EEN HUWELIJKSZEGEN

 
Vesperviering op 7 september 2002
 
 
Een trouwbelofte in onze Gemeente bevestigd
zegenrijke handen houden
het bruidspaar omsloten
  Alice en Willem, kinderen, en ook u allen, gemeenteleden, familie en vrienden, wij zijn allen dankbaar en blij dat wij in deze vesperviering de huwelijkszegen mogen ontvangen en geven. Wij allen doen daar aan mee. Zo mogen jullie als man en vrouw je gedragen weten door de Gemeente in dit kerkgebouw. Niemand ook zit hier vrijblijvend. Allen hier aanwezig hebben deel genomen aan de zegening.
Wat is zegenen? Het is een doe-woord met heel oude eerbiedwaardige geschiedenis: het doen bestaat uit die handoplegging, en dat is een aanraking die steun en kracht wil overdragen. Het is geen magie, geen geheimzinnigheid. Het is een gebaar van saamhorigheid dat ieder nodig heeft op een moment waarop je het alleen niet volhoudt.
  Deze handoplegging hier wordt voltrokken namens de Heere-God en zijn Gemeente, en allen die nu, voor deze keer, met haar samengekomen zijn.   
  Dat is dan het doen in het doe-woord zegenen. Er is ook het woord in dat doe-woord zegenen. Het ligt in ‘t zelfde vlak, want het gaat om woorden van bemoediging en waardering.
Een latere precisering is: goed spreken van. In een klassieke taal als het Latijn: benedicere.
Goed spreken van is niet vergoelijken. Het is niet: zeggen dat het allemaal fantastisch en geweldig is.
Alice en Willem, jullie weten zelf het beste, welke worsteling het is geweest om een vroegere periode af te ronden en daarna een nieuwe start te maken. Jullie zegenen als man en vrouw, goed spreken van jullie nieuwe start wil zeggen: God en zijn Gemeente staan positief jegens dit nieuwe begin.
Mag ik dat zomaar zeggen? Ja zeker mag ik dat zeggen, want hier is de verkondiging van kracht. De prediking van Gods barmhartigheid die inhoudt, dat de Heere-God niemand vastpint op fouten en mislukking, maar nieuwe kansen biedt. Deze, positieve boodschap behoedt mensen voor gemelijke mismoedigheid, behoedt hen voor het almaar ronddraaien in een eigen kringetje van het kijken naar zichzelf. Uit je eigen beperkte kring komen, door God als het ware opgetild worden uit een bestaan ten dode, dat is opstanding.
Wezenlijk voor het christen-zijn is opstanding! En: opstanding is een lichamelijk gebeuren!

We hebben als kapittel in deze vesperviering enkele verzen over de opstanding gehoord. Ze komen uit de opstandingsboodschap volgens de apostel Paulus. Luister er goed naar, het gaat Paulus niet om de ziel als onstoffelijk beginsel, of weet ik wat. Hij spreekt over het lichaam.
Je kunt ik weet niet wat voor bijzonder geloofsleven in je ziel hebben, prachtig natuurlijk. Maar zal dit ons helpen in ons gewone, lichamelijke bestaan? Gaat het mis in ons dagelijkse leven, met ons lichamelijke bestaan, dan kan het geloof in de liefde Gods ons wel voor groter kwaad behoeden.
Maar, het is geen garantie dat ons gewone dagelijkse leven weer op orde is. Jullie waren, ten tijde van het alleen-zijn, alle twee gelovige mensen. Maar de eenzaamheid, het op jezelf teruggeworpen zijn, het verdriet, de lichamelijke koude, zijn jullie niet bespaard gebleven.
Het lichamelijke bestaan, dat is toch het eerste, daar zitten wij allen middenin. Welnu, voor deze manier van bestaan wordt opstanding beloofd.
Ook hier een nieuwe start. Jullie weten wat het is: dat jullie pas bij elkaar en aan elkaar hebt ondervonden wat het is, een ander mens te worden. Dit mag een teken zijn van het geestelijk lichaam dat ons van Godswege wordt beloofd.
Het hoeft niet om de opstanding van het lichaam helemaal vooruit te schuiven, naar een onmeetbaar verre toekomst. Er zijn nogal wat Nieuw-testamentische gegevens die duidelijk de opstanding al een plaats geven in het hier en nu. Niet dat de volmaaktheid er nu al kan zijn; maar er is al een nieuw begin, een soort voorschot op het zijn van een nieuw mens. Dat voorschot hebben jullie gekregen in de persoon van de ander.

Wij geloven dat dit van Godswege is geschied. Daarom mochten wij jullie zegenen. Weest dus gezegend van Godswege en van onzentwege, en wees een zegen voor elkaar en voor jullie kinderen en voor ons allemaal – ...
zingen wij nu het lied: ‘Zo vriend'lijk en zo veilig als het licht...'