PREKEN (SELECTIE) inhoud: |
2001
|
||
Goede
Vrijdag 2001 Quasimodo Geniti 2001 Cantate 2001 Exaudi 2001 |
|||
CHRISTUS
EN DE LEVENSBOOM
|
|||
De
verkondiging op Goede Vrijdag 2001
|
|||
Gemeente,
op zondag Palmarum hebben we gehoord, hoe Jezus een intocht toebereid
werd, een koning waardig. Maar Jezus zelf dacht daar anders over. Het
waren de mensen om hem heen die hem graag zo zagen. |
klik
voor vergroting
|
||
Daarom kan
één van de verzen van het lied na deze lijdensmeditatie
eindigen met de woorden: 'God regeert vanaf het hout.'
Zingen wij nu als kruismeditatie een oud-kerkelijke hymne, van Venantius Fortunatus. Gezang 185 W. Baan |
|||
THOMAS óóK FUNDAMENT VAN DE KERK |
|||
De verkondiging op Quasimodo Geniti 2001 |
|||
Twijfel aan
de echtheid van de opstanding, die was er bij de vrouwen en bij de eerste
discipelen. Het is best wel belangrijk om eens bij de reacties van de
vrouwen en de discipelen stil te staan. Maar dan niet, omdat wij willen
weten hoe het zat met hun persoonlijk geloofsleven. Wij luisteren naar
hun reacties, met het oog op onszelf. Zij zijn de eerste verkondigers,
de eerste predikers. Waren zij er niet geweest, u en ik zouden niets van
de opstanding hebben geweten. Thomas was
er niet bij toen de opgestane Heere Christus zich liet zien aan zijn discipelen. |
vignet
van de zondag
Christus' kruis geplant in de wereld |
||
|
|||
Hij wil de
littekens van Jezus aanraken; dan pas zal hij geloven. De opgestane
Christus heeft op Thomas tegen, dat hij niet heeft geluisterd naar de
verkondiging van zijn tien mede-discipelen. Volgens het verhaal laat Jezus
zich gewillig aanraken door Thomas. Dat komt daarna, dat misgunt Jezus
hem niet. Twee dingen
worden er verteld: wat Thomas zegt en wat hij doet. Gezang 220 W. Baan |
|||
EEN NIEUW GEZANG - EEN NIEUWE WERELDEEUW |
|||
De verkondiging op Cantate 2001 |
|||
Apocalyps
14 : 1-5 |
|||
Te
weinig over Christus, tja, in absolute zin is dat waar. Maar je hoeft niet
de mond vol van Jezus te hebben, om toch zijn persoon, werk en betekenis
in het middelpunt te zetten. Want dat gebeurt wel degelijk in het Openbaringenboek! Zou u het aandurven om dit moeilijke boek ter hand te nemen, probeer dan over al die grillige buitenissigheden heen te kijken en de hoofdlijn op het spoor te komen. Die hoofdlijn is Christus en zijn overwinning! In een boek als dit krijgt u beelden, plaatjes, symbolen waardoor u het evangelie van Christus verkondigd wordt. Zo komt Christus tot ons niet enkel via de redeneringen van het verstand, maar vooral via de verbeelding, het voorstellingsvermogen van ons beeldende bewustzijn. Als voorbeeld dit: de schrijver van het boek ziet de Christus als een Lam dat staat als geslacht. Denkt u dan eerst aan de langwerpige wond in de keel. Zo slachten joden en moslems hun schapen, want het bloed moet er uit lopen. Maar opmerkelijk is dat dit Lam stáát als geslacht. Het is dood en toch leeft het! Dit is het evangelie! De dood van het Lam Gods, de Christus Jezus, is de dood van de levende Heer! Dit is een paradox, een schijnbare tegenstrijdigheid. Maar we moeten het zo verkondigen, want het is de levende Heer die gestorven is. Om dit onbevattelijke ons voor ogen te schilderen, is daar het beeld van het Lam met zijn dodelijke keelwond, dat ondanks dat staat als overwinnaar. Zijn bloed wordt ook op beeldende manier beschreven: het is een losprijs waardoor het Lam mensen vrijgekocht heeft. Dit wetende luisteren wij naar de verzen uit de eerste Schriftlezing: 1 En ik zag
en zie, het Lam stond op de berg Sion,en met Hem honderdvierenveertigduizend,
op wier voorhoofden zijn naam en de naam zijns Vaders geschreven stonden. Het gevaar
dreigt nu, dat wij willen weten wat en wie die 144.000 mensen zijn. Sekten
als de Jehovagetuigen kunnen het u precies vertellen: dat zijn de bevoorrechten
uit hun eigen genootschap, mensen die het exclusieve recht krijgen om
het allerdichtst bij Jehova te zitten. Het lijkt
allemaal een zaak van religie te zijn. Heb je de juiste godsdienst niet,
dan loop je met vreemde vrouwen mee... Nee, zo mag je dat beeld niet gebruiken.
