Stralingshygiëne

Hoofdstuk

 

IONISERENDE STRALING
Hoe te handelen met stralingsbronnen
STRALINGSHYGIENE / ZELFBESCHERMING

Bescherming.

Het is belangrijk te weten hoe men zich tegen ioniserende straling kan en moet beschermen:
  • Houdt afstand. De hoeveelheid straling (dosis) is omgekeerd evenredig met het kwadraat van de afstand tot de stralingsbron.
  • Tijdsduur kort. De dosis is recht evenredig met de tijd van blootstelling aan de stralingsbron.
  • Scherm af. Straling die in een afscherming wordt geabsorbeerd deert u niet!
Afscherming.
De wijze van afscherming wordt bepaald door de eigenschappen van de af te schermen stralingssoort. De Halveringsdikte () is de dikte van een bepaald materiaal die de intensiteit van de opvallende straling halveert. Hierbij zijn grote verschillen mogelijk:
  • Alfa-straling gaat maximaal enkele centimeters door lucht en wordt al door een dun velletje papier gestopt.
  • Bèta-straling gaat maximaal enkele meters door lucht en wordt door metaal of perspex van 6mm dikte volledig tegengehouden.
  • Röntgen- en gammastraling kan niet worden gestopt, maar alleen worden verzwakt door metaal, beton of water. De benodigde afschermingdikte is afhankelijk van de energie van de straling.
Inwendige besmetting.
Het binnenkrijgen van radioactieve stoffen is zéér ongewenst. De afstand (tussen weefsel en de radioactieve stof) wordt dan gelijk aan nul, de tijd van blootstelling zal meestal zeer lang zijn en er is zeker géén afscherming aanwezig!

Te nemen maatregelen.
Naast het naleven van de werk- en veiligheidsinstructie spreekt het vanzelf dat ROKEN, ETEN en DRINKEN niet is toegestaan bij omgang met (defecte) artikelen die radioactieve stoffen bevatten. Na afloop van de werkzaamheden moet men altijd de handen wassen, om de kans op inwendige besmetting zo klein mogelijk te maken.
WERKZAAMHEDEN / ONGEVALLEN
Materiaal dat radioactieve stoffen bevat mag alleen door geïnstrueerd personeel worden behandeld. Het onderhoud, de reparatie en opslag mag uitsluitend geschieden in daarvoor ingerichte en goedgekeurde werkplaatsen en magazijnen.

Veel elektronenbuizen bevatten als gesloten bron een kleine hoeveelheid radioactieve stof (zie figuur 15); de straling is aan de buitenzijde nauwelijks te meten. Bij breuk verandert deze gesloten bron in een "open" bron en is er grote kans op verspreiding van de radioactieve stof en dus op een besmetting.

Figuur 15. Elektronenbuizen met radioactieve
gloeidraad (Th-232).
Wanneer elektronenbuizen zijn gevuld met een radioactief gas (zie figuur 16), zoals tritium (H-3) of krypton (Kr-85), kan bij breuk de werkruimte met dit gas gevuld worden. Een goede ventilatie van deze ruimte, gedurende circa 30 minuten, is dan meestal voldoende om de gasresten af te voeren.
In dit kompas bevinden zich 5 lichtbronnetjes, de zogenaamde bètalights.  Bètalights zijn er in allerlei vormen en afmetingen.
Figuur 16. Radioactieve lichtbronnen met Tritium
Bij blootstelling aan tritiumgas, kan door veel te drinken - tenminste 3 liter extra per dag - het tritium versneld uit het lichaam worden verwijderd. Ter controle worden urinemonsters genomen, binnen 2 uur na het ongeval (nulmonster) en vervolgens na circa 3 dagen. Bij breuk moeten de restanten voorzichtig worden verzameld en als radioactief afval worden verpakt en ingeleverd. De eventuele snijwonden, ten gevolge van breuk of restanten moeten door een geneeskundige behandeld worden. Meld daar dan wel dat er een mogelijke besmetting kan zijn ontstaan.
OPSLAG VAN RADIOACTIEF MATERIEEL
Voor alléén de opslag van kernmaterieel kan dienen:
  • Een opslagmedium (staal), ZOALS EEN KAST OF KIST
  • Een bergplaats
Op 0,1 meter afstand van het oppervlak van een opslagplaats mag het dosisequivalent tempo niet hoger zijn dan 0,5 μSv/h. Een bergplaats moet zijn goedgekeurd, duidelijk gemerkt (zie figuur 17) en af te sluiten zijn.

