OPGEWEKT TOT EEN LEVEN VAN GETUIGENIS


De verkondiging op het Hoogfeest van Pasen 2002

In zijn tweede brief aan de christenen te Korinthe spreekt Paulus alsvolgt over het doodsgevaar dat hem en zijn mede-verkondigers heeft bedreigt, en zegt dat het zo ernstig was ... 

8 '
...dat wij zeer in twijfel waren, ook van het leven.                  

9 Ja, wij hadden al zelf in onszelven het vonnis des doods,
   opdat wij niet op onszelf vertrouwen zouden, maar op God, Die de doden opwekt;

10 Die ons uit zo grote dood verlost heeft, en nog verlost;
    op Welken wij hopen, dat Hij [ons] ook nog verlossen zal.  2 Kor 1: 8c, 9, 10

Op het paasfeest zingen wij, dat de dood is overwonnen. We hebben dat van jongs af aan geleerd, want: de dood is toch érg en verkeerd en een groot kwaad - dus, op het paasfeest moet je blij zijn want de dood is verslagen.

Het is een boodschap die in absolute zin genomen het gevaar meebrengt, dat het over uw hoofden wordt uitgestort als een algemene waarheid. Ik persoonlijk kan me eigenlijk niets voorstellen bij dit soort algemene waarheden.

Op vorige Eerste Paaszondagen heb ik u het voorbeeld gegeven van de ongeneeslijk zieke die snakt om te sterven. Vandaar het gezegde als opschrift in overlijdens-advertenties: als het leven lijden wordt is de dood een verlossing... Geen bijbelse gedachte, maar...
wat is er een pijn en aftakeling onder de mensen, zo erg, dat als vanzelf die spreuk bedacht is: als het leven lijden wordt is de dood een verlossing... .

Nu is het Pasen en we moeten zingen: de dood is overwonnen. Maar waarover hebben we het dan eigenlijk? Blij zijn is mooi, maar mogen we even stil staan bij de vraag wát het is: de dood is overwonnen...?
Vorig jaar in de paastijd heb ik u uitgelegd, dat dit in de h. Schriften maar op enkele plaatsen te vinden is.
In de meeste teksten over de opstanding wordt ons verkondigd: de opwekking van de doden.
Daar horen wij niet van de dood, maar van de doden.
Het gaat om mensen, om u en mij.
Dus geen algemene waarheid, maar altijd toepasselijk op een concrete situatie.
Jezus zegt: 'Wie in Mij gelooft zal leven, ook al is hij gestorven.' Hoort u, het gaat over mensen, niet eerst over een los begrip als 'de dood'.
Pasen mag het dus al zijn vóór onze lichamelijke dood.

Pasen vóór onze lichamelijke dood -  wij mogen de opwekking der doden niet zien als enkel een ontsnapping aan ons levenseinde. Dat doet tekort aan de concrete, strikt persoonsgebonden kracht van de opstanding. Anders gezegd: de belofte en de werkelijkheid van de opstanding zijn altijd bestemd voor aanwijsbare mensen, en gelden niet zomaar, in het algemeen.
Wie zijn die aanwijsbare mensen?

De Heere-God heeft zeer in 't bijzonder zijn belijders en martelaren op het oog.
Zo heeft de Joodse synagoge en de oud-christelijke Kerk de opstanding der doden gezien: als een genadebewijs dat de Heere-God van Israël vergunt aan zijn martelaren en belijders. Mensen die met gevaar voor eigen leven getuigen van Gods bevrijding.
U kunt dit uit heel wat Schriftlezingen in de Paasnacht horen. Eén van die lezingen heeft gedeeltelijk vanochtend geklonken: hoe drie Joodse jongemannen weigerden om het beeld van de Babylonische koning Nebukadnezar te aanbidden, en hoe zij als martelaren in de brandende vuuroven werden gegooid. Deze mannen zijn door de Heere-God zelf in het vuur bewaard voor de dood. Dát is de opstanding van de doden. Zij waren, om met Paulus te spreken, reeds ten dode geoordeeld, droegen het vonnis des doods reeds in zichzelf. Deze getuigen moesten volledig afzien van zichzelf, om geheel en al te vertrouwen op de Heer, de Heer die de doden opwekt.

