Nicodemus
bejegent Jezus met respect. Maar Jezus heeft in 't geheel geen interesse
voor dit respect.
Wel
haakt Hij in op wat Nicodemus zegt: "Rabbi, wij weten dat gij
van God gekomen zijt," en ook dat hij zegt: "... niemand kan zulke tekenen
doen, tenzij God met hem is ..."
Dan
gaat Jezus een preek houden over de wedergeboorte: "Tenzij iemand wederom
geboren wordt, kan hij het Rijk Gods niet zien."
U moet
deze openingszin maar beschouwen als een voorafgaande samenvatting. Zonder
enig inleidend woord zegt Jezus meteen waar het op staat. Waar gaat het
Hem om?
Hij
wil beslist niet met Nicodemus meegaan, in diens gedachtegang. Deze joodse
rabbi betoont dan wel veel interesse, bewijst ook respect jegens Jezus...
Jezus daarentegen zit daar niet op te wachten. Dit is ook niet de bedoeling
van onze Eredienst, dat wij onze Heer Jezus Christus respect komen bewijzen.
Nicodemus zegt: 'U moet wel bij God vandaan komen, Jezus!' Veel kerkmensen
doen er nog een schepje bovenop en zeggen: 'U bent God zelf, Jezus!' Alsof
ze denken dat theorie de maatstaf van het zuivere geloof is.
Het
grote gevaar dat de oprechte viering van dit feest van Trinitatis bedreigt
- het grote gevaar is dat kerkmensen denken: 'Als ik nu maar geloof dat
God : Vader, Zoon en Heilige Geest is, dan zit ik goed!'
Daarop
is mijn vraag aan u: heeft zo'n godsdienstige formule - één
God in zijn wezen, drie als persoon - wel iets te maken met wie u zelf
bent?
Het
is niet zomaar, dat de Kerk juist op de feestdag van de Drie-eenheid de
Evangelielezing over de wedergeboorte heeft gezet.
De
belijdenis dat God Vader, Zoon en Heilige Geest is, moet te maken hebben
met wie u en ik zijn, als mens. Wij hebben toch in de afgelopen maanden
drie Hoogfeesten gevierd die bedoeld zijn ten behoeve ons heil?! Pál
na Pinksteren heeft de Kerk het Drie-eenheidsfeest geplaatst. Die plaats
heeft als zodanig ons ook iets te zeggen: het is een samenvattend feest,
dat neemt de heilsbetekenis van Kerstmis, Pasen en Pinksteren bij elkaar.
Die heilsbetekenis gaat over u en mij, en daarom spreekt de vaste Evangelielezing
van dit Drie-eenheidsfeest over de wedergeboorte.
Wat
is wedergeboorte?
Er
zijn christelijke stromingen in ons land waar die wedergeboorte omgeven
wordt door een waas van verhevenheid, diepzinnigheid én onbereikbaarheid.
Wedergeboren... dat worden alleen de uitverkorenen, en dan hebben die
bofkonten een geestelijk leven dat volstrekt onbereikbaar is
voor 'gewone' mensen. Het is een buitengewone relatie met God, zeer persoonlijk
ook, en daar wordt in die stromingen door de 'gewone' mensen met jaloersheid
over gesproken en naar gekeken.
Met
alle respect voor ieders overtuiging zeg ik u dat dit geen wedergeboorte
is. Het kan niet zo zijn dat er een bevoorrechte klasse gelovigen is,
met een speciale relatie tot God. Het lijkt alsof God bij zulke mensen
het belangrijkste is, in werkelijkheid is hun geestelijk leven een geraffineerde
camouflage van een ik-gerichtheid.
De
alleroudste Schriftplaatsen waar we horen over wedergeboorte, spreken
anders. Denk aan de mooie woorden van de profeet Jeremia over het wegnemen
van het stenen hart uit ons, om daarna een hart van vlees te ontvangen.
Een hart van steen komt niet te pas, en toch is dat blijkbaar het gangbare
verschijnsel onder de mensen. Wedergeboorte wil dan zeggen, dat wij weer
echt mens worden, zoals de Heere-God ons heeft bedoeld. Een mens van vlees
en bloed, en niet van ongevoelig keiharde steen.
Kun
je hiervoor alleen terecht in de Kerk?
Zo
is lang gezegd en lang gedacht. Maar dit is een beperking van de reikwijdte
van het werk van de Heilige Geest.
De
tekst van hedenochtend luidt, dat zoals de wind waait, en wij niet weten
van waar hij komt en waar hij heen waait, zó ieder is die uit de
Geest geboren is.
Daarom
is het onjuist om het werk van de Geest te beperken tot de Kerk. Ook mag
het niet samenvallen met een exclusief geestelijk leven.
Aan
de manier waarop Jezus omgaat met zijn gesprekspartner Nicodemus, is te
zien wat hij bedoelt met wedergeboren worden.
Nicodemus
moet er niet een geestelijk leven bij krijgen, hij moet juist
kwijtraken, loslaten wat hij zo allemaal heeft bij elkaar
gesprokkeld aan van álles wat hem tot een geleerde, gerespecteerde
rabbi maakt. Wie hij zelf is, dat zit er als het ware onder. De rest is
een buitenkant, daarmee handhaaft hij zichzelf onder de mensen.
Wie
van ons durft te zeggen dat zij/hij helemaal zichzelf kan zijn? Lopen
wij niet al te vaak met een masker op, houden wij de schijn op, willen
wij een persoonlijkheid zijn... ?
