This is an original (historic?) document. Hence it is not translated, nor altered in any way except for spelling errors and the ommission in the middle. Op vrijdag 23 maart 1990 hebben Joop Rottier en Albert eniuge berekeningen uitgevoerd aan de hand van de algemene en cijfermateriaal over de diverse verkiezingen verstrekt door de gemeente Utrecht. Conclusies: 1. De SP heeft een gelijkmatige aanhang onder alle inkomens behalve de allerhoogste groepen. Dit profiel is vergelijkbaar met de PvdA d.w.z. de SP is een masapartij met potentieel zeer grote aanhang. Het is zelfs merkwaardig hoe gelijkmatig dit is. Er zijn geen signifikante verschillen tussen de op twee na hoogste en de allerlaagste. Wat zei Descartes ook al weer? (In tegestelling tot rijkdom) ""... is het verstand nog het meest gelijkmatig over de bevolking verdeeld" Wij zouden iedereen willen aanraden dit staatje eens goed te bestuderen. Dit profiel is werkelijk karakteristiek voor een partij. Zie bijvoorbeeld de zeer goede overeenkomst tussen de CP en de CD, die het van de middengroepen moeten hebben (wildgeworden kleinburgers). 2. De SP is de enige partij die hogger scoort, naarmate men in nieuwere wijken woont. Dit is dermate uniek en opvallend dat we mogen konkluderen dat onze massa prograganda middels folders en kranten blijkbaar sucses heeft. Immers deze propaganda is systematischer en eenvoudiger te doen, naarmate de wijken moderner, dus eenvoudiger gebouwd zijn. We mogen dit natuuurlijk niet alleen op de verkiezingskampages betrekken. 3. Er is geen enkele reden om in te zien dat onze aantrekkelijkheid t.o.v. de PvdA af zou nemen naarmate men in oudere wijken woont. Wanneer we afgaan op onze aanhang in de nieuwbouw, hebben we deze reis 600 stemmen laten zitten in de oudere wijken. Bijna het verschil voor een zetel. Natuurlijk zonder te suggereren dat we ook het werk hadden kunnen opbrengen. ( zie ook opmerking 2.) 4. Het werkelijke stemmenaantal is slechts met 18% toegenomen. Als we dit in de volgende verkiezing weer presteren betekent dit (net) geen tweede raadszetel, bij hetzelfde opkomstpercentage. 5. De vraag komt op hoe het zit met de opkomst. Als we de landelijke en de Europese verkiezignen vergelijken zien we een iets groter aantal stemmen bij een flink grotere opkomst. Hieruit kunnen we konkluderen dat een hogere opkomst op zijn best voor 1 op de 4.2 bij ons doorwerkt, d.w.z. dat als de opkomst 4.2% stijgt, het aantal SP-ste slechts met 1% stijgt (standvastige kiezers dus). Als we aannemen dat de tweede kamer kampagne van '90 in Utrecht extra stemmen heeft opgeleverd dan is het gevolg van een hoge opkomst nog ongunstiger voor ons. Een lage opkomst is uiteraard gunstiger. 6. Volgens het inkomstenoverzicht heeft de SP nog zo'n 1.2 % aantrekkingskracht op de allerhoogste inkomensgroep. Sommige distrikten ( die nooit volledig uit deze groep zullen bestaan) zitten hier fors onder. Dit kan alleen maar omdat we ze niet bereiken met onze propaganda. TOTAALBEELD Alles bij elkaar levert dit genoeg mogelijkheden om onze aanhang uit te breiden. Het kost alleen veel werk en gaat langzaam. Eigenlijk te langzaam; we komen te laat " om de wereld te redden" (althans ons steentje daar toe bij te dragen. 1986 42 zetels 1 in Utrecht, 1 in Amsterdam deelraad. 1990 72 zetels 1 in Utrecht, 1 in Amsterdam deelraad, 0 Rotterdam 1994 120 zetels, 1 in Utrecht, 1 in rotterdam 1998 200 zetels, 2 in Utrecht, 1 in Rotterdam , 1 in Amsterdam Van nu af kans op een (1) Tweede Kamer zetel. Tegen die tijd heeft "Europa" de politieke situatie grondig overhoop gehaald. (of alleen al een kiesdrempel van 5%, al dan niet met het vooropgezette doel de SP weg te houden) Wat moeten we doen? Ik zal het aan het Dagelijks Bestuur over laten om de algehele situatie te analyseren en doelen te stellen. In het grote geheel zou ik zeggen dat wij in Utrecht in 1994 MINSTENS die 2e zetel moeten pakken, d.w.z. de politieke situatie zover verbeteren dat die zetel daar uit voortvloeit. Hiervoor hebben we minimaal 2000 steun leden nodig, plus een aktieve (ook landelijke) politiek waarin we ze aktiviteiten kunnen laten uitvoeren. We moeten streven naar 5000 leden en 3 zetels. Ik zie met name bij voorbeeld in dingen als de asbest campagne een mogelijkheid om alle hens aan dek te roepen op dezelfde manier als dat nu voor verkiezingen gebeurd. [voorstel over leden maken weggelaten] Aktiviteiten die er nog liggen op het gebied van de analyse. Ik heb aangepapt met het hoofd statistiek van de gemeente Utrecht, waardoor we een heel aantal gegevens op floppy aangeleverd kunnen krijgen, MET NAME het volgende: 1. een indeling van welke straat bij welk kiesdistrict hoort 2. een uitslag per partij per kiesdistrikt Hiermee kunnen we de volgende grap uithalen (een ontstellende reken partij, VOOR DE COMPUTER, niet voor mij. Dit zou niet leuk zijn als de gegevens allemaal ingevoerd zouden moeten worden) We verzinnen een formule die aangeeft hoeveel SP stemmers er moeten zijn in een distrikt aan de hand van de uitslagen voor PvdA, VVD, GRL en de thuisblijvers. Het idee hierachter is dat deze 4 samen aardig bepalen wat voor wijk het is, m.a.w. ook de potentiele SP aanhang. (Dit is het oplossen van een overbepaald lineair stelsel, een vrij bekende grap) Dan kunnen we een tabel maken met de verwachte SP aanhang, de echte SP aanhang, het percentage van het distrikt wat gefolderd is, het percentage persoonlijke brieven. (Dit kan dus, omdat alle folderatie in de computer staat, per straat en alles). Wanneer de echte SP afwijkt van de verwachting kunnen we hiervoor een verklaring zoeken, bijvoorbeeld in de dekkingsgraad met brieven. Overigens zal het niet meevallen, konklusies over de dekkingsgraad met brieven hard te maken. We hebben immers in al die distrikten een goede reden gehad om ze te verspreiden, m.a.w. onze aktiviteiten op SWU gebied kunnen heel slechts onderscheiden worden, omdat ALLE SWU wijken gedaan zijn. Ik bezin mij nog op een list. Onverkort het voorafgaande denk ik dat er konklusies over wat sukses oplevert en wat niet gemaakt moeten kunnen worden, als het tenminste bekeken wordt door leden die de betreffende wijken goed kennen. Albert van der Horst