home back to cv next
deze tekst is een bewerking van een toespraak, gehouden op 27 april 2002 voor de Vlaamse afdeling van de Union Internationale des Magistrats in Brugge, België. Hij is ook gepubliceerd in Trema, Tijdschrift voor de Rechterlijke Macht, nr 6, 2002.

Informatietechnogie: droom of werkelijkheid?

Door mr. D.J. van Dijk en mr. A.D. Reiling

Wat is de missie van de Rechtspraak? Kort samengevat: de verbetering van de maatschappelijke kwaliteit van rechtspraak. De doorlooptijden moeten korter worden. Gelijke gevallen moeten door de rechtspraak gelijk behandeld worden. De rechtspraak moet de externe oriëntatie verbeteren. De toegankelijkheid van de rechtspraak moet verbeteren, En tenslotte is meer plezier in het werk voor de medewerkers van de rechtspraak een belangrijke doelstelling. Dit alles onder meer door gebruik van moderne informatietechnologie. De Nederlandse Raad voor de Rechtspraak is met ingang van 1 januari 2002 ingesteld door wijziging van de Wet op de Rechterlijke Organisatie. De Raad heeft als opdracht te bevorderen dat de gerechten hun rechtsprekende taak goed kunnen vervullen. De wet heeft vier taken toebedeeld aan de Raad: begroting en budgettoekenning, bedrijfsvoering, kwaliteitsbevordering en tot slot advisering. De eerste belangrijke taak is de voorbereiding van de begroting voor de Raad en de gerechten gezamenlijk. De Hoge Raad valt overigens niet onder de Raad voor de rechtspraak en heeft een eigen relatie met het Ministerie van Justitie. Wel wordt er erg veel samengewerkt en afgestemd tussen de Raad voor de rechtspraak en de Hoge Raad. De Raad kent op basis van begrotingen en een verdeelsysteem bijdragen toe aan de gerechten ten laste van de rijksbegroting en houdt toezicht op de uitvoering van de begroting. De tweede belangrijke taak is de bedrijfsvoering. Die richt zich vooral op personeel, automatisering, bestuurlijke informatievoorziening, huisvesting en beveiliging. Het gaat daarbij om het ondersteunen van de gerechten en het ontwikkelen van beleid. De Raad heeft daarnaast een ondersteunende taak in het bevorderen van de juridische kwaliteit en uniforme rechtstoepassing. Tot slot heeft de Raad een adviserende taak bij wetgeving en beleid op het terrein van de rechtspleging aan de regering en de Staten-Generaal.De Raad legt over de financiën verantwoording af aan de Minister van Justitie. De Raad is eigenaar van de IT-infrastructuur. De Raad is ook de opdrachtgever van diensten als ICTRO, de ICT-beheerorganisatie van de rechtspraak, van de Stichting Studiecentrum Rechtspleging en het Expertisecentrum huisvesting HEXRO.

De vraag die wij ons hebben gesteld is: Is deze missie van de Raad anno 2008, aan het eind van de eerste zittingsperiode, voor wat het aandeel van de informatietechnologie betreft, geslaagd? We gaan eerst vooruit kijken. Hoe zou het er begin 2008 uit kunnen zien? Daarna kijken we kritisch naar het jaar 2002, onze uitgangssituatie. En tenslotte proberen we te bedenken hoe de droom voor 2008 werkelijkheid kan worden.