De
wedergeboorte is eigenlijk niets anders dan dat ons echte mens-zijn weer
een kans van groeien krijgt. Het kind in ons, dat wij geweest zijn en
gelukkig nooit helemaal weg is - het kind in ons mag er ook zijn. Jezus
zegt het, dat wij moeten worden als een kind. Let wel, hij zegt niet dat
wij weer kind moeten worden, maar, dat wij als een kind moeten
worden. Volwassenen mogen we blijven, moeten we ook blijven, maar dan
als echte mensen die weten wat het was om kind te zijn geweest.
Wedergeboren
om echt mens te worden... Het is geen exclusief recht van de Kerk. De
Geest van God gaat ook buiten de kerkmuren heilzaam te werk.
Het
was warempel Luthers belangrijkste leerling, Johannes Calvijn, die gezegd
heeft: 'Er is zoveel goeds, ook bij niet-christelijke volken en culturen:
wetenschap, kunst, geneeskunde, menselijkheid.'
Voor
een uiterst christelijke man als Calvijn was dit een opmerkelijke conclusie,
want, deze godgeleerde vond, dat eigenlijk alleen een christelijk land
met een christelijke regering de beste garantie voor wetenschap, kunst,
geneeskunde en menselijkheid was.
Zou
er dan toch nog natuurlijke goedheid in de mens over zijn, of een soort
'algemene' genade?
Calvijn
schrijft dan: 'De zekerste en gemakkelijkste oplossing is, dat al het
goede in en onder mensen geen algemene gaven der natuur zijn, maar bijzondere
gaven van de Geest, die men niet gering mag achten, want dan minacht en
smaadt men God zelf!'
Het
is prachtig, en dat voor zo'n strenggelovige man! Hij had begrepen dat
het niet alleen en uiteindelijk gaat om het christelijke, maar om menselijkheid;
hierom, dat de schépping - door de verlossing heen - weer tot haar
bestemming komt.
Dit
toegepast op het mens-zijn: er zijn in de afgelopen eeuwen goede psychotherapeuten
en psychiaters geweest die hun cliënten tot een diep inzicht in zichzelf
en in de ander hebben kunnen brengen. Bewegen beiden zich dan niet in
het krachtenveld van de Heilige Geest, die mensen tot zichzelf brengt
en heelt?
Valt
er in helende en helpende psychotherapie niet werk van de Geest te ontdekken
en te erkennen? Wat de mens-wetenschappen en vooral de psychologie ontdekt
hebben, wat er in ons allemaal gaande is, hoe wij innerlijk groeien,
hoe wij zelfs door innerlijke spanningen en crises steeds dichter tot
onszelf komen, dat is toch een indrukwekkende gave! Komt dat zomaar uit
de lucht vallen? Of is dat een vrucht van louter menselijk vernuft?
Zijn
dat niet gaven van de Geest en moeten we niet met Calvijn zeggen: 'wie
zulke gaven van de Geest, ook buiten kerk en christelijk geloof, gering
acht, minacht en smaadt God zelf' ... ?
Door
de Kerk wordt de ontwikkeling tot echt mens-zijn herleid op het werk van
de Heilige Geest. De
H. Geest is God in zijn geheimnisvolle aanwezigheid bij ons en in ons.
Maar hoe werkt Hij?
Jezus
maakt gebruik van de letterlijke betekenis van het woord geest, pneuma,
en dat is wind. Tot
de farizeeër Nicodemus zegt Hij: "De wind blaast waarheen hij wil
en gij hoort zijn geluid, maar gij weet niet vanwaar hij komt of waar
hij heengaat. Zo is een ieder die uit de Geest geboren is."
De
wind kunnen wij niet zien, maar hij is er wel. Hij is er op de manier
van het blazen, het waaien. Hoorbaar is dat. Maar wij weten niet vanwaar
en waarheen de wind blaast. Jezus
zegt: zo is een ieder die uit de Geest geboren is. Hij
spreekt over u en mij, van het doen en laten als mensen onder zijn regering...
Zoals
de wind komt en gaat, ongrijpbaar, onnaspeurbaar, zo is ons mens-zijn.
De oorsprong ligt in God de H. Geest. God heeft ons gebaard, zegt de apostel
Jacobus, gebaard door het Woord der waarheid. Dat Woord is de levende
Christus. Het barensproces is de arbeid van de H. Geest.
De
H. Geest is als de wind; echte mensen zijn als Hem, als de wind. Zoals
de wind blaast, zo is een ieder die uit de Geest geboren is.
Het
is moeilijk te begrijpen, maar één ding is heel duidelijk:
je kunt het christenleven niet vastleggen in patronen en verschijnselen,
of normeren met vaste regels en wetten. Wel mag en kun je zeggen: wij
worden weer mens, elk met zijn/haar eigen gaven en vaardigheden. Mens,
zonder onmenselijke benauwenis, beperking, kwaad en schuld. Want die zijn
onnodig, zelfbedacht of door onszelf in stand gehouden.
Het
geheimenis van de Drie-eenheid is enkel door het geloof te aanvaarden.
Maar dan wel het geloof dat dit geheimenis er ten behoeve van ons heil
is. Vader,
Zoon en H. Geest, het zijn verschillende verschijningsvormen van Gods
bemoeienis met ons. Verwekt
door de goddelijke Vader, zusters en broeders van de goddelijke Zoon,
één in gemeenschap met de Heilige Geest. Zo
zijn wij mensen volgens de bedoeling van de ene God.
Daarom
kunnen wij zingen en bezingen wij Vader, Zoon en Heilige Geest met gezang
95
W.
Baan
|