|
Rechtspraak in de digitale delta
Mr.
A.D. Reiling
Wat
kan de rechtspraak nog meer en beter doen met al die rekenkracht die ons
ter beschikking staat? Recht spreken in het digitale tijdperk blijkt meer
dan ooit consistent recht spreken te zijn. En vergroten van consistentie
leidt weer tot bekorten van doorlooptijden. Zo lijken de eisen van artikel
6 EVRM niet meer met elkaar te concurreren: een behoorlijke procedure
en een redelijke termijn zijn door toepassing van IT eindelijk goed met
elkaar te rijmen.
|
|
De
digitale delta
Nederland staat in de ICT-wereldtop op de tiende plaats.[1]
Deze plaats heeft de digitale delta vooral te danken aan het grote aantal
internetaansluitingen. Nederland behoort daarmee tot de IT-voorhoede van
de wereld. De bewoners van de delta schrijven, chatten, bestellen en betalen
on line dat het een aard heeft. Er is in de wereld voldoende geheugencapaciteit
om alle informatie van de hele wereld te bewaren. De rekenkracht van de
verzamelde computers verdubbelt gemiddeld elke anderhalf jaar.[2]
De rechtspraak in de delta deed in 2002 met niet meer dan
tweeduizend rechters ongeveer anderhalf miljoen zaken. Dat kan alleen
met gebruik van informatietechnologie. Rechtspraak kan beter met IT, het
is een wijd verbreide opvatting. Maar wat is “beter”? Wat
gaat er nu om in de rechtspraak, en wat kan de rechtspraak in de digitale
delta nog meer, en beter, met al die rekenkracht? Daarover gaat dit stuk.
Het gaat niet over techniek.
Rechtspraak
en Informatietechnologie
De oorlogstribunalen na de tweede wereldoorlog zijn met het gebruik van
filmmateriaal en simultaanvertaling het vroegste voorbeeld van informatietechnologie
in de rechtspraak. Bij de berechting van Adolf Eichmann in 1961 werd gebruik
gemaakt van simultaanvertaling, fotokopieën en super8-films. Het internationale
tribunaal voor het voormalig Joegoslavië maakt gebruik van alle mogelijke
ICT: video- en audio-opnamen van de zitting, simultaanvertaling, elektronisch
proces-verbaal van de zitting, videoconferencing voor het horen van getuigen,
elektronische dossiers. Bovendien heeft het een website met uitspraken,
achtergrondinformatie en beeld en geluid uit de rechtszaal.[3]
Informatie- en communicatietechnologie: dat is alle technologie
waarmee informatie wordt opgeslagen, uitgewisseld en ontsloten.
Mevrouw,
neemt u daar toch een computer voor! Dat advies kreeg ik in 1991 van iemand
die ik, toen rechter in Alkmaar, zojuist als getuige had gehoord. En gelijk
had hij, het opnemen van een verklaring gaat veel prettiger met een PC
dan met een IBM schrijfmachine. Rechtspraak kan beter met IT is een in
de digitale delta veel gehoorde mening. De commissie Leemhuis vond in
1998 dat meer inspanningen op het terrein van de automatisering van de
rechtspraak noodzakelijk waren.[4] Het Programma Versterking
Rechterlijke Organisatie (PVRO) en het Informatiebeleidsplan Rechtspraak
2005 noemen ICT een katalysator van vernieuwing.[5] De strategische agenda
van de rechtspraak beschouwt de moderne informatietechnologie als een
algemeen inzetbaar middel voor de verbetering van de rechtspraak.[6]
Maar
wat is beter? De laatste tijd is vooral met de blik van organisatiewetenschap
naar de processen in de rechtspraak gekeken. Dat levert veel zinvolle
inzichten op over verbetering van doelmatigheid en efficiency. Toch kan
de organisatiewetenschap de vraag hoe de rechtspraak als rechtspraak verbeterd
moet worden niet afdoende beantwoorden. De uiteindelijke maatstaf is een
juridische kwaliteitsnorm. De meest algemeen aanvaarde kwaliteitsnormen
zijn die van artikel 6 van het EVRM: De burger heeft recht op behoorlijke
behandeling van zijn zaak binnen een redelijke termijn, door een onafhankelijke,
onpartijdige rechter. In het vervolg gaat het vooral over de redelijke
termijn en over behoorlijke behandeling. Het PVRO en de strategische agenda
hebben deze begrippen vertaald in verkorting van de doorlooptijden en,
als aspect van behoorlijke behandeling, vergroten van de consistentie.
En tenslotte zal ook de onafhankelijkheid niet onbesproken blijven. Anderzijds
is ook het juridische perspectief alleen niet voldoende om antwoord te
geven op de vragen die de informatietechnologie aan de rechtspraak stelt,
bijvoorbeeld omdat dat primair kijkt naar individuele geschillen. Daarom
wordt hier vanuit verschillende perspectieven gekeken wat er eigenlijk
gebeurt. Wat doet de rechtspraak nu met de beschikbare informatietechnologie?
We kijken naar de functies die de wetgever aan de rechter heeft toebedeeld,
de daarbij behorende producten, de processen en de cijfers. Wat vertellen
die ons? Wat doet de rechtspraak elders in de wereld met informatietechnologie?
En wat kan de rechtspraak nog meer met al die rekenkracht doen?[7]
Het
rechtspraakbedrijf, wat gebeurt daar?
De rechtspraak in Nederland is naar gangbare maatstaven een groot bedrijf:[8] in 2002 meer dan 8500 medewerkers, 650 miljoen euro op de begroting en
1.583.000 afgehandelde zaken.[9]
Er wordt in de rechtspraak niet alleen gedroomd over IT. De gerechten
gebruiken vanzelfsprekend de gebruikelijke kantoorautomatisering zoals
tekstverwerking en agendabeheer. Ze hebben een eigen net binnen het Justitienet.