1. De droom

We beginnen bij de burger. Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens stelt immers vast wat de rechten van de burger van Europa zijn. De burger heeft op grond van dat verdrag aanspraak op rechtspraak die voldoet aan de eisen van het verdrag. Dat maakt de burger tot de klant van de rechtspraak. De burger van 2008 die zijn eigen zaken inmiddels grotendeels elektronisch regelt en dus gewend is om met internet om te gaan vindt op het Internet alle rechtsinformatie die nodig is om de zaken goed op orde te hebben: hoe formuleer je een huurcontract, hoe stel je iemand aansprakelijk voor schade, wat kost een snelheidsovertreding, wat is de richtlijn voor vervolging van economische delicten, hoeveel alimentatie is redelijk, wat is een redelijke vergoeding bij het einde van een arbeidsovereenkomst, hoe krijg je een bouwvergunning. Want E-Government is inmiddels regel geworden. Deze en veel andere informatie –zoals wetgeving, maar ook gebruikte algemene voorwaarden- is deels afkomstig van de Raad en de gerechten, maar deels ook van het Openbaar Ministerie, de lokale en landelijke overheid en van particulieren. De informatie is aan elkaar gelinkt. De meeste informatie is gratis. Is dat niet voldoende, dan kan men via andere links adviezen verkrijgen tegen betaling met cybereuro's. Deze informatie is afkomstig van gespecialiseerde particuliere bureaus. Op deze manier worden onnodige geschillen voorkomen. Maar mocht procederen toch nodig zijn dan kan allereerst on line worden onderzocht hoe de rechter in het voorkomende geval zou beslissen. De rechtspraak heeft namelijk al de eigen uitspraken toegankelijk gemaakt en er zijn websites die deze uitspraken geanalyseerd hebben en daarom redelijk betrouwbare voorspellingen kunnen doen over de uitkomst van een rechtsgeding. Zo kan gefundeerd worden besloten om al of niet naar de rechter te gaan. Dat moet overigens niet al te letterlijk genomen worden. De zaak kan via het Internet aanhangig worden gemaakt op de centrale website van de rechtspraak. De relatieve competentie wordt minder belangrijk. Er zullen andere verdeelmechanismen van zaken komen tussen gerechten. Regionale, maar ook landsgrenzen vallen net als in het rechtsverkeer ten dele weg. Engels zal overigens vaker voertaal worden. Wie hulp nodig heeft om bij het aanhangig maken of bepleiten van zijn zaak zijn standpunt goed te formuleren wordt geholpen door grotendeels geautomatiseerde assistentie. De systemen zorgen dat zaken zonder tegenspraak centraal geautomatiseerd worden afgehandeld en bij verweer worden verwezen naar het bevoegde gerecht. Bij de binnenkomst van een zaak wordt bekeken op welke wijze deze het beste kan worden afgedaan. Daarvoor doet een intelligent systeem een voorstel. De procesvoering is geconcentreerd. De dossiers zijn digitaal beschikbaar. De wederpartij krijgt per e-mail de gelegenheid snel, bijvoorbeeld in beginsel binnen 24 uur verweer te voeren. Daarna vindt eventueel een videoconferentie plaats. Getuigen en/of deskundigen kunnen via telehoren hun verklaring afleggen. Identificatie kan aan de hand van  biometrische kenmerken. Door elektronische authenticatiemogelijkheden zoals de elektronische handtekening kan elektronische informatie volledig bewijs opleveren. Dat kan allemaal binnen betrekkelijk korte tijd, want niemand hoeft te reizen om erbij te zijn. Kort daarop wordt uitspraak gedaan. Die komt tot stand doordat een lerend systeem op basis van het digitale dossier van de zaak, van alle eerdere uitspraken, de wet, de jurisprudentie en de commentaren een afdoeningsvoorstel doet aan de rechter. De uitspraak wordt direct via Internet aan partijen gezonden. De doorlooptijd van de zaak in eerste aanleg is zo hooguit  een paar weken.

