen, laat staan verwerken. Ook de sterk sexuele lading van veel informatie is voor kinderen te veel en daarom schadelijk.
Hier zijn de demonen aan het werk. Zo gaan ze grondiger en schadelijker te werk dan de moraliserende kleinburger het zien kan.
Wij zijn nu in een fase van deze wereldeeuw aanbeland waarin kinderen geen kind meer kunnen zijn. Ze worden belaagd en in beslag genomen door demonieën die hun het harmonisch opgroeien onmogelijk maken. Dit gaat dieper, dit is een fundamenteel kwaad. Het is de ondergrond en het is de voedingsbodem van mogelijke familiedrama's. Want dat deze moorden op kinderen en partner opnieuw gebeuren gaan, weest daar op voorbereid.

Ik ben maar zo bang, dat al die goed bedoelde hulpverlening sust en afleidt. Symptoombestrijding, meer niet.
Hierbij denk ik aan dat gedeelte van het zondagsevangelie waarin de bezeten mens er in geslaagd is om de duivel te verjagen. Wat gaat die mens dan doen? Die gaat opruimen. De gevolgen, de symptomen moeten vooral worden weggewerkt...
Alles aan kant, netjes opgeruimd – maar de demon komt terug met zeven maten. Het einde is erger dan het begin.
Maar hoe had het dán gemoeten...?
In andere soortgelijke hoofdstukken van de Evangeliën zegt Jezus: ‘Dit geslacht gaat niet uit dan door vasten en bidden.'
Zelf heeft hij het in praktijk gebracht. Veertig dagen en nachten gevast in de woestijn, en later voortdurend in de eenzaamheid geweest. Jezus zocht vaak stille plaatsen op om alleen te zijn, om te bidden.
Dat is échte vroomheid – want weet u dat vroomheid letterlijk betekent: dapperheid – ?
Bidden is niet zomaar een prevelementje aan God, het is hier een opperste vorm van concentratie. Het is hier in de zin van wat de apostel Paulus zegt: ‘Bidt zonder ophouden.' Niet aldoor woorden prevelen, maar een constante waakzaamheid.
Het vasten hoort hier bij. Dit is niet een veredeld geestelijk dieet boefenen. Vasten is te vergelijken met bidden, want het is een zeer bewust in het leven staan. Het gaat niet om alleen om eten, maar om al wat wij willen hebben, denken niet te kunnen missen, hopen te zullen krijgen. Achter ons begeren gaan demonen schuil.
Willen wij niets inleveren? Realiseren wij ons dan, dat dit schade veroorzaakt. Schade aan het milieu, aan de leefwereld van mensen in arme landen.
En risico oplevert. Risico voor veiligheid en vrede in de wereld. Hier hebben demonen hun arbeidsterrein.
De demonen staan in dienst van de satan. Deze opperduivel draagt de twijfelachtige eretitel: beheerser van deze wereldeeuw.
Hoe stellen wij ons teweer tegen de satan en zijn trawanten?
Door vasten en bidden geef je de demonen geen kans om het heft in handen te nemen.
Jezus vertelt over boze geesten, eerst over één, later over nog zeven daarbij ... .
Eén kan een mensenleven al zo verscheuren, maar zéven ... .
Die gooien in een mens elk gevoel van eigenwaarde, van zelfkennis, van verantwoordelijkheidsbesef helemaal door elkaar. Ze maken een mens een vat vol tegenstrijdigheden, innerlijke tegenstellingen.

Zéven boze geesten... Ook hier de metafoor van de personen. Ja, dat is de waarde van het spreken over boze geesten.
Jezus maakt er nog een extra vertelling van: tussen beide voorbeelden van bezetenheid vertelt hij een korte gelijkenis.
Een sterke, goed bewapende man kan huis en haard beschermen, tótdat er één komt die sterker is en alles rooft.
Deze korte gelijkenis heeft de Kerk altijd opgevat als een Christus-predikatie! Het is de Christus Jezus die de sterkste is!

Wij mensen kunnen heel wat zelf, maar er zijn situaties waarin we moeten erkennen: wij kunnen onszelf niet verlossen van kwade inblazingen, van boze geesten, de vervreemding van God en mens.
Een ánder hebben wij nodig, een naaste, aan onze zij, soms ook recht tegenover ons.
Het is één van de gevaarlijkste momenten om op terecht te komen: dat je denkt, niemand nodig te hebben. Er is een tekst in de Apocriefe boeken die luidt: ‘Ik heb mijn bezit veilig gesteld, ik ben van niemand afhankelijk.'
Daaruit kunt u horen, dat het lang niet altijd zo is, dat de boze geesten u in een soort geestelijk spokenhuis brengen, waarin u met de ene na de andere verschrikking te maken krijgt. Ik zou zeggen, wás het altijd maar zo, wanneer de boze machten proberen vat op ons te krijgen. Dan wisten we het wel; dan konden we goed oppassen voor hen. Maar het gaat veel subtieler; de duivelen hebben het meeste succes, als wij hen niet opmerken.
Daarom is het zo belangrijk dat wij een naaste kennen, iemand aan onze zijde, maar misschien juist vooral: iemand tegenover ons – want dat is ook de taak van de naaste, ons tegemoet komen in de zin van zich tegenover ons opstellen, om ons eens de waarheid over onszelf te vertellen... .
De Heere-God wijst ons die ander aan: de Christus Jezus. Dwars door het duister dat de demonen rond ons optrekken, breekt de gouden zon door, Christus overwinnaar!
Van die gouden zon zingen wij
gezang 377 : 1, 5,6,7.

TERUG NAAR DE INHOUDSOPGAVE