Daarop draait een landelijk intranet. De gerechten hebben bovendien ieder
een lokaal intranet. De civiele en de bestuursrechtspraak hebben ieder
eigen systemen voor het registreren en administreren van de zaken. De
strafrechtspraak maakt gebruik van de data uit Compas, het registratiesysteem
van het openbaar ministerie. De applicaties die gebruik maken van Compas
zijn afgescheiden, en worden alleen door de rechtspraak gebruikt. In alle
drie gevallen wordt hiermee de voortgang van de individuele zaken geadministreerd
en er worden termijnen bewaakt.
Het meest voorkomende rekenwerk wordt ondersteund door speciaal daarvoor
binnen de rechtspraak ontwikkelde functionaliteit: voor alimentatieberekeningen
Iudex Non Aestimat (INA); voor de beëindigingvergoeding bij de ontbinding
van een arbeidsovereenkomst ex artikel 7: 685 BW en voor proceskosten
gespecialiseerde onderdelen van de kantoorautomatisering. Deze laatste
onderdelen horen bij JustWord. JustWord is door de rechtspraak zelf ontwikkeld
voor het beheren van standaardteksten en tekstblokken in Wordformaat en
voor het gebruiken van data uit de registratiesystemen in met Word gemaakte
teksten. Hier en daar wordt voor het maken van teksten en voor het bedienen
van de computer gebruik gemaakt van spraaktechnologie, vooral ter voorkoming
van RSI.
De productie- en managementinformatie wordt door een schil met de naam
Rapsody uit de registratiesystemen geëxtraheerd. De verantwoording van
de gerechten aan de Raad voor de rechtspraak gebeurt met behulp van een
applicatie die PCSII heet, en die weer extraheert uit Rapsody. Het werklastmetingssysteem
vertaalt de productie naar gewerkte tijd. Op basis daarvan kan worden
vastgesteld welke kosten met de afhandeling van de zaken gemoeid zijn.
Porta Iuris is de naam van het portaal dat in het intranet het delen en
ontsluiten van kennis voor de rechtspraak verzorgt. Via PI zijn wet- en
regelgeving en jurisprudentie, Europese rechtspraak en regelgeving, de
Justex-databank voor het bestuursrecht en de databank voor consistente
straftoemeting te raadplegen. Deze opsomming is niet compleet, want met
enige regelmaat worden onderdelen toegevoegd. De rechtspraak treedt in
de openbaarheid met http://www.rechtspraak.nl/. Uitspraken die van belang
zijn en andere informatie worden op deze site gepubliceerd. De site trekt
dagelijks duizenden bezoekers.
Er wordt bovendien geëxperimenteerd met digitale dossiers, videoconferencing
en het presenteren van productie- en managementinformatie. Om te kunnen
vaststellen met welke informatietechnologie de rechtspraak verbeterd kan
worden is het nodig te weten hoe de rechtspraak informatie gebruikt om
zijn werk te doen. Wat is dat werk? Daarover gaat het volgende gedeelte.
Functies,
producten en processen
Wat wordt door de rechtspraak voortgebracht, wat zijn de producten? Daar
wordt heel uiteenlopend over gedacht. De verschillen in opvatting over
de producten van de rechtspraak hangen doorgaans samen met het perspectief
van de beschouwer.[10]
Als we de grootste afnemers, het maatschappelijk middenveld
en de procespartijen centraal stellen zijn die producten globaal genomen
rechtshandhaving in de vorm van afdwingbare beslissingen, en concrete
en abstracte rechtsbescherming. Concrete rechtsbescherming wordt verwezenlijkt
door de wijze waarop zaken worden behandeld. En die legitimeert op haar
beurt weer de afdwingbaarheid van de beslissingen. Abstracte rechtsbescherming
komt voort uit het enkele feit dat de er rechtspraak is, en dat die toegankelijk
is. Algemeen wordt aangenomen dat effectief werkende concrete rechtspraak
de abstracte rechtsbescherming versterkt.
Het voortbrengen van afdwingbare beslissingen ofwel titelverschaffing
is de algemene functie van de rechter. De wetgever heeft de rechter binnen
dit kader een aantal verschillende functies toebedeeld. Voor elke functie
kan worden vastgesteld welke producten worden voortgebracht. Vervolgens
kunnen we de karakteristieken vaststellen van de processen waarin deze
producten tot stand komen. Het proces neemt materiaal in ontvangst, doet
daar dingen mee, en brengt iets tot stand dat voor de afnemer waarde heeft.[11] Bij een bedrijf dat informatie verwerkt
neemt het proces informatie in ontvangst, verwerkt de informatie en voegt
informatie toe. Het resultaat is nieuwe informatie waar de afnemer weer
iets mee kan doen. Zo neemt de rechtspraak juridische informatie in ontvangst
van procespartijen, doet daar juridisch relevante dingen mee en brengt
een juridisch waardevol resultaat tot stand dat voor een of meer van de
procespartijen waarde heeft omdat er weer iets mee gedaan kan worden.
De mate van onzekerheid over de uitkomst is heel bepalend voor het proces.
Een andere belangrijke factor is, of de partijen het eens zijn over het
doel van het proces.[12] Naarmate de afloop van een zaak meer of
minder zeker is, en afhankelijk van de relatie tussen de partijen, vallen
zo onderscheidingen te maken in de functies van de rechtspraak, in de
voortbrengselen van het rechtspraakproces, en daarmee in het proces zelf
en de manier waarop de informatie wordt behandeld. Als de wijze van informatiebehandeling
bekend is kan worden vastgesteld welke informatietechnologie kan helpen
de kwaliteit van de rechtspraak te verbeteren. Mediation past zo op het
oog misschien niet in het huidige procesrecht, maar wel in dit systeem.