De ervaring leert dat er niet minder werk komt voor de rechters en de medewerkers in de gerechten. Maar de wijze waarop zij hun tijd zullen besteden zal heel anders zijn. Eenvoudige zaken worden vrijwel geheel geautomatiseerd afgedaan. Dikke dossiers worden via digitale zoeksystemen veel toegankelijker. Er komt dus veel meer tijd vrij voor de meer ingewikkelde zaken. Er hoeft veel minder lang gespeurd te worden naar toepasselijke jurisprudentie of de wetshistorie. Die is vanaf de werkplek beschikbaar. Dat brengt het rechterswerk terug naar de kern. Bovendien komt er meer tijd vrij voor serviceverlening. Vonnissen worden bijvoorbeeld alle direct na de uitspraak gepubliceerd via internet. De rechter is veel minder aan een plaats gebonden en kan zich overal bevinden. Zolang hij of zij de eigen palmtop met webcam bij zich heeft gestoken kan er recht gesproken worden. Met deze palmtop staat de rechter draadloos in verbinding met de centrale computer van de rechtspraak.  Er is nog meer nieuwe techniek voorhanden. De killer application is de intelligente agent, een persoonlijke assistent voor de professional die bezwijkt onder de information overload van zoveel openbare uitspraken en andere juridische informatiebronnen. De agent is een lerend systeem dat voor zijn baas dingen kan uitzoeken, ontwikkelingen volgen en de informatie op het rechtsgebied van de baas bijhouden. Om te voorkomen dat rechters eenlingen worden die sterk solistisch opereren wordt binnen teams of sectoren regelmatig, al dan niet door middel van video-conferencing, vergaderd. Ervaringen met de afdoening van zaken worden systematisch uitgewisseld. Afstemming tussen rechters onderling en tussen gerechten zal nog belangrijker worden. In Europees verband wordt door rechters trouwens ook regelmatig via nieuwsgroepen of webcommunities, afgestemd over bijvoorbeeld asylzaken, internationale strafzaken, intellectuele eigendomszaken en kennis van andere culturen en dergelijke. Daar is nu meer tijd voor dan voorheen.  

Alle gerechten, dus ook in alle drie de instanties, van 2008 maken gebruik van één uniform systeem voor het primaire proces. De bestuurders beschikken via de geautomatiseerde systemen over alle relevante managementinformatie zoals werklast- en financiële gegevens die nodig zijn om het gerecht goed te kunnen leiden. Er is ook een geautomatiseerd kwaliteitssysteem. Gegevens als doorlooptijden, gemiddelde wachttijden  en andere kwaliteitsindicatoren zoals klanttevredenheid worden automatisch maandelijks gegenereerd door de geïntegreerde informatiesystemen. Op basis daarvan kan het bestuur bijvoorbeeld het beleid bijsturen en financiële stromen binnen het gerecht verschuiven waarbij zo nodig een vergelijking wordt gemaakt met soortgelijke gerechten.
De strafrechtspleging van 2008 kan veel effectiever zijn: Preventief gehechte verdachten kunnen nog op de dag van hun aanhouding aan een rechter worden voorgeleid in een videoconferentie. De politie stuurt de bevindingen van haar onderzoek on line aan het OM en het O.M. vervolgens aan de rechter. Alle partners in de keten (de politie, het Openbaar Ministerie, de reclassering, de kinderbescherming, de Haltbureau’s, de rechtspraak, de justitiële inrichtingen) werken zodanig op elkaar afgestemd dat zaken volgens vaste patronen binnen vooraf afgesproken, korte termijnen worden afgewikkeld. In grote zaken worden regiezittingen gehouden waardoor het verlopen van deze megazaken minder onvoorspelbaar is. Voor megazaken is trouwens aparte capaciteit beschikbaar, die naar behoefte in het hele land kan worden ingezet, waardoor de loop van de gewone zaken niet wordt beïnvloed. Door volgsystemen is de doelmatigheid van de sancties sterk verbeterd. De gegevens van de volgsystemen worden geaggregeerd meegenomen in de straftoemetingsdatabanken. Op deze manier kan elke verdachte de straf krijgen die de beste kans op resocialisatie en reïntegratie biedt.
Ook in het civiele en het bestuursrecht is er in 2008 veel veranderd: Door een nieuw Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene wet Bestuursrecht is de hiervoor al genoemde poortwachter ingesteld. Bij de binnenkomst van een zaak wordt bekeken op welke wijze een zaak het beste kan worden afgedaan: de kanton-, familie- of handels- of bestuurssector, mediation of wellicht toch beter via een geschillencommissie of tuchtrecht. Court-annexe mediation is, nadat geconstateerd was dat de in de jaren 2000 tot en met 2003 lopende pilots waren geslaagd, in het rechtssysteem geïntegreerd. De beslissing van de poortwachter vindt zo veel mogelijk automatisch plaats en uiteraard in overleg met de eiser. Het verplicht procuraat is door de invoering van de elektronische rol en de elektronische gegevensuitwisseling tussen advocatenkantoren, burgers en gerecht afgeschaft. Er zijn door een goede afstemming tussen de vraag en de capaciteit geen achterstanden meer. De opleidingen voor medewerkers en rechters zullen veel minder centraal plaatsvinden. Cursussen worden decentraal gehouden, en deels ook via de PC op de werkplek. Alle rechters krijgen op deze wijze cursussen over bijvoorbeeld ethische dilemma's en multiculturele aspecten voorgelegd. Door middel van vragen en antwoorden worden ze door de stof heengeleid. De nieuwe generatie gerechtsgebouwen is op de nieuwe ontwikkelingen ingericht: rechter en medewerker werken veel vaker op andere plekken. Hun aanwezigheid in het gerechtsgebouw is vooral vereist voor zaken als afstemming en intervisie. De Raad en de gerechten zijn met hun tijd meegegaan en horen inmiddels op automatiseringsgebied en op het punt van faciliteiten maar ook loopbaanmogelijkheden voor het personeel bij de koplopers in vergelijking met andere overheidsorganisaties. De arbeidsomstandigheden zijn concurrerend. Dat spreekt de gemiddelde Nederlander aan. De werving van nieuwe mensen levert daarom weinig problemen op.Tot zover deze droom, die op het laatst wel erg ver van de realiteit verwijderd is. En hoe staat het nu met de missie van de rechtspraak uit 2002? Als zich in 2008 daadwerkelijk blijkt te hebben voltrokken wat hiervoor in grove lijnen is geschetst dan kan er maar een conclusie zijn: de missie is geslaagd!Er komen dus andere tijden, maar nu eerst terug naar de onze.

