TOESPRAAK

tot burgemeester R. Bandell en overige bezoekers die op zaterdagochtend 6 april 2002 aanwezig waren in de Trinitatiskapel van de Evangelisch-Lutherse Gemeente te Dordrecht


Hier volgt een weergave van de onderdelen

 

       Een welkomstwoord wordt uitgesproken door ds W. Baan, gericht aan de aanwezigen en in het bijzonder aan burgemeester R.J.G. Bandell

       De burgemeester is aanwezig, en dat betekent voor de lutheranen veel. Er is altijd een wat merkwaardige verhouding tussen de overheden en de lutherse geloofsgemeenschappen geweest. Lutheranen hebben vanouds de naam, zeer gehoorzaam aan de regering te zijn. Zo gehoorzaam zelfs, dat het voorkwam dat ook tirannieke, dictatoriale leiders op steun van vele lutheranen konden rekenen.

       Het is begonnen bij Luther zelf. Nadat hij de Rooms-katholieke Kerk was uitgezet, en noodgedwongen zelfstandige kerkgemeenschappen moest stichten, kwam daarna het probleem van de kerkregering in die kersverse Gemeenten. Wie moest ze besturen? Luther sprak die overheidsdienaren aan die sympathiseerden met de kerkhervorming en vroeg hen: 'Jullie hebben bestuurservaring, jullie moeten maar de nieuwe kerkgemeenschappen besturen.' Zo kwam her en der in zestiende eeuws Duitsland het kerkbestuur in handen van de overheid! Er zijn landen waar daarvan nog overblijfsels zijn, zoals in Noorwegen waar de lutheranen bisschoppen hebben. Daar moet een bisschopsbenoeming door de overheid bekrachtigd worden.

       Hoe anders in de Republiek der zeven verenigde Nederlanden, 17de eeuw! Daar hadden de lutheranen al van te voren te maken met bestuursorganen wier leden er voor kozen, de calvinistisch-gereformeerde kerkgemeenschappen te steunen. De lutheranen hadden dus geen deskundigen om het kerkbestuur aan op te dragen. Zij moesten het helemaal zelf doen. Een heel eigen karakter van de lutherse Gemeenten in Nederland was het gevolg. De Dordtse lutheranen moesten op eigen kracht zich sterk maken tegenover de burgemeesters en schepenen van deze stad, om een gebouw te krijgen waarin zij de Eredienst konden houden.

       In Nederland zijn de tijden wel zeer veranderd. Kerk en Staat zijn los van elkaar. De overheid behandelt een kerkgenootschap op dezelfde manier als een vereniging of stichting. Toch ziet de overheid de waarde van een groep mensen die bij elkaar komen om hun geestelijk leven te onderhouden. Dat heeft waarde voor de hele samenleving. Ook de monumentale kerkgebouwen worden serieus beheerd: dit gebouw is ook met steun van Monumentenzorg prachtig gerestaureerd. Ten bewijze van de aandacht die ook ons Dordtse stadsbestuur heeft voor dit kerkgebouw en zijn bezoekers, is onze eerste burger nu aanwezig.

       Wat is de zin van hier te zijn? Ik spreek nu even niet over de zondagse kerkgangers, maar over de bezoekers op de zaterdagmiddagen: het kerkbestuur hoopt, dat de bezoekers een korte tijd aan zichzelf toekomen door rust en bezinning. De historische achtergrond van de grond waarop u nu bent en de uitstraling van dit gebouw mogen die rust en bezinning ondersteunen. Als u zou vragen: 'Wat gaat er allemaal gebeuren op de komende zaterdagmiddagen,' dan is het antwoord: eigenlijk zal er niet telkens wat gebeuren. Belangrijk is deze plaats en het feit dat er mensen zijn. Mensen die tijd hebben voor een bezoeker, en dat is toch best bijzonder.

       Aan burgemeester Bandell wordt als symbolische eerste bezoeker van het kerkgebouw, door ds Baan de informatiefolder overhandigd.


Burgemeester Bandell spreekt een woord van dank en waardering uit, waarvan hier de belangrijkste punten

 

       Het contact tussen Kerk en Overheid zou wat hem betreft wel wat intensiever mogen zijn dan enkel de subsidiëring van restauraties. De kerkgenootschappen vervullen een maatschappelijke taak die niet gering is: in een tijd waarin er helaas teveel mensen zijn die kapot maken wat eens heel was, komen kerkgenootschappen op voor het behoud van wat mooi en geestverheffend is.

       In de kerken gaat het om meer, en dat is het wezenlijke: de blijde boodschap. Daar staat ook deze kerkgemeenschap voor, en dat waardeert de burgemeester ook.


Is de predikant de eerste spreker - beter: verkondiger - in de Gemeente, de cantor-organist is de eerste zanger. Het orgel is het instrument dat ten dienste van die eerste zangstem staat. Daarom sluit onze cantor-organist het officiële gedeelte van deze ochtend af. Hij heeft gekozen voor een werk dat oorspronkelijk voor de beiaard geschreven is, en waardoor de verschillende stemmen van het orgel uitnemend naar voren komen. Het spel wordt met grote aandacht beluisterd en met applaus beloond.

Hierna begint het informele deel van de bijeenkomst, dat tevens het begin is van de openstelling van het kerkgebouw.


W. Baan