Hieronder zal blijken dat er, althans binnen deze context, geen algemeen
geldende conclusies getrokken hoeven te worden die voor alle groepen gelden.
Deze onderscheidingen helpen om te bepalen hoe IT de rechtspraak kan verbeteren.
Zo kan worden vastgesteld wat voor soort IT zinvol is voor welk soort
proces.
|
|
functies
van rechtspraak
|
|
|
-
|
uitkomst
onzeker?
|
+
|
belang
relatie?
|
-
|
1
titel |
4
oordelen |
+
|
2
notarieel |
3
schikken |
|
|
Titelverschaffing
is de eerste functie. Om misverstand te voorkomen: de uitkomst van het
rechterlijk proces is altijd een titel, in de zin dat het een afdwingbare
beslissing is waar beslag mee gelegd kan worden, een vrijheidsstraf tenuitvoergelegd,
of andere uitvoeringshandelingen verricht. Hier gaat het erom dat het
proces niet meer doet dan het opleveren van die titel. Geen oordeel over
een geschil behalve een zeer marginale toetsing, geen schikking of wat
dan ook. Het proces in deze groep kent weinig onzekerheid en veel objectiviteit.
Ook de notariële functie, groep 2, kent weinig onzekerheid. Hier dragen
partijen een door henzelf voorgestelde regeling aan die marginaal getoetst
wordt. De schikkingsfunctie, groep 3: hier staat het bereiken van overeenstemming
tussen partijen voorop. Dat betekent dat het proces wordt gekenmerkt door
communicatie en onderhandelen. Er kan in dit soort proces sterk complexe
informatie omgaan, die vooral moet dienen om partijen bij elkaar te brengen.
Groep 4, de oordeelsfunctie, wordt vaak beschouwd als de functie bij uitstek
van de rechtspraak. De uitkomst is afhankelijk van allerlei gebeurtenissen
die zich tijdens het proces kunnen voordoen. De partijen bestrijden elkaar.
De rechter beslist. Er gaat veel, en complexe informatie om in dit proces.
We gaan
de indeling toepassen op de civiele rechtspraak. Die keuze heeft een aantal
redenen. De eerste is het relatief grote belang van de civiele rechtspraak:
45% van alle behandelde zaken is civiel. De tweede is het economisch belang:
1 op de 4 gevallen van insolventie is terug te voeren tot betalingsachterstand.
35 % van die betalingsachterstand heeft als enige reden dat er bewust
te laat wordt betaald; er is geen sprake van financiële problemen bij
de debiteur, of van een geschil over de prestaties, of zelfs administratieve
inefficiëntie. Bij de huidige stand van de wettelijke rente is op het
totaal van de bij de kantons aanhangige civiele zaken met een week doorlooptijd
een bedrag van omstreeks € 600.000.- aan rente gemoeid. En in de
derde plaats - eerlijk gezegd - ook omdat weinig aandacht voor deze belangen
lijkt te bestaan, en de civiele rechtspraak daarom vaak achteraan staat
als het om het besteden van geld gaat. Voor het vervolg van dit verhaal
is eerst van belang hoeveel zaken er bij benadering gedaan worden en wat
we nog meer van deze zaken weten. Dan is de vraag in welke groep de zaken
thuisgebracht kunnen worden. Wat betekent dat voor de informatievoorziening,
en dus voor de ondersteuning of liever, verbetering met IT? Welke voorbeelden
zijn er, soms in het buitenland, die hun nut en effectiviteit inmiddels
in de praktijk bewezen hebben?
De
civiele rechtspraak
Meer dan 700.000 civiele zaken werden er in 2002 in eerste aanleg afgehandeld.
Bijna 500.000 hiervan werden afgedaan in de sectoren kanton. Ongeveer
5300 zaken kregen een behandeling in tweede instantie bij de gerechtshoven.
Tenslotte zijn bij de Hoge Raad in cassatie iets meer dan 300 rolzaken
en ongeveer even veel rekestzaken behandeld. De appellen en cassaties
zijn hier verder buiten beschouwing gelaten omdat de aantallen te gering
zijn om de conclusies te beïnvloeden.
Groep
1 – enkele titelverschaffing
Het proces in deze groep kent weinig onzekerheid en veel objectiviteit.
De afloop staat bij voorbaat vast, de relatie tussen partijen is niet
van invloed. Dit proces laat zich vermoedelijk het best automatiseren.
Automatiseren wil zeggen: zonder menselijke tussenkomst laten afhandelen
door de machine. Het gaat hier om meer dan 200.000 zaken. In deze groep
vallen in ieder geval de zaken waarin geen verweer is gevoerd. Meer dan
70 % van alle civiele handelszaken wordt afgehandeld bij verstek. In 2002
werden er omstreeks 216.000 civiele zaken bij verstek afgehandeld, ruim
10.000 bodemzaken plus bijna 2400 voorzieningen bij de handelssectoren
en ruim 200.000 bodemzaken en ruim 3000 voorzieningen bij de kantonsectoren.
De doorlooptijd van bodem-verstekzaken in de handelssectoren van de rechtbank
was in 2002 gemiddeld 41 dagen. De werklastnorm is per zaak 10 minuten
tijd van de rechter en 120 minuten van de ondersteuning. Een hele globale
indicatie van de kosten[13] van een bodem-verstekzaak in de handelssector:
€ 80 per zaak. Bij de sectoren kanton hadden deze verstekzaken gemiddeld
een doorlooptijd van 13 dagen. De werklastnorm is 1 minuut van de kantonrechter
en 25 minuten van de ondersteuning. De kantonsectoren doen deze zaken
af op een echte, mondelinge, rolzitting omdat partijen in persoon kunnen
procederen. Dat blijkt, gezien de gemiddelde doorlooptijd, efficiënt te
zijn. Een bodem-verstekzaak kost hier ongeveer € 15. Bij de kantongerechten
verloopt het proces rond de verstekzaken bijna helemaal automatisch. Dat
is mogelijk omdat het beleid rond de buitengerechtelijke incassokosten,
de proceskosten en het griffierecht gestandaardiseerd is. Wie zijn buitengerechtelijke
incassokosten vordert overeenkomstig de richtlijn Voorwerk II[14]
krijgt bij sommige gerechten nu al eerder een beslissing omdat er minder
handwerk hoeft te worden verricht. De zaaksgegevens kunnen tegen het eind
van 2003 bij de kantonsectoren door de deurwaarders op een CD-ROM digitaal
worden aangeleverd. Hiervoor is een praktijkproef gedaan door de kantonsector
in Amsterdam, die een bloeiende incassopraktijk heeft. Door deze digitale
aanlevering is handmatig invoeren van gegevens in de systemen niet meer
nodig.