2. de werkelijkheid

De harde werkelijkheid is dat bijna alles wat hierboven wordt beschreven in 2002 technisch al mogelijk is. Toch is het recht nog steeds weinig toegankelijk voor de burger. De dossiers zijn vaak dik en onoverzichtelijk. De onlangs vrijwel allemaal nieuwgebouwde of verbouwde gerechtsgebouwen zijn alweer te klein. Er is een vicieuze cirkel van te veel zaken en te weinig middelen en mensen. De informatiesystemen die we nu gebruiken zijn sterk verouderd en laten zich niet integreren. Onze technische infrastructuur laat het nog al eens afweten. Onze IT-projecten zijn de laatste tijd niet allemaal succesvol afgesloten. De wetgeving schrijft voor dat we dingen op papier doen, en het beheren van papier kost veel geld, ruimte en arbeidskracht. Niet iedereen in onze organisatie is bereid de nieuwe mogelijkheden te gebruiken. Er is onvoldoende samenhang in ons informatiebeleid. Bij uitwisseling met andere rechtssystemen hebben we last van het feit dat we veel verschillende talen spreken. We ervaren de privacyregels soms als een belemmering om efficiënt informatie uit te wisselen.Aan de andere kan zijn er veel positieve ontwikkelingen. De afgelopen drie jaar heeft in Nederland het Programma voor de Versterking van de Rechterlijke Organisatie veel tot stand gebracht. Dat is allemaal gebeurd door de rechters en andere betrokkenen binnen de rechtspraak zelf, uiteraard met behulp van een aantal adviseurs. Maar de nadruk lag op zelf doen. Er zijn uniforme procesreglementen voor alle onderdelen van de rechtspraak. Er is een informatiesysteem voor consistente straftoemeting. De gerechten hebben een klachtenregeling ingevoerd. We hebben een bureau dat inter- en intranettoepassingen voor de rechtspraak ontwikkelt. Dankzij dit Bureau Bistro zijn we aanwezig op het Internet. Er is een ICT-Proeflokaal dat ICT-mogelijkheden voor de rechtspraak onderzoekt en dat fungeert als kenniscentrum. Een belangrijke verworvenheid is de ervaring die de rechtspraak heeft opgedaan met het van binnen uit projectmatig vernieuwen van de organisatie. De gerechtsbesturen managen de gerechten integraal en er is een Raad voor de Rechtspraak, waardoor de bestuurskracht is vergroot. Het Informatiebeleid voor de Rechtspraak 2002-2006 (een vervolg op het Informatiebeleidsplan 2005) is gebaseerd op consultaties binnen de organisatie, overleg met ketenpartners buiten de rechtspraak en een inventarisatie van de gewenste veranderingen in de bestaande systemen. Het biedt een kader voor de ontwikkelingen in de komende jaren. Daarmee is er een geformuleerd informatiebeleid dat wordt gedragen binnen de organisatie. Er is een goed georganiseerd informatiemanagement. We kunnen dus op weg naar een schone toekomst. Maar tussen droom en daad staan wetten in de weg, en praktische bezwaren!

