De Kerk
neemt in onze samenleving geen centrale plaats meer in. Zo is het wel
geweest, zeker vlak na de Tweede Wereld-oorlog. Maar daarna is dat snel
veranderd. Is dat de schuld van de vijandige wereld? Dat is nog maar de
vraag...
Ook kerkmensen in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw hebben
meegewerkt aan de afbraak van het aanzien van de Kerk. Het was een tijd
van zakelijkheid, zonder pocherij of trots. Het was niet gebruikelijk
om met genoegen te vertellen dat je lid van een kerkelijke Gemeente was.
Het is diep in onze Nederlandse volksaard geworteld: doe maar gewoon,
dan doe je al gek genoeg.
Nu kom ik bij de evangelielezing van zondag Septuagesima. Van ons uit
bezien is dit een gek verhaal. Mensen die van de vroege ochtend tot aan
de avond hebben geploeterd, krijgen niets méér dan arbeiders
die één uur hebben gewerkt.
Maar dan van Jezus uit bezien. Het lijkt wel alsof hij zijn eigen geloof
niet serieus neemt, ja zelfs God maakt tot een belachelijke zakenman.
Het lijkt zo vertrouwd te beginnen: een wijngaardenier die arbeiders inhuurt.
Ze zitten op de markt, zelfs tot vijf uur 's middags. Om vijf uur huurt
de wijngaardeigenaar nog arbeiders. Die hoeven dan nog maar één
uur te werken. Die laatst ingehuurden krijgen één dagloon.
Prachtig natuurlijk, voor één uur werk een volledig dagloon...!
Maar wat krijgen de eerst-ingehuurden? Zij krijgen ook één
dagloon. Tegen de protesten in zegt de wijngaardenier: "Heb ik niet
vanochtend-vroeg met jullie afgesproken voor één dagloon?
Jullie doe ik geen onrecht. Ik mag met mijn geld doen wat ik wil, ik geef
deze laatst-ingehuurden ook een dagloon. Ik ben goed, moeten jullie dan
boos worden?" Het is een verhaal met een absurde afloop.
Waarom vertelt Jezus zoiets? Heeft dat nou werfkracht... Zo zijn er wel
meer gelijkenissen en opmerkingen van Jezus.
Het is niet gemakkelijk om daar op verantwoorde wijze mee om te gaan.
Zeker in een tijd van zakelijkheid en nuchterheid, en van weinig verbeeldingskracht,
zoals in de jaren zestig en zeventig. Of is het ook een soort toegeven
door Jezus, dat het geloof eigenlijk buiten dit leven staat, niet praktisch?
Máár, er kwam een oplossing. Een oplossing afkomstig uit
dezelfde hoek als waar die schuwheid en koelheid jegens de Kerk afkomstig
waren. Het zou Jezus gaan om een schokeffect. Hij vertelt een opvallend
onlogisch verhaal, om mensen op te schrikken en aan het denken te zetten.
Waarom doet hij dat? Omdat hij ons wil weghalen uit de vanzelfsprekendheid,
uit de routine van de godsdienst. Hij wil ons
prikkelen, dat we niet God en zijn daden als gewoon gaan zien. Prikkelen...
Ja, dat staat een kritisch mens wel aan. Kent u die personen, die, soms
zonder dat ze het beseffen, andere mensen in verwarring brengen? Ze boren
als het ware in u, laten u voelen dat u er weinig van weet en brengen
u in verlegenheid. U kunt niets meer antwoorden en voelt u zeer ongemakkelijk...
Is dát de stijl van Jezus? Vertelt hij daarom de gelijkenissen?
Natuurlijk hoorde het bij de manier van discussieren in die tijd. Jezus
kan de Sadduceeën, Farizeeën en Schriftgeleerden er van langs
geven. Maar het was niet de opzet om andere mensen te kleineren. Eerder
was het de bedoeling van Jezus om de godsdienst in al haar vanzelfsprekendheid
flink te kritiseren. Maar mijn vraag is: zou er dan niets meer zijn? Is
dat het Evangelie, de goede Boodschap van Christus?
Het is jammer dat in de vorige eeuw zo dikwijls Jezus is gemaakt tot een
godsdienst-criticus. Kritiek hebben kan goed zijn, maar ik luister altijd,
of er ook een goede boodschap is: het Evangelie. Wij luisteren op dit
moment naar verkondiging... Wel, wat is dan de verkondiging hier? Deze
gelijkenis stelt het Rijk Gods gelijk aan het huren en uitbetalen van
arbeiders. Het zwaartepunt ligt bij het uitbetalen van het loon. Wij leren
daarvan, hoe de Heere-God
is voor ons. Het antwoord klinkt aan het slot: ik ben goed. Het uitbetalen
van loon is prediking bij gelijkenis, een prediking van Gods goedheid.
Dit is het belangrijkste. Opmerkelijk is, hoe de Heer in deze gelijkenis
het loon uitbetaalt. Verrássend is het. Zo moet Gods goedheid zijn:
verrassend!