Een voorbeeld van inzet van technologie die op dit terrein zijn nut heeft
bewezen komt uit het Verenigd Koninkrijk.[15]
In Engeland en Wales is voor het indienen van een civiele vordering geen
dagvaarding noodzakelijk. De aanlegger stuurt zijn vordering naar het
bevoegde gerecht, en het gerecht zorgt voor kennisgeving aan de gedaagde.
Northampton County Court is een gerecht dat speciaal is ingericht om te
dienen als verwerker van grote aantallen civiele vorderingen. Daarmee
wordt de bezetting van de andere lokale gerechten vrijgemaakt voor andere
taken dan dit routinewerk. Bovendien hoeven niet alle lokale gerechten
afzonderlijk energie te steken in het efficiënt doen van dit werk. Het
is in de eerste plaats een centraal punt van ontvangst van geldvorderingen:
claim production center (CPC). Er wordt gebruik van gemaakt door grootverbruikers
zoals energiebedrijven en banken. Voor het gebruik gelden voorwaarden,
de gebruikers treden als een soort leden toe tot de organisatie. De tarieven
zijn lager dan bij de gewone gerechten. Opvallend is dat er geen dwingende
bevoegdheidsregel is, de gebruikers kiezen zelf of ze al of niet gebruik
van het CPC maken. Een volgende stap is het centrum voor verwerking van
grote aantallen (CCBC). Dit centrum zorgt voor de afhandeling van vorderingen
die niet bestreden worden. Wel bestreden vorderingen worden op verzoek
van de aanlegger doorgestuurd naar het gerecht dat volgens de gewone regels
bevoegd is ze te behandelen. De helft van alle geldvorderingen wordt tegenwoordig
ingediend bij dit gerecht. In maart 2002 is Money Claim On Line (MCOL)
eraan toegevoegd. MCOL is de internetbrievenbus voor het CCBC. Dat blijkt
vooral nuttig te zijn voor een groep gebruikers die tot dan toe weinig
of geen gebruik van de rechtspraak maakte, maar die wel verantwoordelijk
voor nagenoeg de hele groei van het aantal arbeidsplaatsen in Engeland
en Wales in de laatste vijf jaar: de “white van-men”. Dat
zijn de eenmanszaken die uit niet veel meer bestaan dan een bestelwagen
en een computer.[16]
Deze groep blijkt veel gebruik te maken van MCOL. Een nieuwe
gebruiker van MCOL meldt zich aan met een zelfgekozen gebruikersnaam en
wachtwoord, en geeft een creditcardnummer op voor de betaling van het
griffierecht. De gedaagde partij kan sinds december 2002 op MCOL zelfs
verweer voeren. Partijen worden aangemoedigd de vordering in onderling
overleg te schikken. Zijn er ontwikkelingen die een zitting bij de rechter
nodig maken, dan wordt op verzoek de zaak verwezen naar het volgens de
gewone regels bevoegde gerecht. Een ander voorbeeld is het Mahnverfahren
in Duitsland, een procedure ter verkrijging van een bevel tot betaling.[17] Deze procedure wordt
in wisselend tempo in de verschillende Länder geautomatiseerd. In de meeste
gevallen gaat dat aldus, dat de schuldeiser een formulier kan downloaden
of bestellen, dat met de schrijfmachine of met de printer ingevuld kan
worden en vervolgens ingestuurd naar het gerecht. Daar wordt het formulier
gescand. Inwoners van Bremen kunnen ook hun vordering on line indienen.
Daarvoor moeten ze eerst voor omstreeks € 80,- een smart card met
een gekwalificeerde digitale handtekening en een kaartlezer hebben aangeschaft.
Groep
2 - notariële functie
Dit is de groep zaken waar er eigenlijk geen geschil is en waarbij de
partijen maximaal samenwerken. Partijen komen met een voorstel bij de
rechter, en die voert een beperkte toetsing uit. Doorgaans wordt er geen
zitting gehouden. Deze groep is ongeveer even groot als de titelgroep.
In deze groep vallen bijvoorbeeld grote delen van de 34.000 gemeenschappelijke
verzoeken tot echtscheiding. De doorlooptijd daarvan is gemiddeld 104
dagen. De werklastnorm is 95 minuten rechterstijd en 450 minuten voor
de ondersteuning. De kostprijs is gemiddeld € 382. Er is enige aanwijzing
dat de gemeenschappelijke verzoeken tot echtscheiding op hun retour zijn
met de opkomst van de zogenaamde flitsscheidingen. Bij de kantonsectoren
zijn de 63.000 ontbindingen van arbeidsovereenkomsten ex artikel 6:785
BW een goed voorbeeld. De doorlooptijd bedraagt 20 dagen. Het aantal geregelde
ontbindingen is erg conjunctuurgevoelig; het verdubbelde in 2002 ten opzichte
van 2001. Ook veel van de 117.000 familiezaken in de kantonsectoren kunnen
tot deze categorie gerekend worden. De kantonrechter voorziet in een aantal
gevallen ambtshalve in het gezag over minderjarigen. Bij voorbeeld kan
op verzoek ouders die niet gehuwd zijn worden bepaald dat zij worden bekleed
met de gezamenlijke ouderlijke macht over hun kinderen. Deze voorbeelden
hebben iets gemeen: de beslissing van de rechter is vaak nodig voor een
volgende stap in de overheidsbureaucratie zoals inschrijven van de echtscheiding
bij de burgerlijke stand of het aanvragen van een werkloosheidsuitkering.
