WIE VERGEEFT DE ZONDEN ?

Een notitie t.g.v. de Gedachtenisdag van Kerkhervorming, 31 oktober

WIE VERGEEFT DE ZONDEN ?

Deze vraag kwam op bij de schriftgeleerden in Jezus' aanwezigheid: 'Wie kan zonden vergeven dan God alleen?'

Sindsdien blijft deze vraag gesteld worden. Welke waarde kennen we toe aan de bevoegdheid die volgens Matth. 16 : 17-19 en Matth. 18 : 18 door Jezus aan Petrus en diens mede-apostelen verleend is? Kerkelijke uitleggers zeggen: ‘Hier krijgen de eerste bisschoppen van de Kerk de macht om de zonden te vergeven.' Macht wordt hier als volmacht gezien, dus macht namens God. Maar hoe verleidelijk, die volmacht aan de eigen persoon te binden... Menige geestelijke heeft dat gedaan.
Luther heeft in zijn bekende 'Sermon von dem Sakrament der Busze' afgerekend met de macht der geestelijkheid: ‘Paus of bisschop doen niet meer dan de geringste priester, en waar geen priester is, zelfs vrouw of kind die zegt: God vergeeft uw zonden in de naam van de Vader etc., en waar dit woord geloofd wordt.' wa II, 716.
Het Evangelie omvat de vergeving van zonden, en de evangelieverkondiging is een opdracht aan ons allen, aan de hele Gemeente.

W. Baan

aansluiten hierop het volgende gedicht, over
paus Paulus VI aan de hemelpoort. Daarbij een korte toelichting :

Deze aflevering verschijnt om en nabij 31 oktober, de Gedachtenisdag van Kerkhervorming.
Toen de kopij voor deze aflevering bijeengebracht werd, gaven hoge bestuurders in het Vaticaan toe, dat de gezondheid van paus Joannes Paulus II dagelijks achteruit gaat. Bij beide zaken past het onderstaande gedicht heel goed. Ter opfrissing van uw kennis uit de catechisatie: de sleutelmacht is de gave van de zondenvergeving en de ontsluiting van de hemel. Een gave die Christus aan zijn apostelen verleend heeft, Matth. 16 en 18. Het Roomskatholieke kerkgenootschap is van mening, dat zijn paus de opvolger van Petrus is, en dus ook die sleutelmacht heeft.

LUTHERS SLOT

't Was stil - toen door de hemelzalen
een luid geklop op 's Hemels poort,
bij slag op slag, herhaalde malen
en telkens harder werd gehoord.
Sint Petrus heeft het nauw vernomen
of doet de vraag door 't sleutelgat.
Wie of zo laat nog durft te komen,
daar hij de poort gesloten had.
"Ik ben", was het antwoord van daarbuiten,
"Paus Paulus en dus u gelijk:
wil daarom mij de poort ontsluiten...".

"Hoe - gij? Portier van 't hemelrijk"?
Riep Petrus, altijd onbewogen.
"Ontsluit u zelf de poort!
Een Paus heeft daartoe toch het vermogen.
't Is duizendwerf op aard gehoord.
Gij hebt...maar dit zou jammer heten,
en mis voor een onfeilbaar mens,
uw sleutelbos toch niet vergeten?
Sluit open! Vervult thans zelf uw wens!"

"Hoe nu!" sprak in verwarde zinnen
de Paus, wiens stemme hoorbaar beeft:
"Mijn hemel! Weet men niet daarbinnen
dat Luther 't slot veranderd heeft?"

oorspronkelijk gepubliceerd in het kerkblad van de elg Haarlem,
en ons gestuurd door Hannah Schipper uit Kalenberg