HET GEBED DER KERK

 

De verkondiging op Zondag Rogate

Tekst: Joh. 16:23b-30

preek in de Evang.-Lutherse Gemeente Dordrecht op 13 mei 2007


Deze zesde paaszondag is de zondag van het gebed.
Dat is mooi en belangrijk, want bidden is één van de kerntaken van de Kerk. Met opzet gebruik ik het woord ‘taak'. Want het gebed der Kerk gaat niet vanzelf.
‘Het gebed der Kerk' – het mag misschien archaïsch klinken, maar met deze woorden grens ik het kerkelijk gebed af van allerlei privé-bidden.
Je leest in artikelen en in een pas verschenen rapport over ‘God in Nederland' dat moderne mensen best wel bidden. In de kerk komen ze niet, maar bidden doen ze wel. Ook middelbare scholieren, en studenten – zij bidden.
Hierbij zou ik eens een kritische noot willen plaatsen. Ik zeg u eerlijk dat ik niet zomaar blij ben met dat bidden van moderne jongeren. Want... waar praten we toch over... Bidden is van alle tijden en komt in alle godsdiensten voor. Niet alléén in godsdiensten, ook in levensbeschouwingen en spirituele stromingen. Daar zijn perioden van concentratie die ook ‘bidden' genoemd worden door de beoefenaars.
Vorige week moest Mohammed B. in een rechtszaak getuige zijn. Hij is de moordenaar van Theo van Gogh en nog meer moslem dan zijn grote naamgenoot de Profeet. Mohammed B. bidt veel, jawel, maar moet ik dat mooi en goed vinden?
Blijven we binnen het christendom, dan kent u ze vast wel: mensen die zeggen dat ze de Kerk niet nodig hebben voor hun geloof, nee, maar ‘we bidden wel, hoor...'
Iemand die het begin van deze preek hoort, zou kunnen zeggen: daar heb je weer zo'n dominee die alles veroordeelt en uitsluitend zijn eigen kerk goed vindt.
Ik veroordeel niemand of niets, maar zou graag willen dat u onderscheidingsvermogen ontwikkelt. Alles is niet even goed. Bovendien, het doet er toch zeker toe dat wij een lutherse geloofsgemeenschap zijn...?
Wat betreft het bidden: ons belangrijkste gebed is het Onze Vader. Dit gebed is een gezamenlijk gebed, getuige het eerste woord ‘Onze'. En dan ‘Vader' – dat is allereerst de God en Vader van onze Heer Jezus Christus. Hier bidt de Kerk, en dat is wat anders dan een willekeurige privé-uiting van persoonlijke spiritualiteit.

Zoals ik al zei, ik veroordeel niemand, maar ik wil me niet verplicht voelen alles maar even goed te vinden.
Vandaag viert de Lutherse Kerk over heel de wereld de Liturgie van zondag Rogate, de zondag van het gebed. Hier ligt de nadruk niet op de eigen privé vragen, maar op het ‘gebed der Kerk.' Het Onze Vader is het brongebed.
Brongebed betekent: hieruit putten de gebedsteksten van de Kerk hun strekking en inhoud.
Hoor de discipelen wanneer zij naar hun rabbi Jezus gaan en de vraag stellen: ‘Heer, leer ons bidden.'
Maar... konden ze dat dan niet? Wisten ze het ineens niet meer? Of hadden ze gebedsproblemen...?

Gebedsproblemen... Ze kunnen er zijn en u het knap moeilijk maken. Toch lijkt het mij het probleem van de vrome mens, de godzoeker.
De godzoekers zitten in elke kerk, sekte of geestelijke stroming. Mensen die zoekende zijn naar het hogere, het geestelijke.
Is dat verkeerd dan? Nee, veroordelen doe ik niet.
Ik zeg alleen, dat het jammer is dat hier het Evangelie niet functioneert. Godzoekers veronachtzamen dat de Heere-God zelf midden in zijn volk heeft willen geboren worden en sterven. Deze krasse belijdenis is voluit luthers !
Mensen hoeven geen godzoekers te zijn, want onze God is een mensenzoeker.
Het bidden mag dan ook een heel andere inhoud en een andere toespitsing krijgen dan zoals we het gewend zijn van vrome mensen.
Daarom vragen de discipelen aan Christus : ‘Heer, leer ons bidden.' Zij ontdekken geleidelijk, dat zij te maken hebben met een Godsopenbaring. Christus in zijn persoon en zijn spreken en zijn daden. Zoiets, van zulke unieke orde, daarbij hoort ook een bidden
dat deze openbaring doet gelden en recht doet.