Ook in de notariële groep kan de afhandeling waarschijnlijk grotendeels
geautomatiseerd verlopen als er gezamenlijke maatstaven voor de beoordeling
ontwikkeld worden. Er zijn in deze groep twee verschillende kansen. De
eerste staat al beschreven in de titelgroep: Wie de gebruikers zijn zakendatabase
laat vullen kan zelf het tijdrovende invoerwerk achterwege laten. De tweede
kans laat zich goed illustreren aan de hand van de ontbindingen. De Kring
van kantonrechters heeft op basis van de bestaande praktijk een richtlijn
ontwikkeld voor de vergoeding naar billijkheid bij de ontbinding van arbeidsovereenkomsten.
Deze richtlijn voor de ontbindingsvergoeding maakt het mogelijk om de
hoogte van de vergoeding eenvoudig vast te stellen in die gevallen waar
geen sprake is van bijzondere omstandigheden. Het rekenmodel is openbaar,
op het internet te vinden en gratis te gebruiken.[18]
Deze openbare informatievoorziening kan er voor zorgen dat
partijen een compleet en correct uitgewerkt voorstel aan de rechter kunnen
voorleggen.
Groep
3 - schikken
Er is een geschil, maar het hoeft niet om het juridisch gelijk te gaan.
Hoeveel van de huidige zaken precies in deze groep vallen is niet nauwkeurig
te zeggen. In handelszaken werden in 2002 ongeveer 70.000 zaken afgedaan
zonder uitspraak, 55.000 door de kantonsectoren en 16.000 door de handelssectoren.
Afgerond 3250, respectievelijk afgerond 4875 daarvan zijn voorzieningen.
Het kan bij deze zaken gaan om intrekking van de vordering voor of na
de zitting, al of niet met een proces-verbaal van schikking. IT kan dit
proces van informatie-uitwisseling tussen partijen op allerlei manieren
ondersteunen. Met name in landen met een Angelsaksisch rechtssysteem wordt
de laatste tijd veel moeite gedaan om te voorkomen dat een zaak aan de
rechter moet worden voorgelegd.[19] Een van de vormen die
dat kan aannemen is die van mediation. Uit Australië komt een voorbeeld
van het gebruik van prelodgment notices.[20]
Het Magistrate’s Court (in dit geval dat van Adelaide)
stuurt een kennisgeving aan de debiteur dat de eisende partij voornemens
is om de vordering in te dienen. Partijen hebben 21 dagen de tijd om tot
overeenstemming te komen. Het gerecht biedt gratis mediation en de mogelijkheid
van technisch advies van een onafhankelijk expert. Voor de ondersteuning
van het onderhandelingsproces zijn er formulieren, bijvoorbeeld voor de
tekst van de schikking, te downloaden van de website van het gerecht.
Er is tussen juni 1999 en september 2002 meer dan 14.000 maal gebruik
van gemaakt, 5300 daarvan tussen september 2001 en september 2002. In
de eerste achttien maanden vonden 159 mediations plaats waarvan meer dan
de helft met een schikking eindigde. De Singapore subordinate courts bieden
de mogelijkheid van court-annex mediation per e-mail.[21]
Ze vinden dat verzoening en samenwerking deel van hun cultuur
zijn meer dan contradictoire procedures in de westerse traditie. In 2001
werden 5000 e-commerce zaken opgelost met mediation per e-mail. In 2002
waren het er meer dan 9000. Ook in Nederlands is met mediation, al of
niet naast rechtspraak, ervaring opgedaan. Of mediation op zichzelf een
betere conflicthanteringmethode is dan rechtspraak, is niet zeker.[22] Een geschil kan het best daar worden beslecht
waar dat tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten kan gebeuren,
en naarmate de behandeling bij de rechter doelmatiger gebeurt, is het
verschil met mediation geringer. In The Future of Law[23]
doet Richard Susskind de suggestie dat openbaar ter beschikking
stellen van algemene vuistregels over hoe dingen doorgaans opgelost worden
geschillen kan voorkomen. Dergelijke informatie kan ook bij mediation
richting aan een oplossing geven. En hoewel Susskind niet aantoont dat
zoiets ook echt werkt zien we dat er interessante websites zijn die het
publiek en potentiële procespartijen voorlichten.[24] In de e-commerce zien we nieuwe - online
- vormen van geschiloplossing ontstaan waar partijen kunnen onderhandelen,
begeleid door een computerprogramma. Zo kan de gebruiker van de on line
veiling eBay terecht bij Squaretrade.[25]
Groep
4 - oordelen
Er is een geschil, en de juridische merites geven de doorslag. De rechter
beslist. Daarvoor is lang niet altijd een zitting nodig. Om te leren wat
er omgaat kijken we naar de bodemzaken. De kantonsectoren beslisten afgerond
53800 tegenspraken, de handelssectoren ongeveer 14000 tegenspraken. Er
is geen aparte registratie van het aantal zaken dat werd afgedaan na een
comparitie van partijen. Het segment zaken dat bij de competentiegrenswijziging
van 1999 van de handelssectoren overging naar de kantons is onderzocht.