Je moet alles in de u voorgelezen teksten gebruiken, die elementen leggen
elkaar uit. Dit mag ook
ons geloof zijn, Gemeente. Want, in deze wereld thuis zijn, van deze wereld
een trouw burger zijn, dat kunnen wij niet zijn. Al wat mensen willen
bereiken, alles waaraan zij waarde hechten, alles waarop zij steunen,
het is vergankelijk. Maar ook al het mooie, alles waarvan we genieten
- wie er niet van scheiden kan, moet zich afvragen of hij/zij wel écht
uitziet naar de wereldeeuw die komt. Leven uit
de belofte. Dan staan wij anders op deze wereld. Wij weten dat er een
wereld is die nieuw is, de toekomende. Soms breekt dit nieuwe leven even
door in het hier en nu, soms, ja, misschien wel vaak, veel vaker dan u
en ik denken. |
|||
GEESTELIJKE GROEI -- GOD KUNNEN LOSLATEN |
|||
De verkondiging op Exaudi 2001 |
|||
2 Koningen 2 : 15-18 |
Samen-op-Weg Dienst in de Ontmoetingskerk te Bergen op Zoom |
||
|
|||
Gemeente, in het tweede boek Koningen staat een verhaal dat uitzonderlijk is, en ook nog eens op rare manier eindigt. Het verhaal van de Hemelvaart van Elia. Omdat het vandaag de zondag is tussen Hemelvaart en Pinksteren, lijkt het mij goed om eens een reactie op de Hemelvaart in de Verkondiging op te nemen. Want hoe
reageren wij op de Hemelvaart van onze Heer Jezus Christus? Niet altijd
even goed, en dat laat ons dat Elia-Elisja verhaal horen. Elia is aan het eind van zijn leven, en weet dat de Heere-God hem zal opnemen. Samen met zijn leerling Elisja trekt hij de rivier de Jordaan over. Daar wordt de oude profeet ineens ten hemel opgenomen in een vurige wagen met vurige paarden ervoor. |
|||
afb.:
Liturgisch Woordenboek, |
|||
Eén
ding ligt nu direct voor de hand: de evangelist Lukas heeft dit verhaal
in gedachten gehad, toen hij vertelde hoe de Christus ten hemel voer.