Kunt u het zo nog zien: Gods goedheid verrassend? Er is een gevaar dat
uw voorstelling van wie God is, verhindert dat de goedheid van God niet
meer verrassend kán zijn. Zo zijn er mensen die zeggen: God is
de diepste kern, het binnenste van mijn wezen. Is dát nog verassend
als Hij een stuk van mijzelf is? Of de strenggelovigen die God vastleggen
tot een onveranderlijke grootheid? Die het goede beloont en het kwade
straft.
Wij moeten luisteren naar de gelijkenis van hedenochtend. Roepen ook wij
de Heer ter verantwoording... ? Wat komt er aan het licht? Datgene waar
wij knechten eigenlijk op uit zijn: door onze arbeidsprestatie een streepje
vóór hebben bij de Heer. Het is de grote verzoeking waaraan
de godsdienstige mens blootstaat: zich door God tekort gedaan achten,
terwijl hij/zij vindt dat hij/zij juist zoveel gedaan heeft. Achter heel
veel vormen van godsdienst zit angst. En Jezus leert ons hoe verrassend
Gods goedheid is....! Die wijngaardenier goed. Hij is menselijk, want
hij heeft weet van de armoede die er geleden wordt onder de dagloners.
Sommigen staan een hele dag ledig op de markt – dus: 's avonds ook
geen loon. De wijngaardenier geeft de werkers van het laatste uur het
volle dagloon. Hij is goed, hij geeft wat deze knechten nodig hebben.
Gods goedheid is verrassend.
Je kunt Gods bezig-zijn niet vastleggen in een schema. Een vast patroon
hoe Hij regeert? Hij staat daarboven, bóven elke menselijke berekening.
Zo heeft Hij de Christus gezonden op zijn tijd. Menselijkerwijs gesproken
kwam de Christus Jezus laat, laat in de wereldgeschiedenis. Maar Hij is
de waarachtige werker van het laatste uur. Hij is de Zoon aan wie de Vader
het volledige loon gegeven heeft. Zo is de Heere-God:
Hij is ongedacht, verrassend aanwezig in zijn Zoon. Hoe vaak hoor ik mensen
zeggen: God zou eigenlijk zus, God zou eigenlijk zo moeten doen. Maar
zoals in de gelijkenis God verrassend afrekening houdt, zo zal Hij, in
de grote afrekening, op zijn tijd, een ongedachte en verrassende onthulling
van zijn Koningsregering doen plaatsvinden. Die onthulling zal pas werkelijk
recht-doen aan zijn volk, aan de wereld, aan de schepping.
Recht-doen! De wijngaardenier beloofde aan de eerst-ingehuurden: ‘Wat
billijk is zal ik u geven.' De oud-hollandse Statenvertaling vertaalt
letterlijk, zegt niet: ‘wat billijk is', maar ‘wat recht is.'
Het is datgene waarnaar wij het eerste kijken: is het wel rechtvaardig?
Wij denken aan uitgebalanceerde bedragen, perfect uitgesplitst volgens
de gewerkte uren. Maar de Heer
zegt: "Ik ben goed". Het recht staat in dienst van zijn goedheid.
De aandacht van de Heer
gaat vooral uit naar hen die op bijna niets recht hebben: de werkers van
het laatste uur. De prestatie van ons, mensen, is niet doorslaggevend.
In de laatste afrekening zal God ons allen verrassen.
Recht en goed... het is deze weken zeer actueel. Uitgeprocedeerde asielzoekers
zouden eigenlijk ons land moeten verlaten, maar, zo zeggen veel locale
bestuurders, dat kan wel zijn volgens het recht, maar dat recht toepassen
is niet goed. Menselijkheid moet de eerste maatstaf zijn, en niet het
recht.
Ja, het zal waar zijn, er zijn schrijnende gevallen. Maar het misbruik
ligt alweer op de loer. En waar eindigt een goede toepassing en begint
de willekeur? Ook moeten er weer twee, drie keer zoveel ambtenaren bij
komen, die elke uitgeprocedeerde asielzoeker apart opnieuw moeten gaan
natrekken.
Vanuit het evangelie hedenochtend zeg ik: er is er maar één
van wie wij belijden kunnen: zijn recht is goed. Hij is billijk én
recht. Dat is de Allerhoogste, die zonder aanzien des persoons geeft wat
ieder nodig heeft. Het zal ons verrassen!
De Heer heeft al bewezen
hoe Hij verrassend afrekent: mensen vervólgden en, uiteindelijk,
kruisigden Jezus. Hoe verrassend is het, welk gebruik de Heere-God maakt
van dat korte leven en die smadelijke dood van Jezus... . De kruisiging
van Jezus Christus, het geven van zijn leven, het heet in de evangeliën:
een losprijs voor velen. Dat is verrassend, dat gaat iedere rekening te
boven. Ons, die toch ook werkers van het laatste uur zijn, ons geeft de
Heer wat nodig is om te
leven bij de dag. Het is het heden der genade. God zal ons allen verrassen
- want Hij is goed. Zo is het Evangelie. Niet een pasklare oplossing wordt
geboden, maar de prédiking luidende 'de Heer
is goed' en wij begrijpen het niet. Wij aanbidden, en Hem brengen wij
het offer van onze lof.
Aanbiddend zingen wij Gez. 409
|