In dat segment bleek in 25 % van de contradictoire zaken bij de kantons
een comparitie van partijen te worden gehouden, en bij de handelssectoren
in 38 %. Het is niet zeker dat deze percentages zonder meer voor het totale
aantal contradictoire zaken gelden. Passen we ze met die reserve toe op
alle contradictoire zaken van 2002, dan zouden de kantons in 13450 zaken
een of meer comparities hebben gehouden, en de handelssectoren in 5320
zaken. Op basis van dit onderzoek[26] kan worden aangenomen
dat de kantons in ongeveer 70% uitspraak deden zonder zitting. In tenminste
25 % werd een comparitie van partijen gehouden. Bij de kantons was de
doorlooptijd van de zaken met comparities en de zittingloze zaken samen,
gemiddeld 128 dagen. In gemiddeld iets minder dan 5% van de contradictoire
zaken droegen de kantons bewijs op. Het is mogelijk dat in dit gedeelte
eerst een comparitie van partijen werd gehouden. De doorlooptijd bedroeg
in deze zaken gemiddeld 390 dagen. De handelssectoren deden in ongeveer
40% van de tegenspraken uitspraak zonder zitting. Zij gelastten een comparitie
van partijen in tenminste 38 % van de zaken. Bij de handelssectoren was
de doorlooptijd van beide categorieën gemiddeld 314 dagen. De handelssectoren
droegen in gemiddeld 21 % van de contradictoire zaken bewijs op, mogelijk
na een comparitie van partijen. De doorlooptijd was daar gemiddeld 367
dagen.
|
|
|
|
|
In deze processen gaat het om complexe informatie. We kunnen de rekencapaciteit
waarschijnlijk vooral gebruiken om snel relevante informatie te vinden
en te hanteren. Digitale dossiervorming kan het omgaan met grote hoeveelheden
complexe informatie ondersteunen. Bij de rechtbanken van Amsterdam en
Rotterdam is, weliswaar in strafzaken, geëxperimenteerd met digitale dossiers.
De resultaten wijzen uit dat met name in geval van veel informatie digitale
dossiers veel voordelen bieden. De informatie kan gemakkelijk gestructureerd
worden. Het voorbereiden van een zaak kan in een meervoudige kamer door
één persoon worden voorgestructureerd, wat de andere deelnemers veel tijd
kan schelen. De beslissing is op deze manier ook al voorbereid. Bij gebruik
van papieren dossiers gaat veel tijd verloren omdat het dossier niet steeds
voor alle deelnemers toegankelijk is. Staat het dossier op het rechtbanknetwerk,
dan hebben alle betrokkenen tegelijkertijd toegang. Bij digitale opslag
kan gebruik worden gemaakt van beeld en geluidsopnamen. Nu moet van getuigenverklaringen
en plaatsopnemingen steeds een schriftelijke weergave worden gemaakt.
Daarbij gaat informatie verloren en het kost tijd. We hebben wellicht
nut van just-in-time kennismanagement voor de rechter. Daarbij zou op
basis van gegevens over de zaak de relevante juridische vakinformatie
kunnen worden klaargezet. Hebben we voor de juridische informatie zoals
jurisprudentie en wetgeving iets aan expertsystemen of andere beslissing
ondersteunende systemen, of kan worden volstaan met uitsprakendatabanken?
Dat is nog niet uitgemaakt. Deze groep verdient een veel uitgebreider
bestudering. Hoe zit het met doorloop- en bewerkingstijden, hoe vaak wordt
er feitenonderzoek gedaan,[27] in hoeveel gevallen
wordt er hoger beroep ingesteld, en zijn er verbanden tussen deze dingen?
Zo kunnen we meer te weten te komen over de informatiebehandeling in deze
groep. Pas dan kunnen we vaststellen wat de informatiebehoeften zijn en
wat daar voor technologie bij past.
Rechtspreken
in Cyberspace
Ooit was ik doende als strafrechter. Iemand, het was een lid van het Openbaar
Ministerie, zei tegen me: “Maar mevrouw, die straf kunt u niet opleggen,
dat kan Compas niet verwerken!” Degene die mij dit zei stelde zo
de programmatuur van het informatiesysteem van het Openbaar Ministerie
als norm voor het rechterlijk handelen gelijk met het Wetboek van Strafrecht.
Computercode is bij uitstek, en beter dan wetgeving, geschikt om gedrag
te reguleren en controleren. Een formulier op een website kan dwingen
tot het invullen van allerlei vragen, of bepaalde antwoorden juist buiten
beschouwing laten. Vanwege de grote rekencapaciteit kan gedrag zelfs grootschalig
worden gereguleerd. Dat kan efficiënt zijn. De Wet administratieve handhaving
verkeersvoorschriften (de Wet Mulder) is ontwikkeld in samenhang met het
systeem voor de geautomatiseerde handhaving. Mede als gevolg daarvan is
de Wet Mulder een geslaagd product. De efficiency bij het opleggen en
incasseren van verkeersboetes is toegenomen. Op de korte termijn kan de
rechtspraak aan consistentie winnen door te streven naar standaardisatie
van alles dat zich daarvoor leent, en het resultaat daarvan openbaar te
maken. Daar tegenover ontleent de rechtspraak een belangrijk deel van
het publieke vertrouwen er juist aan dat argumenten gehonoreerd kunnen
worden met nieuwe oplossingen. Dat is een wezenlijk aspect van de rechterlijke
onafhankelijkheid. Deze systeem-openheid wordt ook gediend met wat ik
de proportionaliteit van technologiegebruik zou willen noemen. Het elektronische
Mahnverfahren is toegankelijk voor gebruikers met een dure smartcard met
een digitale handtekening Money Claim On Line is toegankelijk met een
zelf gekozen gebruikersnaam en wachtwoord.[28] Het Mahnverfahren is het domein van professionele
incassobureaus, MCOL laat zonder tussenkomst een nieuwe groep tot zijn
recht komen.[29]
Maar terug naar de aantallen:
|
|
functies
van rechtspraak
|
|
|
-
|
uitkomst
onzeker?
|
+
|
belang
relatie?
|
-
|
216000
|
68000
|
titel -
|
-
oordelen
|
+
|
notarieel
-
|
- schikken
|
214000
|
71000
|
|
|
|
|
- In
de civiele rechtspraak gingen in 2002 omstreeks 700.000 zaken om. In
30% van die zaken ging het om niet meer dan enkele titelverschaffing.