Figuur 17. Markering van een bergplaats
VERVOER VAN RADIOACTIEF MATERIEEL
De artikelen die een radioactieve stof bevatten moeten zijn voorzien van een waarschuwingsteken (Een sticker met de tekst "radioactieve stof" en/of het vlindersymbool volgens figuur 13). Wanneer de stralingsintensiteit (dosisequivalent tempo) aan het oppervlak van het collo NIET uitkomt boven 5 μSv/h, geldt bij het vervoer dat:
  • De verpakking van de artikelen aan bepaalde normen moet voldoen en moet zijn gemerkt.
  • Tijdens het vervoer géén lekkage (verspreiding) van radioactieve stoffen plaats kan vinden.
  • De vervoersdocumenten aangeven welke radioactieve stoffen het betreft. Meestal kan worden volstaan met de vermelding op de transportpapieren van:
  • ADR/ADNR/RID (Weg, binnenwater, spoor): UN2911, radioactieve stof, vrijgesteld collo, instrumenten, 7, ADR, of
  • De IMDG-code (zee): RADIOACTIVE MATERIAL, EXCEPTED PACKAGE, INSTRUMENTS, CLASS 7, UN2911
  • ICAO-TI/IATA-DGR (Lucht): Géén vervoersdocument nodig, Wel dient op de Air Waybill in de kolom "nature and quantity of goods" de volgende tekst opgenomen te worden "radioactive material, excepted package - instruments, UN2911"
  • Het voertuig behoeft NIET te zijn voorzien van enig etiket als waarschuwingssymbool.
  • In het voertuig moet aanwezig zijn een veiligheidsinstructie, "Hoe te handelen bij.. ".
RADIOACTIEF AFVAL
Overtollige radioactieve stoffen bevattend materieel (kernmaterieel) moeten worden verzameld. Dit dient zo veel mogelijk te geschieden in de originele verpakking. Het materieel moet hierin zodanig worden gedeponeerd dat breuk en dus verspreiding in het vat niet mogelijk is. Deze verpakking moet altijd op een droge, geventileerde plaats worden opgeslagen. De artikelen die niet-radioactief zijn mogen nimmer als overtollig kernmaterieel worden aangeboden aan de gemeentelijke verzamelplaatsen voor afvalstoffen!

Het ingebrachte overtollige kernmaterieel wordt in afwachting van verwerking centraal opgeslagen. Bij de verwerking worden de niet-radioactieve bestanddelen, overtollige verpakkingen en merktekens verwijderd. De overblijvende radioactieve delen worden gesorteerd en in, door de Centrale Organisatie Voor Radioactief Afval (COVRA, te Borsele) beschikbaar gestelde, vaten van 100-liter gestort (zie figuur 18).

Deze 100-liter vaten worden bij verdere verwerking te Borsele door de COVRA met een 1500-tons pers samengeperst en in een 200-liter vat gedeponeerd. Dit vat is al voorzien van een 10 cm dikke betonnen afscherming en wordt na het vullen in een beveiligde loods opgeslagen (zie ook figuur 19).
Ingeleverde COVRA-vaten van 100 liter, het resultaat na persing en het 200-litervat
Figuur 18. Radioactief afval vaten.

Figuur 19. Dummy radioactief afvalvat
Tot zover de beschrijving over Ioniserende straling. Nu terug naar de inhoud van dit hoofdstuk om verder te gaan met bijvoorbeeld optische straling en RF-straling.