PINKSTEREN  -  DE VIJFTIGSTE PAASDAG

  Pinksteren 2003
 
het getal acht - de eeuwigheid ...


Handelingen 2 : 1

Gemeente, wij nummeren de zondagen in de Paastijd; dat is een oud gebruik, teruggaande tot oeroude tijden. Dit is geen aardigheidje dat je missen kunt; het is toch goed wanneer mensen structuur aanbrengen in hun bestaan, overzicht hebben over hun tijd. Zo ook in onze gelovige beleving van de tijd. Hier spreken wij van ‘het kerkjaar’, en dat verdelen we in perioden, zoals de Paastijd. De Paastijd telt 50 dagen; die vijftig dagen mag u verdelen over zeven weken, waarin er zeven zondagen zijn. Vandaag is het de achtste zondag. Ook kunnen we deze dag zien als de bekroning op de zeven maal zeven weken: de Paastijd.
Het is spelen met getallen, zoals dat te doen gebruikelijk was bij de Joden en andere oude volkeren. Het getal acht wil zeggen:
  iets er boven op, een bekroning op het volmaakte van de zeven zondagen en de zeven maal zeven weken. Een bekroning met eeuwigheidswaarde. Acht is dan ook het getal van de oneindigheid, van de eeuwigheid! Leg het symbool acht op z’n kant, en je kunt hem weergeven als een lemniscaat. De lemniscaat is een band waarvan de onderkant en de bovenkant niet bestaan; er is maar één zijde. Het is een symbool van oneindigheid. Op de achtste zondag in de Paastijd wordt u als gemeente in de eeuwige Paasvreugde van Christus betrokken!Het is een echte opstandingsdag. Want ook de eerste Paasdag is zo'n achtste dag. Hij volgt immers op de Sabbat, de zevende dag, en geeft deze Sabbat een eeuwigheidswaarde.Ja die Sabbat! Dag van Gods rust en vreugde!
 