Er wordt geen zitting gehouden. De bemoeienis van de rechter met individuele
zaken is gering. In ongeveer 30% van de zaken vervult de rechtspraak
een notariële functie. Er is geen geschil, de afloop is zeer voorspelbaar.
Er wordt doorgaans geen zitting gehouden. Omstreeks 10% van de zaken
blijken te worden geschikt. Daarvoor is niet altijd een zitting, of
zelfs een rechter, nodig. In nog eens 10% van het totale aantal zaken
wordt door de rechter een oordeel geveld. In niet meer dan 55% van deze
zaken wordt een zitting gehouden. Feitenonderzoek gebeurt relatief weinig.
Deze groep is wel het meest arbeidsintensief. De informatie is complex.
De gemiddelde doorlooptijd bedraagt enkele maanden tot een jaar of meer.
- De
rechtspraak gebruikt informatietechnologie op dit moment voor registratie
en termijnbewaking van individuele zaken, het beheren van standaardtekst
en het maken van routineberekeningen. De gegevens uit de registratie
worden gebruikt voor het genereren van productiecijfers. Via het netwerk
wordt vakinformatie ontsloten. De website www.rechtspraak.nl wordt gebruikt
voor het bekendmaken van uitspraken en het verspreiden van andere informatie.
- De
rechtspraak elders in de wereld gebruikt IT veelal voor dezelfde doelen.
In de enkele landen die verder in hun ontwikkeling zijn dan Nederland
zijn voorbeelden te vinden van toepassingen die de diverse rechterlijke
functies ondersteunen, en die hier nog weinig of niet worden toegepast:
.elektronisch zaken aanbrengen
.on line geldvorderingen behandelen
.digitale dossiers
.begeleiden van mediation per e-mail
.informatieverschaffing via het Internet
- Verbetering
van rechtspraak betekent beter voldoen aan de idealen in artikel 6 EVRM
zoals consistentie, snelheid en toegang tot de rechter. De indeling
in groepen kan helpen om vast te stellen waar verbetering het meeste
effect kan hebben. De idealen van artikel 6 lijken met elkaar te concurreren,
maar het tegendeel blijkt het geval.
· Consistentie
Recht spreken in het digitale tijdperk is meer dan ooit consistent recht
spreken. Steeds meer uitspraken zijn openbaar toegankelijk. Het is eenvoudiger
geworden om uitspraken met elkaar te vergelijken. Openbare richtlijnen
voor veel voorkomende beslissingen kunnen aan de behoefte aan consistentie
tegemoetkomen. Een volgende stap kan zijn dat de richtlijnen zodanig
worden geautomatiseerd dat ze zonder menselijke tussenkomst kunnen worden
toegepast.
· Snelheid
Een gevolg daarvan zal kunnen zijn dat de bewerkingstijd van zaken afneemt.
Dat kan leiden tot kortere doorlooptijden. De bewerkings- en doorlooptijden
in de titelgroep wijzen in die richting. Het voorbeeld van de kantonrechterformule
gaat al verder. Een openbare richtlijn kan sneller en met minder inspanning
tot oplossing van een geschil leiden doordat het aantal punten van geschil
kleiner kan worden. Zo kunnen zaken opschuiven in de richting van de
titelgroep. Dat kan er ook toe leiden dat, bijvoorbeeld voor de zaken
in de notariële groep en in de schikkinggroep, geen beroep op de rechter
meer nodig is. Ook in de schikkinggroep kan met openbaar maken van informatie
en gebruik van e-mail een contradictoire procedure worden voorkomen.
Stelselmatig naar consistentie streven zal in de oordeelsgroep ook profijtelijk
zijn omdat door het ontwikkelen van leidraden en daarmee delen van kennis
en ervaring tot snellere beslissingen kan leiden. Zo leidt vergroten
van consistentie ook tot bekorten van doorlooptijden. Openbaarheid van
de richtlijnen kan het aantal geschilpunten, en misschien zelfs wel
geschillen, dat aan de rechter moet worden voorgelegd verminderen. Elektronisch
zaken aanbrengen kan in alle groepen zaken bewerkingstijd èn wachttijd
verkorten. Elektronisch aangebrachte zaken kunnen het begin zijn van
digitale dossiers. Met digitale dossiers kan in complexe zaken de informatie
beter gestructureerd worden behandeld.
· Toegang
Toegang tot de rechter dient de rechtsbescherming van de burger. Wie
toegang heeft tot informatie over rechterlijk beleid heeft niet altijd
de rechter nodig om zijn recht door te zetten. Openbare informatievoorziening
kan de ook de abstracte rechtbescherming dienen. On line zaken aanbrengen
verbetert de toegang tot de rechter vooral wanneer de toegankelijkheid
prevaleert boven de beveiliging.Meer consistentie zal de snelheid en
de toegankelijkheid van de rechtspraak kunnen verbeteren.
|
|
--------------------------------------------------------------------------------
Dory Reiling is vice-president
van de rechtbank Amsterdam, gedetacheerd bij de Raad voor de Rechtspraak
ten behoeve van het informatiebeleid van de rechtspraak. Vanaf 1 januari
2004 is zij Senior Judicial Expert in de Legal and Judicial Reform Practice Group van de
Wereldbank.