Hier wil ik pleiten voor het kerkelijke gebed. Want de Kerk is het Lichaam van Christus.
De Kerk is het enige levensverband waar u en ik opgebouwd worden in het geloof, het geloof in Christus, in zijn hemelse Vader en in de Heilige Geest.
Wat is nu kerk-zijn, gemeente-zijn? De gemeente is het verband van mensen die de weg van Christus in – en ten dienste van deze wereld begaan. Wij komen samen om de verbondenheid te vieren met Hem en met elkaar.
Hem willen wij gedenken, anders zou Hij verzwegen worden en had Hij voor niets geleefd. Daarom delen wij brood en wijn met elkaar en wanneer wij dat doen herkennen wij Hem als de Levende in ons midden.

Wij ervaren de kracht van zijn verzoenende liefde. Wij weten ook dat wij geroepen zijn tot het doen van gerechtigheid in de navolging van Christus.
Dit is ons geloof. Daar geloven wij in, met hoofd, hart en handen. Daar ligt ook het startpunt van onze gebeden.
Het eigen persoonlijke geloof, de privé-gebeden... het is allemaal prachtig hoor, maar, het is gevolg en niet los verkrijgbaar. Niet los van Christus en zijn Lichaam of los van het discipelschap of los van de navolging. Niet los van het opkomen voor de naaste en voor de gerechtigheid.
Dit is een vrolijk geloof, geworteld in het Paasgeloof: het geloof dat de werkelijkheid van de liefde, zoals deze gestalte heeft gekregen in Jezus, niet achter een steen valt weg te moffelen. Het is liefde die sterker is dan de dood en daarom kunnen wij als kerk ons vrolijk verzetten tegen de doodsdrift en het nihilisme van onze cultuur. Wij zeggen: het kan anders! Het is anders gedaan! Dat is onze vreugde en elke zondag zingen wij daarom ons lied en bidden wij om de komst van de Koningsregering van God.
Daarom bidden wij. Dat moet ook, want anders zou de nood van mensen en van de wereld verzwegen worden. Die nood moet uitgeroepen worden. Het is een Janboel en dat moet gezegd, uitgeschreeuwd worden. Daarom gaan we naar de kerk, dat is de plaats daarvoor.

Ik zie de kerk, ook letterlijk het kerkgebouw, als een plek waarin midden in deze van god verlaten wereld, een roep, een schreeuw om gerechtigheid, om barmhartigheid, om liefde en vrede klinkt. Dat is geen naïef of kinderlijk roepen, het is een roepen om humaniteit. Niemand denkt dat God het vervolgens wel voor elkaar zal maken.
Dit bidden is kritisch. Het zet de bidder zelf op de weg van de vervulling. Bidden is dus wegbereiding, het bereidt de weg van Christus op zichtbare wijze.

Laat de kerk een plek zijn waar mensen elkaar ontmoeten om hoop en nieuwe moed te vinden voor hun dienst aan naaste en wereld. Een plaats om toegerust te worden en ook waar zij kunnen uithuilen. Waar de frustratie, het verdriet en de moedeloosheid gedeeld kunnen worden, want de weg gaat niet over rozen. Laat het een plek zijn van gebed, van bediening van het Woord, van viering en vertroosting, van stilte, rust en met rust gelaten worden. Een plek waar niets hoeft en waar ieder welkom is. Een plek zonder pretenties, zonder dadendrang.
Geen dadendrang van onszelf, maar wel een
gedrongen zijn door de nood van deze wereld.
Want het is omwille van deze wereld en de wereld die komt, dat de Heer komt en koning is.
daarom zingen wij gezang 324

TERUG NAAR DE INHOUDSOPGAVE