3. De synthese

Hoe proberen we onze droom te realiseren? We beperken ons hier tot ICT maar op veel andere gebieden, denk aan personeelsbeleid, werving, selectie en opleidingen, communicatie en huisvesting worden door de Raad ook plannen gemaakt en uitgewerkt. En ICT-ontwikkelingen staan - het kan niet vaak genoeg herhaald worden - niet op zich en moeten voorafgegaan worden door organisatorische veranderingen en van het doelmatiger maken en standaardiseren van de werkprocessen. Alleen dan kan optimaal gebruik gemaakt worden van ICT-toepassingen.

Commitment


Als we onze droom willen verwezenlijken, dan moeten we onze toekomstverwachtingen, wensen en verlangens eerst met elkaar delen en vervolgens met elkaar willen realiseren. Dat vergt een grote mate van commitment van alle betrokkenen, dus Raad voor de rechtspraak en gerechten en in verband met de samenhang ook de Hoge Raad, mede in verband met de dientengevolge tot stand te brengen organisatorische vernieuwingen. Hoe kan dat commitment georganiseerd worden? Gerechten zullen moeten leren om ICT in te zetten voor het verbeteren van de dienstverlening en het vernieuwen van de organisatie. Een voorbeeld: in maart 2002 is er een conferentie gehouden met de leiding van de strafsectoren in eerste aanleg. De aanleiding daarvoor was de komende implementatie van een nieuw informatiesysteem voor de behandeling van strafzaken. De aanwezigen hebben zich eerst verdiept in de mogelijkheden van het nieuwe strafsysteem. Daarna is door alle betrokken intensief gediscussieerd over de vraag hoe het nieuwe systeem in de gerechten optimaal benut kan worden. Er zal een project worden gestart waarin de strafsectoren de werkprocessen opnieuw inrichten en waarin ook de implementatie van het nieuwe systeem een plaats heeft. Dit voorbeeld geeft aan dat de bestuurders toe zijn aan strategisch nadenken over optimaal gebruik van de middelen van de moderne informatietechnologie.De Raad voor de rechtspraak zal een actieve rol spelen op het gebied van strategie, beleid en ontwikkeling en heeft daartoe een strategische agenda voor de rechtspraak opgesteld. De Raad wil in nauwe samenspraak met de gerechten het beleid van de rechtsprekende macht op langere termijn vaststellen. Als landelijk orgaan kan de Raad een sturende rol vervullen bij toekomstige ontwikkelingen. Daartoe is nauw overleg tussen de Raad en de diverse landelijke overleggen (presidentenvergadering, sectorvoorzittersvergaderingen, vergadering van directeuren beheer), maar ook met de verschillende gebruikersraden onontbeerlijk.