Zijn wij Gods getuigen in deze wereld? Voor u en mij is dan de opstanding der doden een troostvolle belofte dat de Heere-God zijn dienaren niet loslaat in het doodsgevaar.
De zekerheid daarvan is de Christus Jezus, de opgestane! Van Christus verkondigt de Kerk, dat Hij de dood is ingegaan, net als die geheimzinnige vierde persoon in de brandende vuuroven. Hij was mét de martelaren en getuigen in hun doodsgevaar. Hij is niet in de vuuroven gegooid, Hij wás er al, vrijwillig de dood in gegaan om te zijn met de doden.

Het boek Openbaring, 't laatste boek van de h. Schriften, noemt Hem: de getrouwe getuige en de eerstgeborene der doden. Eerstgeborene der doden: als eerste is Hij opgestaan temidden van de doden, bij de doden vandaan. Zo is Hij een levende belofte geworden: belofte dat wij als Gods getuigen, niet hoeven te twijfelen aan het leven dat Hij ons garandeert.
Dit leven is het leven van getuigen. In deze wereld staan als vrije, verloste mensen, zo, dat anderen het aan u kunnen merken. Christus zegt: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Als iemand Mijn woord zal bewaard hebben, die zal de dood niet zien in der eeuwigheid. Joh. 8,51

Nu weet u dat Christus hiermee niet slechts de lichamelijke dood bedoelt. De dood in de h. Schrift is in eerste instantie: los van de Heere-God zijn. Leven is dan: getuige zijn van Hem en van zijn bevrijdende liefde. Zo heet in de h. Schrift een kerngezond mens die met de Heere-God geen rekening houdt: levende gestorven. Zij die echter door het geloof hun ongeneeslijke ziekte dragen of stervende van Gods bevrijding getuigen, die heten "levend voor Gods aangezicht"!
De Heer belooft u dat uw leven een eeuwigheids-kwaliteit mag hebben, die al hier en nu begint.

Van de legendarische aartsvaarder Henoch zegt het boek Genesis:‘Door het geloof is Henoch weggenomen, opdat hij de dood niet zou zien; en hij werd niet gevonden, daarom dat hem God weggenomen had; want voor zijn wegneming heeft hij getuigenis gehad, dat hij Gode behaagde.' (Heb 11:5)

De wegneming van Henoch, de getrouwe getuige van de Allerhoogste Heer... het is van vergelijkbare orde als de opwekking van de Christus Jezus. De dood niet gezien, want de Heere-God stond garant voor hun leven. Hij liet niet toe dat zijn dienaren op aarde ten onder zouden gaan in een nameloze dood.

Zegt u niet: maar ik ben niet zo'n getuige. Ook u wordt de opstanding verkondigd, opdat u een belijder van de opgestane Heer zult worden...!
Zelfs een uitdrukkelijk geroepen getuige, namelijk de profeet Jona (over hem is ook een Paasnacht-lezing), Jona, de wegloper... zelfs Jona wordt uit de doden opgewekt. Hij wordt opgewekt uit het graf van de vissenbuik, met als doel: opnieuw profeet zijn.
Zo kunnen ook wij uit de doodsheid van ons ingezakte geloof worden opgewekt om opnieuw Gods getuige te worden.
Dit is de werkelijke zin van ons bestaan. Het is van kracht voor elke gelovige, of u kerngezond bent of ongeneeslijk ziek, rijkbegaafd bent of beperkt.

Een getuigend leven vanuit de vrijheid van een christenmens, zulk een leven is sterker dan de dood.
Dan mag ons lied niet zwijgen!
Nu dan ook Gezang 210

 

afb. uit ELK 1 maart 1991


TERUG NAAR DE INHOUDSOPGAVE