We
mogen gerust stellen dat in het officiële christendom over het algemeen
weinig aandacht wordt besteed aan de mystieke ervaring van de menselijke
persoonlijkheid. Integendeel, van innerlijke beleving moet men niet zo
veel hebben!
Twee
soorten kennis
In de godsdienstige geschriften van het boeddhisme, alsook in de bijbel,
is er sprake van twee soorten kennis. Zo is er verstandelijke kennis,
maar ook hogere, geestelijke en/of verborgen kennis. Nu zijn er altijd
gelovigen geweest, die het voornamelijk houden op verstandelijke kennis.
Maar er zijn ook gelovigen, die zweren bij intuïtieve ofwel hogere,
geestelijke kennis. De laatstgenoemden worden wel gnostici genoemd. Zij
leren o.a. dat de mens door deze kennis te verwerven, zichzelf kan verlossen.
Deze hogere, goddelijke kennis kan de duisternis van de onwetendheid opheffen.
De vraag is echter, of het mogelijk is om uitsluitend door zogenaamde
gevoelsmatige godskennis, de weg naar God te vinden. Hoe gemakkelijk ligt
niet de verbeelding of vrome dweperij op de loer, en wordt de eigen, innerlijke
beleving voorgesteld en opgedrongen als de enige weg tot het heil?
Een van de oorzaken van de strijd tussen het officiële westerse christendom
en de gnostische stromingen is misschien wel de grote en tevens wijd verbreide
onbekendheid van de joodse Kabbala, een mystiek-theosofisch commentaar
op de bijbel. Wie dit geschrift bestudeert zal echter ontdekken dat, net
zoals in de boeddhistische geschriften, de persoonlijke, mystieke ervaring
en het sterke verlangen om de eigen persoonlijkheid te verenigen met het
goddelijke, ook hierin voorkomt.
Maar ook in de bijbel komen we de gnostiek tegen. Het zijn vooral de apostelen
Johannes en Paulus geweest, die de nadruk hebben gelegd op innerlijke,
goddelijke kennis. Essentieel in het evangelie van Paulus, is de in hem
geopenbaarde innerlijke Zoon van God. Volgens Paulus' eigen woorden, werd
Hij aan hem geopenbaard opdat hij Hem aan de heidenen zou verkondigen
(Gal 1:15-16). Hij heeft dan ook nooit "Jezus van Nazareth"
of de "zoon van David" gepredikt, maar de innerlijke Christus.
Contemplatie
In zijn boek Het verloren christendom citeert de auteur Jacob Needleman
de theoloog Thomas Merton. Deze auteur schreef in een van zijn boeken:
"Zen is geen kerygma (verkondiging, heilsboodschap) maar verwezenlijking,
geen openbaring, maar bewustzijn, geen nieuws van de Vader die zijn Zoon
in de wereld zendt, maar bewustzijn van de ontologische grondslag van
ons eigen wezen hier en nu, middenin het hart van de wereld". Voorts
wijst Needleman er in zijn boek op, dat de christenen vanwege de tegenstand
van de theologen tegen de mystieke ervaring en het streven naar innerlijke,
hoge kennis, eigenlijk losgekoppeld werden van de directe ervaring van
"God in zichzelf'. Contemplatieve ervaring werd op de een of andere
manier zelfs verdacht gemaakt of als onheilig verklaard. Men benadrukte
het christendom van "de daad", namelijk het christianiseren
van de wereld. Het koninkrijk der hemelen ziet men zelfs wel als belichaamd
in de kerk.
Gnostiek
Men ziet in onze dagen een herleving van de strijd tussen de traditionele
theologen enerzijds en het gnostisch streven van gelovigen anderzijds.
Zo vroeg professor. C. J. den Heyer zich in zijn boek Paulus mens van
twee werelden af, of Paulus niet op een gegeven moment zijn apocalyptische
toekomstverwachting heeft ingeruild voor gnostische voorstellingen ten
aanzien van mens en wereld? Hij veronderstelt dat niemand op deze vraag
zomaar een antwoord kan geven. Toch moet hij intussen toegeven dat bepaalde
uitspraken van Paulus gnostisch aandoen. Het heeft er zelfs alle schijn
van - zo vervolgt hij - dat het denken van Paulus zich steeds verder in
deze richting ontwikkeld heeft. Ook andere theologen signaleren gnostische
tendensen in de geschriften van Johannes en Paulus, hetgeen onvoldoende
verklaard kan worden door de bewering dat Johannes en Paulus hun christelijke
boodschap, noodzakelijkerwijs, in een gnostische vorm moesten gieten,
omdat de prediking van een gekruisigde Messias weinig aantrekkingskracht
had voor de mensen van die tijd. Zo zien wij dat er gnostische tendensen
voorkomen in de boodschap van Johannes en Paulus, en kunnen wij met steeds
grotere zekerheid vaststellen, dat deze apostelen ons geen "aangepast"
evangelie hebben nagelaten maar inderdaad gnostici waren!
Hogere
kennis
De vraag is nu wat Paulus bedoeld heeft met het begrip kennis. In 1 Kor
8:1 schreef Paulus dat de kennis opgeblazen maakt, maar dat de liefde
sticht. Men zou hieruit de conclusie kunnen trekken dat Paulus niet veel
van kennis wilde weten.
Maar die conclusie is wellicht al te snel getrokken, want er zijn een
groot aantal teksten waarin hij hoog opgeeft van kennis. Ik geef slechts
een paar voorbeelden:
In Rom 10:2 schreef hij: "Want ik betuig van hen, dat zij een ijver
voor God bezitten, maar zonder verstand (gnosis)". Uit het niet juist
vertalen van dit woord blijkt al de aversie van de vertalers tegen de
zogenaamde gnosis, want het woord gnosis in de grondtekst van Rom 10:2
kan moeilijk vertaald worden door "verstand".
Vervolgens Efe 1:7, waar Paulus aan deze niet-Joodse gemeente het volgende
schreef: "...opdat de God van onze Here Jezus Christus, de Vader
der heerlijkheid, u geve de Geest van wijsheid en van openbaring om Hem
recht te kennen".
Tenslotte nog Efe 4,13: "...totdat wij allen de eenheid des geloofs
en der volle kennis van de Zoon Gods bereikt hebben". Heeft Paulus
zichzelf dan tegengesproken? Nee, dat heeft hij niet gedaan!
In het eerstgenoemde 1 Kor 8:1 gebruikte Paulus namelijk het woord gnosis,
hetwelk inderdaad door "kennis" vertaald werd. Maar in de andere
drie teksten (en er zijn er nog meer) gebruikte Paulus het woord epi-gnosis.
Volgens taalkundigen betekent dit woord: over-kennis, of boven-kennis.
Als wij bijvoorbeeld geloven wat God zegt, hebben wij boven-kennis, ofwel
kennis van Boven. Die kennis moet echter uitgewerkt worden. Over dat uitwerken
of bewerken schreef Paulus in Fil 2:12 het volgende: "Blijft niet
alleen, zoals in mijn tegenwoordigheid, maar nu des te meer bij mijn afwezigheid,
uw behoudenis bewerken met vreze en beven, want God is het, die om zijn
welbehagen zowel het willen als het werken in u werkt".
Eerst is er dus Gods inwerken (Grieks: energia), in ieder mens persoonlijk.
Maar dan volgt de eigen activiteit, ofwel de geestelijke bespiegeling.
Paulus fundeerde hiermee de bron van kennis in de mens! Die kennis komt
van Boven, maar moet door ieder mens persoonlijk uitgewerkt worden.
|