DE VERKONDIGING IN DE UITVAART

Schriftlezing in de Dienst:
De Prediker 3
Klik hier om de tekst te lezen

uitvaart-
dienst
4 nov 2002

IN MEMORIAM

Antonia Roozen - van den Herik

gestorven te Dordrecht, 29 oktober 2002

Waarde mijnheer Roozen, kinderen, kleinkinderen, vrienden en bekenden, ook uit de lutherse Gemeente, te Dordrecht en zelfs uit Rotterdam.
Hebben wij nog wat anders te zeggen dan dat het leven van Antonia Roozen - van den Herik ten einde is? Volgens de beoordeling van de mensen in de wereld is zij overleden en wordt zij vanochtend in haar graf gelegd. Een leven ten einde...
Het is niet onjuist wat de mensen zeggen, maar, op dit moment mogen wij meer zeggen. De Kerk gaat u daarin voor, en dat was de wens van Antonia Roozen - van den Herik. Nadrukkelijk klinken die namen, met opzet: de Doopnaam eerst, en dan de achternamen van haarzelf en van haar echtgenoot.
Er is meer te zeggen. Juist als het gaat over leven en dood is het belangrijk, wat Gód over ons zegt. Eén van de gewijde joodse boeken (die wij nog steeds hebben in het zogenaamde Oude Testament), één van die boeken heet 'De Prediker'. Zonet hebben wij woorden uit dit boek gehoord. Woorden die eerst eerlijk zijn, en dan pas vroom. Die volgorde past bij het leven van Antonia Roozen - van den Herik. Geen overdreven vromigheid, maar wel een nuchter, bijna vanzelfsprekend geloof.
De familie Van den Herik is altijd een kerkelijke familie geweest, en dan in het bijzonder een lutherse familie. De lutherse geloofsrichting heeft een traditionele inslag. Traditioneel betekent letterlijk: op grond van overdracht. In het lutherse gezin krijg je de geloofsinhoud overgedragen, en zo weten lutheranen allemaal, dat je het geloof niet van jezelf hebt. Het wordt overgedragen, zo werkt de H. Geest van God in de Kerk.
Lutheranen geloven op ontspannen, ietwat gemakkelijke manier. Wij doen niet moeilijk, om het maar eens populair te zeggen.
Een huwelijk met een man die niet kerkelijk is en de noodzaak van kerkgang niet zo kan inzien, zulk een huwelijk is mogelijk voor een lutheraan. Je respecteert elkaar, laat elkaar vrij in de overtuiging, maar, en dat was ook zo bij u tweeën, steunt elkaar ook. Als voorbeeld gaf u, meneer Roozen, de Doopbediening van de beide dochters. Daarbij was u loyaal-betrokken, om zo uw vaderplicht waar te maken.

Zo begon dan een leven van opbouwen. We hebben het gehoord uit het boek 'De Prediker': er is een tijd om op te bouwen, een tijd om stenen te verzamelen.
In overeenstemming met die teksten is: 'Er is een tijd van gezond zijn en een tijd van ziek zijn; er is een tijd van opgroeien en een tijd van afsterven.'
Antonia Roozen - van den Herik heeft een ziekte met bijbehorend ziektebeeld gehad die zeldzaam en pijnlijk was. Die ziekte begon steeds sterker op te komen, het nam alle tijd in beslag, nam als het ware de plaats in van de tijd van gezond-zijn. Alles gaat dan veranderen, zij ging heel anders aankijken tegen het dagelijkse leven.
Het omslagpunt werd vooral zichtbaar in het afbouwen. Na de tijd van opbouw kwam nu de tijd van afbouw. Haar eigen leven, haar wonen aan de Spuiweg, de inrichting, alles waarmee een mens zijn of haar leven inkleedt. Zij wist het: een slotfase in het appartement op Thureborgh zou er niet meer van komen. Echt plezier heeft zij er niet van gehad, daarvoor was als het ware geen geestelijke ruimte meer.