Hier is het allemaal door de Heere-God om begonnen geweest: Hij heeft de hemel en de aarde geschapen om zich daarin te verheugen, hebt u dat zo wel eens bekeken? Want waarmee eindigde Gods scheppende werk? Met de rust op de zevende dag. Je zou dan op het eerste gehoor zeggen: de Heere-God is tevreden, Hij kan er nu van genieten. Helaas was de kracht van het kwaad zo groot, dat Gods mooie wereld een plaats van verdrukking en verdriet is geworden. Maar toch! Zo hoeven wij niet te blijven praten...! Het is Pasen geweest, het is Pasen! De doden hoeven niet te blijven liggen, want Christus is uit hun midden opgestaan.
Het is begonnen met de eerste dag van de Schepping, toen schiep God het licht. Hij rustte ten zevende dage, en de bekroning op die rust is de eerste Paasdag, een achtste dag na de scheppingsweek. Maar het was nog niet voldoende, er kwam opnieuw een achtste dag: de dag ná de zeven maal zeven Paasdagen, de achtste Paaszondag, de dag van Pinksteren!
Op de eerste Scheppingsdag maakte de Heere-God het licht. Dat licht werd ook aan de mensen geschonken, om te kunnen leven.Op de eerste Paasdag verscheen het Licht van Christus.Daardoor kon de gemeente van Christus een opstandings-gemeente zijn, wandelend in het nieuwe Licht.Wat werd er geschonken op de laatste Paasdag, op die dag van bekroning? Ook licht! Want toen gaf de Heere-God het vuur van zijn Heilige Geest! Hiermee, met die gave van het Geestesvuur, begint een nieuwe schepping, een vernieuwing, een bekroning van wat de Heere-God heeft gemaakt. Het is ook een volmaakte rust, een eeuwigheid van een rustdag. Gods Paasschepping gedurende zeven maal zeven dagen, wordt bekroond met een volmaakte rustdag, de Pinksterdag.
In de voltooiïng van Pasen die met deze Pinksterdag begint, in die Paasvoltooiïng mogen wij delen. Wij leven niet meer op onszelf, onze verantwoordelijkheid is niet iets waarvoor wij de hele, zware last moeten torsen. Uitgangspunt is het volbrachte werk van Christus. De Christus Jezus heeft een strijd gestreden tot in de dood, dat is het nieuwe scheppingswerk! Daar waren wij niet bij, net zomin als de mens er niet bij was toen de Heere-God op de scheppingsdagen één tot en met vijf met het scheppen van hemel en aarde begon.
Het werk van Gods schepping is begonnen met het licht. God is een Licht, en in Hem is geheel geen duisternis, aldus de eerste Johannesbrief. Hij is zo zelf de Bron van zijn Schepping. Dan in de volheid van de tijd komt Gods Woord op aar-de in de gestalte van Jezus van Nazareth. De Kerk belijdt Hem als het Licht, ‘Licht van Christus!’ zingt de kaarsdrager in de Paasnacht. ‘Wie in Christus is, die is een nieuwe Schepping,’ zegt Paulus in één van zijn brieven. Ook die nieuwe Schepping krijgt een bekroning, een eeuwigheidswaarde die aan de opstandings-rust wordt geschonken. Na zeven maal zeven een dag er boven op; of na zeven zondagen, komt er een achtste zondag: de Pinksterzondag waarop een nieuw licht gaat stralen, het vuur van de Geest!
Ook dit vuur is een bron van leven! Scheppingslicht, licht dat mensen voorlicht op de weg van hun nieuwe leven. Vuur dat hen verwarmt en blij maakt, dat hun een rust geeft omdat het een rusten mag zijn in het volbrachte werk van Christus. Werkelijk kunnen rusten in het Opstandingsleven van Christus kan alleen maar door de H. Geest. Zijn vuur geeft een heel nieuwe levenskracht, dat een vervulling en bekroning is van het leven dat wordt geschonken door het eerste Licht van Gods Schepping.
Deze nieuwe levenskracht, deze Pinksterkracht mag worden beleefd en genoten in het gemeente-leven. De Kerk krijgt in één van Paulus' brieven de titel: lichaam van Christus. Dat is het lichaam van de opgestane Heer. Het is de Geest van God die Christus uit de doden heeft opgewekt. Daarom mogen we zeggen: het Licht van de opgestane Heere Christus is opnieuw gekomen in het Pinkstervuur, het vuur van de Geest. Dit is de Geest die de Kerk bezielt, leven geeft. De gemeente laat zich leiden door de Geest van de Christus Jezus, de opgestane Heer. Dan zal die gemeente ook opstandings-gemeente zijn dus niet meer hechten aan vergankelijke uiterlijkheden of wereldlijke invloed die teniet gaat.Geestelijk leven is leven vanuit een ander beginsel, nieuw en onvergankelijk. Laat er vreugde temidden van ons zijn, want het werk van de H. Geest aan ons is de garantie, dat onze levens zin hebben.Die vreugde gaat heel wat dieper dan snel optredend enthousiasme. Om enthousiasme gaat het niet, want dat is een gemoedsgesteldheid die éven snel komt als verdwijnt. Die vreugde die ik zonet noemde heeft te maken met volharding.Volharding in de verkondiging van de opgestane HEER, volharding ook in het leven als opstandings-gemeente.Hier zijn wij nu, om dat aan elkaar te zeggen en het met elkaar te bezingen. Er is veel kwaad en mislukking in mensenlevens, daarvan is de wereld vol. Houd het maar vol! Het vuur van de Geest verwarmt ons en geeft ons nieuwe kracht.Het vuur van de Geest het eerste dat de discipelen brengt tot het uitdragen van het evangelie, en is de bron van het leven der gemeente.Zingen wij hiervan, en van deze Pinksterdag, Gez. 243

TERUG  NAAR  DE  INHOUDSOPGAVE