Zoals
ik al zei, Aaltje von 't Steen ging niet prat op haar kennis en interesse.
Zij was wel eens te bescheiden en dat kwam dan zwak over. Dat
wist ze wel, maar zij wilde niemand aftroeven of anderszins vervelend
overkomen.
Zo hebben de leden van de evang.-lutherse dameskring Katharina von Bora
haar gekend. Zij was van deze kring op 1 september 1977 lid geworden,
kwam al spoedig, in 1979 al, in het bestuur als penningmeester.
Zij deed haar werk daar trouw en zorgvuldig, tot 1992. Toen werd dit
haar te zwaar.
Verder was Aaltje von 't Steen lid van de Cantorij. Zij zong alt. Ze
is ook een tijd voorzitter van het Cantorijbestuur geweest.
De bijbeltekst hedenmiddag is een aansporing van de apostel Paulus:
'Laat uw vriendelijkheid alle mensen bekend zijn.' Dit is een woord
dat Aaltje von 't Steen in de praktijk heeft gebracht. De oude Statenvertaling
geeft een andere versie, in plaats van vriendelijkheid horen we bescheidenheid.
En warempel, dát woord gaat ook op wat haar betreft.
Vriendelijke en bescheiden, daarom gezien onder de mensen,
ja, ook al kon ze zich dat niet voorstellen...
Eén zwakke plek in haar persoonlijkheid had Aaltje von 't Steen,
namelijk dat zij het gedrag van mensen jegens haar niet altijd in zijn
juiste proporties zag. Het gebeurde wel dat ze een woord of een gebaar
van iemand veel ernstiger opvatte dan bedoeld. Dan dacht zij dat die
iemand boos op haar was, en het duurde dan een tijd totdat tot haar
doordrong, dat dit niet het geval was.
In de laatste jaren aan de Spuiboulevard werd haar wereld steeds kleiner.
Gelukkig was er vlak om de hoek een plek waar zij graag kwam, en waar
zij toch nog midden in de wereld kon staan. Dat was het Chinese Restaurant
Hong Kong.
Mevrouw Von 't Steen bezocht het Chinese restaurant in sommige weken
wel elke dag. Zelf koken wilde ze niet meer, en ze at graag.
Toen naderde er een zekere dag waarop zij eigenlijk niet terecht kon.
Er zou dan een grote Chinese familie komen, die het hele restaurant
had afgehuurd, voor een doopfeest naar wij dachten. Daar kon mevrouw
Von 't Steen natuurlijk niet bij zijn. Maar in de chinese cultuur is
er veel respect voor oude mensen. En, mevr. Von 't Steen werd door haar
bescheidenheid en trouw ook als klant, als gast, gerespecteerd. Dus
zij mocht toch komen en kreeg te eten, midden in dat grote gezelschap.
Kijk, dat is een vrucht van de bescheidenheid en de vriendelijkheid
waarover de apostel Paulus spreekt.
Bescheiden en vriendelijk; geschikt, zegt het Grieks van het
origineel letterlijk. De eerste christenen wáren zo, en daardoor
ondervonden zij onder Grieken en Romeinen, zo tussen de vervolgingen
door, best wel respect. Uiteindelijk gaat het er toch om, wie u en ik
zijn, het aanhangen van een bepaalde geloofsrichting doet dan niet terzake.
Al bent u van mening dat uw geloof het ware is, dan zal het er toch
van af hangen, wie u bent. Bent u wel de mens die u zijn mag?
Dat is geen humanisme enkel, het is wel degelijk de wil van God dat
wij mens zijn zoals Hij ons bedoeld heeft.
Laat uw vriendelijkheid, uw bescheidenheid, alle mensen bekend zijn.
Onmiddellijk na deze woorden zegt de apostel Paulus: 'De Heer is nabij!'
Wie bent u, wie ben ik in het licht van Gods spoedige komst? De apostel
Paulus heeft hiermee willen zeggen: 'Jullie mogen je niet van je verantwoordelijkheid
afmaken door te denken dat jullie wel goed zitten bij God. De Heer zal
spoedig komen, maar tot zolang mogen jullie niemand aanstoot geven.
Het klinkt wat dreigend, de tekst 'de Heer is nabij', die spoedige komst
van God. In gesprekken met mij kwam Aaltje von 't Steen ook met de vraag,
wat Gód van haar vond. Dat is de belangrijkste vraag van een
christen, zeker als zij of hij luthers is. We weten van Luther dat hij
worstelde met de vraag, hoe hij voor God stond. Wat vind de Heere-God
van mij...?
U kunt u wel voorstellen, dat ons overleden gemeentelid, in de onzekerheid
waarvan ze toch al last had, een extra zorg had. De zorg namelijk over
Gods beoordeling van haar.
Telkens moest zij weer worden bevestigd in het geloof! Mooie, oude,
waardevolle uitdrukking: bevestigd in het geloof. Het wil dit zeggen:
het geloof is niet uw, mijn eigendom. Het is een geschenk van Godswege,
maar zelfs dan nog geen geschenk dat wij naar onszelf toehalen om er
vervolgens over te kunnen beschikken naar welgevallen. Het geloof is
een vertrouwensband tussen de Heere-God en ons, en dat is iets dat lééft,
dat is in beweging. Geloof moet ook veel en vaak worden gevoed.
Je kan zeggen wat je wilt van Aaltje von 't Steen, over haar aarzelingen,
máár... Zij heeft het geloof tenminste niet als een vanzelfsprekend
hebbeding in haar macht gehad. Mij dunkt, beter een oprechte twijfelaar
dan iemand die de schijn van zekerheid ophoudt. Ja, de schijn, want
geen mens kan de zekerheid van geloof in zichzelf vasthouden. Van Luther
- die ook zoveel twijfel kende - kunnen wij leren: de zekerheid van
het geloof is niet in ons, maar 'extra nos', buiten ons. Die zekerheid
vinden wij in Christus.
In de laatste jaren op de Spuiboulevard las zij bijbelse dagboeken.
Lang niet alles kon zij onthouden, dat zat haar wel eens dwars. Eén
tekst heeft haar zeer aangesproken, die onthield ze. Een tekst uit de
eerste Johannesbrief: 'Indien ons hart ons veroordeelt, God is meerder
dan ons hart.' Aaltje von 't Steen had, om zo te spreken, een bevend
hart, een hart dat haar bij tijden en wijle veroordeelde. Maar wat een
troost, te horen dat de Heere-God meerder is dan ons hart.
Dat is
het Evangelie, dat ons hart mag rusten in God, God die in Christus zijn
hart voor ons heeft geopend,
Zingen
wij het lied van Gods vergeving en vrede, door mevr. Von 't Steen en
de andere leden van de dameskring veel gezongen: gezang 463
W. Baan