Deze zesde paaszondag is de zondag
van het gebed.
Dat is mooi en belangrijk, want bidden is één van de kerntaken
van de Kerk. Met opzet gebruik ik het woord ‘taak'. Want het gebed
der Kerk gaat niet vanzelf.
‘Het gebed der Kerk' – het mag misschien archaïsch
klinken, maar met deze woorden grens ik het kerkelijk gebed af van allerlei
privé-bidden.
Je leest in artikelen en in een pas verschenen rapport over ‘God
in Nederland' dat moderne mensen best wel bidden. In de kerk komen ze
niet, maar bidden doen ze wel. Ook middelbare scholieren, en studenten
– zij bidden.
Hierbij zou ik eens een kritische noot willen plaatsen. Ik zeg u eerlijk
dat ik niet zomaar blij ben met dat bidden van moderne jongeren. Want...
waar praten we toch over... Bidden is van alle tijden en komt in alle
godsdiensten voor. Niet alléén in godsdiensten, ook in
levensbeschouwingen en spirituele stromingen. Daar zijn perioden van
concentratie die ook ‘bidden' genoemd worden door de beoefenaars.
Vorige week moest Mohammed B. in een rechtszaak getuige zijn. Hij is
de moordenaar van Theo van Gogh en nog meer moslem dan zijn grote naamgenoot
de Profeet. Mohammed B. bidt veel, jawel, maar moet ik dat mooi en goed
vinden?
Blijven we binnen het christendom, dan kent u ze vast wel: mensen die
zeggen dat ze de Kerk niet nodig hebben voor hun geloof, nee, maar ‘we
bidden wel, hoor...'
Iemand
die het begin van deze preek hoort, zou kunnen zeggen: daar heb
je weer zo'n dominee die alles veroordeelt en uitsluitend zijn
eigen kerk goed vindt.
Ik veroordeel niemand of niets, maar zou graag willen dat u onderscheidingsvermogen
ontwikkelt. Alles is niet even goed. Bovendien, het doet er toch
zeker toe dat wij een lutherse geloofsgemeenschap zijn...?
Wat
betreft het bidden: ons belangrijkste gebed is het Onze Vader.
Dit gebed is een gezamenlijk gebed, getuige het eerste woord ‘Onze'.
En dan ‘Vader' – dat is allereerst de God en Vader
van onze Heer Jezus
Christus. Hier bidt de Kerk, en dat is wat anders dan een willekeurige
privé-uiting van persoonlijke spiritualiteit.
|
|
Zoals ik al zei, ik veroordeel niemand, maar ik wil me niet verplicht
voelen alles maar even goed te vinden.
Vandaag viert de Lutherse Kerk over heel de wereld de Liturgie van
zondag Rogate, de zondag van het gebed. Hier ligt de nadruk niet op
de eigen privé vragen, maar op het ‘gebed der Kerk.'
Het Onze Vader is het brongebed.
Brongebed betekent: hieruit putten de gebedsteksten van de Kerk hun
strekking en inhoud.
Hoor de discipelen wanneer zij naar hun rabbi Jezus gaan en de vraag
stellen: ‘Heer, leer ons bidden.'
Maar... konden ze dat dan niet? Wisten ze het ineens niet meer? Of
hadden ze gebedsproblemen...?
Gebedsproblemen... Ze kunnen er zijn en u het knap moeilijk maken.
Toch lijkt het mij het probleem van de vrome mens, de godzoeker.
De godzoekers zitten in elke kerk, sekte of geestelijke stroming.
Mensen die zoekende zijn naar het hogere, het geestelijke.
Is dat verkeerd dan? Nee, veroordelen doe ik niet.
Ik zeg alleen, dat het jammer is dat hier het Evangelie niet functioneert.
Godzoekers veronachtzamen dat de Heere-God
zelf midden in zijn volk heeft willen geboren worden en sterven. Deze
krasse belijdenis is voluit luthers !
Mensen hoeven geen godzoekers te zijn, want onze God is een mensenzoeker.
Het bidden mag dan ook een heel andere inhoud en een andere toespitsing
krijgen dan zoals we het gewend zijn van vrome mensen.