Organiseren

We moeten onze omgang met IT beter organiseren. Totnogtoe zijn de informatiesystemen nogal ad hoc, zonder samenhang, ontwikkeld. Ook de manier waarop wij ermee omgaan en onze systemen beheren vertoont weinig samenhang. Nu de afhankelijkheid van de systemen steeds groter wordt is dat niet meer verantwoord. De consequentie van deze vaststelling verdient wat extra aandacht. Totnogtoe werd de wijze van werken geheel bepaald door juridische argumenten. We worden nu voor een belangrijk deel van onze bedrijfsvoering afhankelijk van professionals met een andere deskundigheid. Dat is onvermijdelijk, maar hoe gaan we daarmee om? We zullen telkens naar het goede evenwicht moeten blijven zoeken tussen juridische, professionele autonomie enerzijds en het belang van goede geautomatiseerde systemen, een snelle doorloop van zaken en een goed zicht op de werkstromen anderzijds. Het is in dat verband wel belangrijk om vast te stellen dat de bestuurlijke verantwoordelijkheid bij de rechters blijft. Op basis van het meerjarig informatiebeleidsplan, dat op zijn beurt weer gebaseerd is op het strategisch beleid van de Raad, wordt momenteel een meerjarig informatieplan geformuleerd. De professionalisering van bestuur en beheer van de informatievoorziening staat daarin centraal. Het nieuwe strafrechtsysteem, dat samen met het O.M. wordt ontwikkeld en eind 2004 gereed moet zijn zal werkstroombesturing mogelijk maken. De werkprocessen van OM en ZM zullen daarom nauw op elkaar afgestemd moeten worden. Het dossier wordt digitaal van de ene plek naar de andere doorgestuurd en is door verschillende personen tegelijkertijd in te zien. Aansluiting op ketenpartners ( de politie, de advocatuur, de reclassering etc) wordt direct of niet lang daarna mogelijk. Bij de Hoven en de Hoge Raad komt op iets langere termijn een zelfde systeem beschikbaar. Dossiers worden dan indien nodig digitaal van de ene instantie naar de andere verstuurd. De doorlooptijd van de zaken moet hierdoor sterk verkort kunnen worden. Met de revisering van het systeem voor bestuursrechtelijke zaken (inclusief vreemdelingen- en belastingrecht) zal nog dit jaar worden gestart. Het doel is om het in de loop van een aantal jaren geleidelijk om te vormen tot een GPS conform systeem met dezelfde verworvenheden. Ook hier zullen alle instanties en de ketenpartners als de IND op elkaar worden aangesloten.De start van een nieuw project om een nieuw civiel systeem te bouwen, gebaseerd op de GPS uitgangspunten, bestemd voor alle instanties, zal niet te lang op zich laten wachten. Beslissingsondersteunende systemen zullen worden ingebouwd. De technologie van al deze systemen zal zodanig moeten zijn dat technologische veranderingen kunnen worden aangebracht, zonder dat het systeem weer geheel zal moeten worden vernieuwd. Daarbij zullen we moeten leren van ervaringen bij andere vergelijkbare organisaties, zoals bijvoorbeeld  de belastingdienst, die heel ver is op het gebied van technologische ontwikkelingen. Het gevolg van dit alles zal zijn, dat veel van de servers, waarop de systemen draaien, zullen kunnen worden gecentraliseerd, hetgeen het beheer een stuk eenvoudiger en goedkoper zal maken. Het beheer van de systemen is namelijk een kwetsbaar en tot nu toe ondergewaardeerd gebied. De Raad heeft voor de komende twee jaar het beschrijven en organiseren van het beheer van de werkprocessen in de gerechten benoemd als belangrijk speerpunt. Dat kan niet los gezien worden van de hiervoor beschreven gewenste vernieuwing van de informatiesystemen. Alleen zo kan in de werkprocessen optimaal gebruik gemaakt worden van de mogelijkheden van de informatietechnologie. Afstemming van de werkprocessen met die van de ketenpartners is, dat zal duidelijk zijn, onontkoombaar.  Het Bureau voor Internet Systeem Toepassingen Rechterlijke Organisatie (BISTRO) is onderdeel van de Raad. Het heeft inmiddels ons Intranet en onze website, www.rechtspraak.nl, ontwikkeld. De jongste loten aan de Bistrostam zijn Porta Iuris en Porta Europaea. Porta Iuris is een portaal op het Intranet dat op een juridische zoekvraag de informatie zoals wetgeving, literatuur en jurisprudentie, zowel de gepubliceerde, als de zich in de huisdatabanken bevindende, geïntegreerd aanbiedt aan de gebruiker. Porta Europaea zal binnenkort hetzelfde gaan doen voor de Europese rechtsbronnen, te beginnen met die van het Hof in Luxemburg. Er wordt nauw samengewerkt met de Rijksoverheid (voor de wetgeving) en de uitgevers (wetgeving, jurisprudentie en commentaar). Samenwerking met universiteiten op dit punt ligt ook in de rede. Er wordt hard gewerkt aan een beveiligd systeem, waardoor dit soort voorzieningen veilig vanuit de thuissituatie oproepbaar is. Een volgend probleem dat nog moet worden aangepakt, maar wat wel de aandacht heeft is een veilige inbelvoorziening op het intranet, zodat vanuit de huissituatie de mail kan worden gelezen. Dan zal het ook mogelijk gaan worden om digitale dossiers thuis in te zien en te bewerken.