Toen moest zij leven in een spanning tussen de gelovige aanvaarding en de o zo menselijke teleurstelling. Zij was daarin eerlijk, zij wist en zei ook, dat de tijd van afbouwen moeilijk was.

De Kerk verkondigt de genade Gods, dat mag bekend zijn.
Maar nu is er een onderscheid tussen de genade om te kunnen leven en de genade om te kunnen sterven. Ook dit is in overeenstemming met de voorgelezen woorden uit het boek Prediker: 'Alles heeft zijn uur, alles heeft een bestemde tijd...'
Er is een tijd om te leven en er is een tijd om te sterven, jawel, maar dit is geen algemeen geldende filosofische waarheid. Achter het mysterie van leven en dood staat de Allerhoogste, en wel zo, dat de Allerhoogste het grootste mysterie is. Niemand kan weten en begrijpen, op welke manier Hij over dood en leven beschikt. Ons wordt enkel gezegd: 'Alles heeft een uur, voor alles is een bestemde tijd.'
Mij dunkt, bij dit woord kunnen wij tot rust komen en kan de groei van het vertrouwen een aanvang nemen.

Antonia Roozen - van den Herik leefde in het spanningsveld van teleurstelling en aanvaarden, van angst en vertrouwen. Van Gods kant gezien leefde zij in een ander spanningsveld, eerder een grensgebied. Het grensgebied van het leven aan deze zijde en het leven aan gene zijde van het stervensmoment. Langzaam ging het zwaartepunt verschuiven van deze naar gene zijde.
U als naaste familie heeft het meegemaakt. U hoorde het haar zeggen: 'Nee, ik kan het toch niet meer wennen, op Thureborgh...' Maar al veel eerder begon dit verschuiven van het zwaartepunt, en dat weten enkele vertrouwelingen. Mensen aan wie zij een droom verteld heeft, ogenschijnlijk niet meer dan een kinderdroom...
Zij speelde op straat, totdat haar moeder riep, dat het tijd was om binnen te komen.
'Ach, ik ben zo fijn aan 't spelen, mag ik nog even buiten blijven...?'
Maar moeder hield aan: het is nu echt tijd.
En... ging zij naar binnen toe? Zij antwoordde desgevraagd: 'Natuurlijk ben ik gegaan, ik was toch gehoorzaam?'

Dit is veel meer dan burgelijke jaren-dertig moraal (men zegt: toen waren er nog normen en waarden...).
Nee, hier is veel meer aan de hand. Deze droom is als een symbool, een verbeelding in de ziel, waarmee de roeping wordt uitgebeeld; de roeping door God tot God.
Hier gaat het om geroepen-worden, zó belangrijk voor de lutherse geloofsrichting. Het Woord van God roept, en wekt de gehoorzaamheid bij ons. Zelf kun je dat niet opbrengen, het is een mens niet eigen. Maar omdat God de zuivere Liefde is, daarom roept zijn Woord van Liefde de gehoorzaamheid in ons op.
Gehoorzaamheid, om de tijd te kennen die staat voor een andere levensfase, een tijd ook die staat voor afbouwen, voor het afleggen van het leven.
Hier hebt u dan de stervensgenade die Antonia Roozen - van den Herik ontvangen heeft. Door die stervensgenade kon zij eerlijk zijn, want, zij kon erkennen dat zij angst had voor het dodelijke ziekteproces. Tegelijkertijd kende zij de troost van het geloof.
Steeds rustiger werd zij in haar laatste uren; u, haar dochters zeiden: 'Je gaat naar huis.'
Voor u is dat ook een bron van troost: dat u weet dat uw moeder met een bestemming voor ogen het leven heeft afgelegd. Gelovige mensen beamen hun oorsprong: die ligt in God en tot Hem keren zij terug. Het reeds geciteerde boek Prediker zegt ook: de geest van de mens gaat tot God die hem gegeven heeft.

Hij is de Herder die zijn schapen zoekt en verzamelt in zijn kooi.

W. Baan