Daarom vragen de discipelen aan Christus : ‘Heer, leer ons bidden.'
Zij ontdekken geleidelijk, dat zij te maken hebben met een Godsopenbaring.
Christus in zijn persoon en zijn spreken en zijn daden. Zoiets, van
zulke unieke orde, daarbij hoort ook een bidden
dat deze openbaring doet gelden en recht doet.
Hier wil ik pleiten voor het kerkelijke gebed. Want de Kerk is het
Lichaam van Christus.
De Kerk is het enige levensverband waar u en ik opgebouwd worden in
het geloof, het geloof in Christus, in zijn hemelse Vader en in de
Heilige Geest.
Wat is nu kerk-zijn, gemeente-zijn? De gemeente is het verband van
mensen die de weg van Christus in – en ten dienste van deze
wereld begaan. Wij komen samen om de verbondenheid te vieren met Hem
en met elkaar.
Hem willen wij gedenken, anders zou Hij verzwegen worden en had Hij
voor niets geleefd. Daarom delen wij brood en wijn met elkaar en wanneer
wij dat doen herkennen wij Hem als de Levende in ons midden.
Wij ervaren de kracht van zijn verzoenende liefde. Wij weten ook dat
wij geroepen zijn tot het doen van gerechtigheid in de navolging van
Christus.
Dit is ons geloof. Daar geloven wij in, met hoofd, hart en handen.
Daar ligt ook het startpunt van onze gebeden.
Het eigen persoonlijke geloof, de privé-gebeden... het is allemaal
prachtig hoor, maar, het is gevolg en niet los verkrijgbaar. Niet
los van Christus en zijn Lichaam of los van het discipelschap of los
van de navolging. Niet los van het opkomen voor de naaste en voor
de gerechtigheid.
Dit is een vrolijk geloof, geworteld in het Paasgeloof: het geloof
dat de werkelijkheid van de liefde, zoals deze gestalte heeft gekregen
in Jezus, niet achter een steen valt weg te moffelen. Het is liefde
die sterker is dan de dood en daarom kunnen wij als kerk ons vrolijk
verzetten tegen de doodsdrift en het nihilisme van onze cultuur. Wij
zeggen: het kan anders! Het is anders gedaan! Dat is onze vreugde
en elke zondag zingen wij daarom ons lied en bidden wij om de komst
van de Koningsregering van God.
Daarom bidden wij. Dat moet ook, want anders zou de nood van mensen
en van de wereld verzwegen worden. Die nood moet uitgeroepen worden.
Het is een Janboel en dat moet gezegd, uitgeschreeuwd worden. Daarom
gaan we naar de kerk, dat is de plaats daarvoor.
Ik zie de kerk, ook letterlijk het kerkgebouw, als een plek waarin
midden in deze van god verlaten wereld, een roep, een schreeuw om
gerechtigheid, om barmhartigheid, om liefde en vrede klinkt. Dat is
geen naïef of kinderlijk roepen, het is een roepen om humaniteit.
Niemand denkt dat God het vervolgens wel voor elkaar zal maken.
Dit bidden is kritisch. Het zet de bidder zelf op de weg van de vervulling.
Bidden is dus wegbereiding, het bereidt de weg van Christus op zichtbare
wijze.
Laat de kerk een plek zijn waar mensen elkaar ontmoeten om hoop en
nieuwe moed te vinden voor hun dienst aan naaste en wereld. Een plaats
om toegerust te worden en ook waar zij kunnen uithuilen. Waar de frustratie,
het verdriet en de moedeloosheid gedeeld kunnen worden, want de weg
gaat niet over rozen. Laat het een plek zijn van gebed, van bediening
van het Woord, van viering en vertroosting, van stilte, rust en met
rust gelaten worden. Een plek waar niets hoeft en waar ieder welkom
is. Een plek zonder pretenties, zonder dadendrang.
Geen dadendrang van onszelf, maar wel een
gedrongen zijn door de nood van deze wereld.
Want het is omwille van deze wereld en de wereld die komt, dat de
Heer komt en koning
is.
daarom zingen wij gezang 324
TERUG
NAAR DE INHOUDSOPGAVE
|