Samenbrengen, leren, loslaten en nog meer leren


ICT-projecten hebben de vervelende neiging om te mislukken. In Nederland is onlangs nog een nieuw Hoger Beroeps Systeem mislukt. Daar zijn allerlei redenen voor te geven. Commitment van het managementi is voor het slagen van projecten onontbeerlijk. Maar betrokkenheid van de mensen op de werkvloer, die straks achter de knoppen zitten, is niet minder belangrijk. En de toekomstige beheerder zal vanaf het begin mee moeten denken over het toekomstige beheer en de doelmatigheid daarvan. Dus is goed luisteren van levensbelang! Te ver vooruit lopen is ook z’n valkuil. Het is goed om soms dromen de vrije loop te laten, maar daarna is het verstandig om weer heel snel in de realiteit terug te keren. Te hoog opgeschroefde verwachtingen kunnen veel teleurstelling en dus op termijn tegenwerking veroorzaken. Het is ook goed om je te realiseren, dat vooruitgang bevochten moet worden en alleen maar stapje voor stapje bereikt kan worden. Mensen zijn gewend aan hun eigen manier van werken en zijn niet geneigd om zonder heel goede argumenten dat te veranderen. Dat vraagt veel van de overtuigingskracht van de leidinggevenden en vooral van hun geduld en de bereidheid om telkens maar weer uit te leggen wat de bedoeling is. Centrale en eenduidige sturing voor grote projecten is het uitgangspunt, vanwege de grote financiële risico’s, maar de ideeën en de vakinhoudelijke kennis moeten uit de rechtspraak zelf komen. Het moet een voortdurend iteratief proces zijn. De Raad steunt daarom innovatie-initiatieven van de gerechten. Belangrijke maatstaf voor steun is, of een project potentieel landelijke uitstraling heeft en aansluit bij andere gewenste ontwikkelingen. Is dat het geval en dan wordt het bij gebleken succes landelijk uitgerold. Zo niet dan zijn we weer een ervaring rijker. Een onderdeel van de Raad is het ICT-Proeflokaal. Dat is gehuisvest in de rechtbank in Zutphen. Eveneens in Zutphen huist de Stichting Studiecentrum Rechtspleging, het opleidingscentrum voor de rechterlijke organisatie. Op deze manier kan er worden samengewerkt tussen de rechterlijke opleidingen en het expertisecentrum voor ICT-toepassingen. Bovendien kan er door de situering bij de rechtbank, in echte zittingssituaties worden geëxperimenteerd met ICT-toepassingen op de terechtzitting. Het Proeflokaal is vrij toegankelijk voor bezoekers die kennis willen nemen van ICT-ontwikkelingen die voor de rechtspraak van belang kunnen zijn. Bij de introductie van de grafische werkomgeving en de MS-Office suite is een applicatie ontwikkeld die JustWord heet. Een belangrijk onderdeel daarvan maakt het mogelijk dat gebruikers binnen de huidige systemen zelf wizards ontwikkelen voor vaker voorkomende werkzaamheden. Bijvoorbeeld een vraag- en antwoordspel voor bepaalde juridische casus, waardoor de behandeling van een eenvoudig geschil gestructureerd wordt afgehandeld. Dit vergroot de mogelijkheid tot delegeren. Er wordt steeds meer gebruik van gemaakt. Door deze applicatie denken de gebruikers zelf na over de mogelijkheden om werkzaamheden te automatiseren. 
We hebben inmiddels geleerd om te gaan denken in werkstroomketens en informatieketens. Veel van onze droom moet door derden worden gerealiseerd: advocatuur, deurwaarders, rechtsbijstandaanbieders, gesubsidieerde rechtshulp, het Openbaar Ministerie, reclassering, kinderbescherming, bestuursorganen zoals de Belastingdienst. Veel van wat wij willen bereiken hebben wij ook van anderen geleerd, ketenpartners, maar ook rechterlijke instanties in andere landen. Wij zullen ons voortdurend op anderen in binnen- en buitenland moeten blijven oriënteren en ons door hen laten inspireren.