Maar op deze zondag gaat het om de reactie. Wat gebeurt er wanneer de
leerlingprofeet Elisja teruggekeerd is? Dan komen andere mannen uit de
profetenschool naar Elisja toe. Hoor wat ze zeggen - en u hoort het in
een heel letterlijke vertaling: 'Hier, maar
liefst vijftig mannen, aanwezig onder uw knechten, flinke kerels! Laten
die gaan om uw meester te zoeken. Gemeente,
op het eerste gehoor lijkt het verhaal van de hemelvaart van Elia op een
anticlimax uit te lopen. Toch is het einde weloverwogen opgenomen in dit
oeroude verhaal. Ook is het een waardevolle vingerwijzing voor u, Gemeente
van Christus, die het Hemelvaartsfeest achter zich heeft. Vijftig als getal horen wij nog een keer. Vijftig profetenleerlingen willen persé het lichaam van Elia vinden. Vijftig. Het is het getal van het volk Israël. Hier gaat het dus om reacties van het volk op de profeet en zijn leven. Vijftig profetenleerlingen - wel, de stap naar de leerlingen van Christus is niet groot. Daar is het begin van de Gemeente van Christus - en zo komen u en ik in beeld. Elisja is niet blij met het klemmende verzoek van de profetenleerlingen. Zij willen beslist op zoek naar het lichaam van Elia. Ze koesterden zeker een grote genegenheid voor deze oude profeet. Misschien was hij nog wel hun leraar geweest. Meer kunnen we niet zeggen, en dat om de eenvoudige reden dat het Oud-Testamentische boek Koningen vrijwel geen persoonlijke informatie over Elia geeft. Het is menselijk
om nieuwsgierig te zijn naar de persoon achter de leraar. De meesten van
u hebben veertien dagen geleden wel gekeken naar de kerkelijke zegening
van prins en prinses Constantijn en Laurentien. Onze ogen worden groter
wanneer een glimp van de personen op te merken is, onze oren spitsen zich
wanneer de verslaggever iets persóónlijks zegt over deze
voorname mensen. Wat Elia aangaat: hij bestaat enkel bij de gratie van zijn profetische boodschap. En Jezus, hij wordt ons verkóndigd, en wel als de Christus Jezus. Dat is ook de kracht van de Evangeliën die wij in ons Nieuwe Testament hebben. Ook Paulus geeft in zijn brieven praktisch geen persoonlijke informatie over Jezus. Als u goed oplet bij het luisteren naar de evangelieverhalen, dan bemerkt u dat Jezus niet hield van fans. Mensen die hem aangaapten van bewondering, zijn familie die trots op hem was, zelfs zijn moeder... Jezus kon hen resoluut en streng van het lijf houden. Hé, daar gebruik ik een uitdrukking: 'van het lijf houden.' Gaan we dáármee verder, met twee belangrijke voorbeelden waar dit letterlijk het geval is. Bij de verheerlijking op de berg wil Jezus niet, dat er voor hem een tent opgericht wordt; hij wil daarin niet worden vastgehouden. Die verheerlijking is een opstandingsgebeuren. Een tweede voorbeeld heeft ook met de opstanding te maken: de ontmoeting met Maria Magdalena. De opgestane Heer wil niet, dat Maria Magdalena hem vastpakt. Hij zegt: 'Houd mij niet vast, want ik ben nog niet opgevaren naar de Vader.' Deze woorden zien op de Hemelvaart, en kunnen zondermeer gezet worden naast de episode uit het tweede Koningenboek die u hedenochtend hebt gehoord. De vijftig profetenleerlingen, die, tegen de zin van Elisja, het lichaam van Elia gaan zoeken. Nu zijn er kerkmensen die zeggen: 'Ja, dat begrijp ik. Je moet niet aan het stoffelijke hangen. Na de Hemelvaart is het nodig, af te zien van het lichamelijke, want Elia en Jezus zijn ten hemel gevaren.' Maar... ten eerste valt er niet veel te begrijpen, én is deze redenering ook nog eens verkeerd. Het lichaam is juist wél belangrijk, en blijft dat ook. Wij leggen niet iets lagers af om deel te krijgen aan iets verheveners, iets hemels, boven deze aarde verheven. Het lichaam blijft belangrijk, en juist dáárom is het ten hemel opgenomen. Hier is een wezenlijk onderdeel van de bijbelse verkondiging aan de orde. Het belijden dat ons lichaam alleen bij God in de hemel geborgen is. Het lichaam in de hémel... We moeten ons goed realiseren wat de functie van de hemel is. Ik zeg niet: wát de hemel is, want dat kunnen we niet weten. Maar: wat de functie van de hemel is. Die is er ten behoeve van de aarde. Volgens Oude én