In
zijn tweede brief aan de christenen te Korinthe spreekt Paulus alsvolgt
over het doodsgevaar dat hem en zijn mede-verkondigers heeft bedreigt,
en zegt dat het zo ernstig was ...
8 '...dat
wij zeer in twijfel waren, ook van het leven.
9
Ja, wij hadden al zelf in onszelven het vonnis des doods,
opdat
wij niet op onszelf vertrouwen zouden, maar op God, Die de doden opwekt;
10
Die ons uit zo grote dood verlost heeft, en nog verlost;
op
Welken wij hopen, dat Hij [ons] ook nog verlossen zal. 2 Kor 1:
8c, 9, 10
Op
het paasfeest zingen wij, dat de dood is overwonnen. We hebben dat van
jongs af aan geleerd, want: de dood is toch érg en verkeerd en
een groot kwaad - dus, op het paasfeest moet je blij zijn want de dood
is verslagen.
Het
is een boodschap die in absolute zin genomen het gevaar meebrengt, dat
het over uw hoofden wordt uitgestort als een algemene waarheid. Ik persoonlijk
kan me eigenlijk niets voorstellen bij dit soort algemene waarheden.
Op
vorige Eerste Paaszondagen heb ik u het voorbeeld gegeven van de ongeneeslijk
zieke die snakt om te sterven. Vandaar het gezegde als opschrift in overlijdens-advertenties:
als het leven lijden wordt is de dood een verlossing... Geen bijbelse
gedachte, maar...
wat
is er een pijn en aftakeling onder de mensen, zo erg, dat
als vanzelf die spreuk bedacht is: als het leven lijden wordt is de dood
een verlossing... .
|
Nu
is het Pasen en we moeten zingen:
de dood is overwonnen. Maar waarover hebben we het dan eigenlijk?
Blij zijn is mooi, maar mogen we
even stil staan bij de vraag wát het is: de dood is overwonnen...?
Vorig
jaar in de paastijd heb ik u uitgelegd, dat dit in de h. Schriften maar
op enkele plaatsen te vinden is.
In
de meeste teksten over de opstanding wordt ons verkondigd: de opwekking
van de doden.
Daar
horen wij niet van de dood, maar van de doden.
Het
gaat om mensen, om u en mij.
Dus
geen algemene waarheid, maar altijd toepasselijk op een concrete situatie.
Jezus
zegt: 'Wie in Mij gelooft zal leven, ook al is hij gestorven.' Hoort u,
het gaat over mensen, niet eerst over een los begrip als 'de dood'.
Pasen
mag het dus al zijn vóór onze lichamelijke dood.
Pasen
vóór onze lichamelijke dood - wij mogen de opwekking
der doden niet zien als enkel een ontsnapping aan ons levenseinde. Dat
doet tekort aan de concrete, strikt persoonsgebonden kracht van de opstanding.
Anders gezegd: de belofte en de werkelijkheid van de opstanding zijn altijd
bestemd voor aanwijsbare mensen, en gelden niet zomaar, in het algemeen.
Wie
zijn die aanwijsbare mensen?
De
Heere-God heeft zeer in 't bijzonder zijn belijders en martelaren op het
oog.
Zo
heeft de Joodse synagoge en de oud-christelijke Kerk de opstanding der
doden gezien: als een genadebewijs dat de Heere-God van Israël vergunt
aan zijn martelaren en belijders. Mensen die met gevaar voor eigen leven
getuigen van Gods bevrijding.
U
kunt dit uit heel wat Schriftlezingen in de Paasnacht horen. Eén
van die lezingen heeft gedeeltelijk vanochtend geklonken: hoe drie Joodse
jongemannen weigerden om het beeld van de Babylonische koning Nebukadnezar
te aanbidden, en hoe zij als martelaren in de brandende vuuroven werden
gegooid. Deze mannen zijn door de Heere-God zelf in het vuur bewaard voor
de dood. Dát is de opstanding van de doden. Zij waren, om met Paulus
te spreken, reeds ten dode geoordeeld, droegen het vonnis des doods reeds
in zichzelf. Deze getuigen moesten volledig afzien van zichzelf, om geheel
en al te vertrouwen op de Heer, de Heer die de doden opwekt.