1 Volgens
de IDC/World Index 2000, die enige tijd geciteerd stond op de website
van de digitale delta, http://www.dedigitaledelta.nl/ laatst bezocht op 5 oktober 2003. Vier jaar eerder stond Nederland volgens
het citaat nog op de zevende plaats. “De digitale delta” is
de titel van de nota waarmee de regering in juni 1999 voornemens omtrent
het ICT-beleid bekendmaakte. De bijbehorende website met dezelfde naam
bestaat nog steeds.
2 Dit verschijnsel staat bekend als Moore’s Law.
Gordon E. Moore, Cramming more components onto integrated circuits,
Electronics, vol. 38, number 8, April 19, 1965.
3
http://www.un.org/icty/ laatst bezocht op 5
oktober 2003.
4 Rechtspraak bij de Tijd, rapport van de Adviescommissie
Toerusting en organisatie zittende magistratuur, Den Haag, januari 1998.
5 Informatiebeleidsplan Rechtspraak 2005, Den Haag,
2000 en Programmaplan PVRO, 1999.
6 Strategische agenda van de Rechtspraak, Raad voor
de Rechtspraak 2002, te raadplegen op , www.rechtspraak.nl/Raad_voor_de_rechtspraak, laatst bezocht op 5 oktober 2003, onder publicaties.
7 Dick van Dijk en ik hebben al eens gedroomd over het
antwoord op deze vraag: D.J. van Dijk en A.D. Reiling, Informatietechnologie:
droom of werkelijkheid, Trema, juni 2002.
8 De voor grote bedrijven door de EU en het CBS gehanteerde
ondergrens is een omzet van € 50 mln en 250 werknemers.
9 De productiecijfers zijn afgerond. Het gaat mij om
het beeld, niet om de exacte aantallen. Alle cijfers over de rechtspraak
waarvan geen andere bron is aangegeven zijn afkomstig uit ‘Eenheid
in verscheidenheid’, het eerste openbare jaarverslag van de rechtspraak,
over het jaar 2002. Het is te raadplegen op www.rechtspraak.nl/Raad_voor_de_rechtspraak onder publicaties, laatst bezocht op 5 oktober 2003. De meer gedetailleerde
cijfers zijn afkomstig uit de onderliggende rapportages van de gerechten
aan de Raad. De Hoge Raad heeft een geheel zelfstandige positie. De cijfers
omtrent de Hoge Raad zijn niet afkomstig uit het jaarverslag van de (Raad
voor de) Rechtspraak, maar van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
10 E. Van der Kam, Kwaliteit gewogen, verschillende
perspectieven op kwaliteit van civiele rechtspleging, Utrecht 2000.
11 Michael
Hammer en James Champy, Reengineering the Corporation, Londen 2001, blz
38.
12
E.R. Blankenburg, Mobilisierung von Recht, Zeitschrift für Rechtssoziologie,
nr. 1, blz. 33-64. Met dank aan Albert Klijn voor
de verwijzing.
13
Dit zijn de kosten van personeel en materieel zoals berekend door
de Raad voor de Rechtspraak.
14
Rapport van de werkgroep van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak
inzake de buitengerechtelijke kosten, zoals gewijzigd in november 2000.
15 De gegevens zijn onder meer ontleend aan de presentatie
die door Perry Timms van de Courtservice is gegeven in de Bistro-conferentie
op 9 december 2002; veel is te vinden op de websites van het gerecht www.moneyclaim.gov.uk,
de Engelse court service http://www.courtservice.gov.uk/ en van het department of constitutional affairs, http://www.lcd.gov.uk/,
; Allemaal laatst bezocht op 5 oktober 2003.
16 Het Nederlandse equivalent is de ZZP: zelfstandige
zonder personeel.
17
http://www.mahnverfahren-aktuell.de/, laatst bezocht op 5 oktober 2003.
18 Google gaf op 17 juli 2003 als eerste drie voorbeelden
voor het zoekwoord ‘kantonrechtersformule’: http://www.goudenhanddrukwijzer.nl/, http://www.cfplanning.nl/
en http://www.infopensioen.nl/ laatst bezocht op 5 oktober 2003.
19 Een mooi overzicht is te vinden in Hongkong: http://www.civiljustice.gov.hk/civiljustice/download.html , laatst bezocht op 5 oktober 2003.
20
Tijdens de conferentie Technology for Justice 2002 in Sydney werd
hiervan een presentatie gegeven door dr. Andrew Cannon van het Magistrate’s
Court te Adelaide, die te vinden is op de website van de conferentie:
http://www.aija.org.au/tech3/program/presentations/Prelodge.ppt laatst bezocht op 5 oktober 2003.
21
http://www.e-adr.org.sg/
laatst bezocht op 5 oktober 2003.
22
W.D.H. Asser e.a., Een Nieuwe Balans, fundamentele herziening
van het burgerlijk procesrecht, Leiden/Tilburg/Den Haag 2003.
23 Richard
Susskind, The Future of Law, Oxford University Press, 1996.
24 Money Claim On Line en de sites van de Engelse Courtservice
en van de Singapore Subordinate Courts zijn mooie voorbeelden.
25 http://www.squaretrade.com/ laatst bezocht op 5 oktober 2003.
26 R.J.J. Eshuis en G. Paulides, Van rechtbank naar
kanton, WODC 2002.
27 Er is enige aanwijzing dat het percentage zaken
waarin bewijs wordt opgedragen in de diverse gerechten uiteenloopt, en
dat er enig verband is met de doorlooptijden.
28 Tijdens de EDV-Richtertag eind september 2003 in
Saarbrücken was ik getuige van een vermakelijke uitwisseling tussen een
leverancier van zo'n smartcard en een gebruiker, een advocaat die zich
uitvoerig beklaagde dat het ding niet werkte. Er is nog geen standaard
voor deze kaarten.
29 En, toegegeven, met een credit card. Iedereen met
een vast maandinkomen van niet meer dan € 675.- per maand komt ervoor
in aanmerking.
|
|
|
|
|