Nieuwe Testament is de hemel een soort krachtcentrum, en verborgen middelpunt van waaruit deze wereld tot zijn doel wordt gestuwd. Het joodse en christelijke geloof is uitermate aardsgericht. Van het volk Israël hebben we een dikke bundel geschriften gekregen, die wij het Oude Testament noemen. Let op, hoe aardsgericht al die geschriften zijn. Ze verkondigen een God die zich telkens weer tot deze wereld keert. Wij mensen draaien het om. Wij willen met behoud van onze materiële verworvenheden tot God gaan. Een opgestane Jezus? Prachtig, doen we er ook bij, hou hem vast, hij hoort bij óns. Je ziet het al in dat oeroude verhaal over de reactie op Elia's hemelvaart. De profeten leerlingen willen Elia zoeken, want wat zouden ze hem dolgraag vast blijven houden. Maar het mag niet. Ook in geloof zit het aspect van loslaten, dat is groei, groei naar de volwassenheid, de volle wasdom. Wat willen wij graag iets in handen hebben... liefst de beschikking hebben over God zelf. Maar ook de Heere-God, goede opvoeder die Hij is, laat zijn kinderen los, geeft hen verantwoordelijkheid. Daarom wil Hij niet dat wij Hem maken tot onze persoonlijke beschermheer. Van de 20ste eeuwse lutherse theoloog Bonhoeffer kunnen wij leren, dat wij steeds meer zijn gaan leven alsof er geen God was. Maar dat mogen wij ook positief nemen, dat ons nu de kans geboden wordt om onze eigen verantwoordelijkheid waar te maken. 'Houd mij niet vast,' zegt de opgestane Heere Christus. Je moet zelf de wereld in, en daartoe zul je mijn Geest ontvangen. En ik, zegt de Christus, ik vaar op tot mijn Vader en uw Vader, en ik neem uw lichamelijkheid mee. Alleen zo is die lichamelijkheid gewaarborgd. Hier hebben we een kernpunt van ons geloof. De Heere-God van Israël, Vader van onze Heer Jezus Christus, de Christus die het Hoofd is van de Kerk - die God en Vader zorgt voor ons lichaam. Hij doet dat niet door ons op onze wenken te bedienen, zodat ons lichaam nooit wat overkomt wat ons slecht uit komt. Maar Hij neemt allereerst het Lichaam van Christus tot zich, zodat, wat er ook mee gebeurt, en wat er ook gebeurt met ons lichaam, het altijd bij Hem is. Het is in zijn goede handen, het is zijn schepping die bij Hem in de hemel veilig op voltooiing wacht. Voltooiing! Die zal geschieden juist vanuit de hemel! Daar heb je die functie van de hemel weer: bron van toekomstig leven, oorsprong van het herstel van deze aarde. Dit moet eerst worden verkondigd. Steekt de Kerk daar niet alle energie in, dan blameert zij zich. Ik heb me geschaamd in de afgelopen weken voor de pretentie van vóór- en tegenstanders van de nieuwe euthanasiewetgeving. Eerst was daar een hoge S-o-W prelaat die vanuit het Landelijke Diensten-Centrum zich richtte tot de overheid. Namens u en mij tekende hij protest aan tegen de nieuwe euthanasiewet. Prompt kwamen 125 S-o-W predikanten in het geweer en stuurden naar de regering een verklaring dat zij nu juist wél voor die nieuwe wet waren. Zo staat, met permissie gezegd, zo staat de Kerk weer voor gek. Beter zou zijn, om elkaar door Liturgie en Verkondiging te inspireren. Schoenmaker hou je bij je leest. Ieder van u, en ook ik, zal toch zelf een eigen mening moeten vormen, ieder overeenkomstig kennis en inzicht. Maar wee het groepje of kerkgenootschap dat plechtig roept: 'Hier spreekt de Kerk!' De eerste opdracht van elke gelovige is de Verkondiging van de Christus en zijn heil. Alles wat wij willen vasthouden, zelfs als dat het opgestane lichaam van de Heere Christus is, alles wat wij willen vasthouden breekt ons bij de handen af. Er is maar één manier om elkaar te bemoedigen en te inspireren, en dat is de belofte te verkondigen. De belofte dat de Heere-God zijn Schepping tot voleinding stuwt. Straks, op het Pinksterfeest, kunnen we als een van de antifonen in de Liturgie dit zingen: Zendt Gij uw Geest uit, dan worden uw werken geschapen, en Gij vernieuwt het aanzicht van de aarde. Zo worden wij bepaald bij deze aarde, waar het de Heere-God om begonnen is, en bij ons vlees en bloed, waarmee wij beelddragers van Hem mogen zijn. Zingen wij belijdend en lofprijzend Gez. 90 : 6 - 11 W. Baan |
|||