Zijn
wij Gods getuigen in deze wereld? Voor u en mij is dan de opstanding der
doden een troostvolle belofte dat de Heere-God zijn dienaren niet loslaat
in het doodsgevaar.
De
zekerheid daarvan is de Christus Jezus, de opgestane! Van Christus verkondigt
de Kerk, dat Hij de dood is ingegaan, net als die geheimzinnige vierde
persoon in de brandende vuuroven. Hij was mét de martelaren en
getuigen in hun doodsgevaar. Hij is niet in de vuuroven gegooid,
Hij wás er al, vrijwillig de dood in gegaan om te zijn met de doden.
Het
boek Openbaring, 't laatste boek van de h. Schriften, noemt Hem: de getrouwe
getuige en de eerstgeborene der doden. Eerstgeborene der doden: als eerste
is Hij opgestaan temidden van de doden, bij de doden vandaan. Zo is Hij
een levende belofte geworden: belofte dat wij als Gods getuigen, niet
hoeven te twijfelen aan het leven dat Hij ons garandeert.
Dit
leven is het leven van getuigen. In deze wereld staan als vrije, verloste
mensen, zo, dat anderen het aan u kunnen merken. Christus zegt: Voorwaar,
voorwaar zeg Ik u: Als iemand Mijn woord zal bewaard hebben, die zal de
dood niet zien in der eeuwigheid. Joh. 8,51
Nu
weet u dat Christus hiermee niet slechts de lichamelijke dood bedoelt.
De dood in de h. Schrift is in eerste instantie: los van de Heere-God
zijn. Leven is dan: getuige zijn van Hem en van zijn bevrijdende liefde.
Zo heet in de h. Schrift een kerngezond mens die met de Heere-God geen
rekening houdt: levende gestorven. Zij die echter door het geloof hun
ongeneeslijke ziekte dragen of stervende van Gods bevrijding getuigen,
die heten "levend voor Gods aangezicht"!
De
Heer belooft u dat uw leven een eeuwigheids-kwaliteit mag hebben, die
al hier en nu begint.
Van
de legendarische aartsvaarder Henoch zegt het boek Genesis:‘Door
het geloof is Henoch weggenomen, opdat hij de dood niet zou zien; en hij
werd niet gevonden, daarom dat hem God weggenomen had; want voor zijn
wegneming
heeft hij getuigenis gehad, dat hij Gode behaagde.' (Heb 11:5)
De
wegneming van Henoch, de getrouwe getuige van de Allerhoogste Heer... het
is van vergelijkbare orde als de opwekking van de Christus Jezus. De
dood niet gezien, want de Heere-God stond garant voor hun leven. Hij
liet niet toe dat zijn dienaren op aarde ten onder zouden gaan in een nameloze
dood.
Zegt
u niet: maar ik ben niet zo'n getuige. Ook u wordt de opstanding verkondigd,
opdat u een belijder van de opgestane Heer zult worden...!
Zelfs
een uitdrukkelijk geroepen getuige, namelijk de profeet Jona (over hem is
ook een Paasnacht-lezing), Jona, de wegloper... zelfs Jona wordt uit de
doden opgewekt. Hij wordt opgewekt uit het graf van de vissenbuik, met als
doel: opnieuw profeet zijn.
Zo
kunnen ook wij uit de doodsheid van ons ingezakte geloof worden opgewekt
om opnieuw Gods getuige te worden.
Dit
is de werkelijke zin van ons bestaan. Het is van kracht voor elke gelovige,
of u kerngezond bent of ongeneeslijk ziek, rijkbegaafd bent of beperkt.
Een getuigend leven vanuit de vrijheid van een christenmens, zulk een leven
is sterker dan de dood.
Dan
mag ons lied niet zwijgen!
Nu
dan ook Gezang 210
|