1893 |
In mei 1893 is voor het
eerst sprake van het plaatsen van een orgel: de
voorzitter van de kerkvoogdij B. van Bergeik en
kerkvoogd J.G. den Treffer bieden aan de kosten
voor hun rekening te nemen. Het voorstel wordt in
dank aanvaard en om die dank uit te drukken
zullen de namen van de schenkers op het orgel
worden aangebracht. De exacte datum van
ingebruikname heb ik niet gevonden, maar in de
kerkvoogdijvergadering van maart 1894 wordt
erover gesproken dat het schilderen van orgel en
galerij gereed is en dat de aannemer in vergulde
letters heeft aangebracht: de schenking, het
jaartal en de namen van de schenkers. Het orgel
is geplaatst boven de ingang van de kerk, aan de
Westzijde tegen de torenmuur dus. Bestek en
dispositie heb ik niet aangetroffen. |
1904 |
In 1904 ondergaat de kerk
een grondige verbouwing, waardoor het aantal
zitplaatsen met 114 kan worden uitgebreid. Op de
eerste zondag van september 1904 kan er weer
worden gekerkt, de kerk is dan 5 zondagen niet
gebruikt. Over het orgel wordt niet gesproken:
het zal op zijn plaats zijn gebleven en ingepakt. |
1953 |
In verband met de
aanstaande ingrijpende verbouwing van het
interieur van schip en koor van de kerk brengt de
Orgelcommissie der Nederlandse Hervormde Kerk
advies uit. Het orgel blijkt in goede staat te
verkeren en moet worden gedemonteerd en
opgeslagen. Er wordt geadviseerd bij de
herplaatsing een motor met ventilator te
plaatsen, die er tot nu toe niet was. Vervanging
van de Sesquialter door een Mixtuur vergroot de
bruikbaarheid. Uitbreiding met een vrij pedaal
wordt zeer voorgestaan, maar voor het minimum
(Bourdon 16') is geen plaats in de kas en evenmin
daarbuiten. Geadviseerd wordt het werk te laten
uitvoeren door fa. W. van Leeuwen
te Leiderdorp, die al eerder een Kruse
orgel in het Noorden van het land uitstekend
heeft gedaan . |
1954 |
De kerkvoogdij heeft de
opdracht tot demontage aan de fa. de Koff
gegeven, daar ligt het orgel opgeslagen.
Er ontstaat discussie over de wijziging van het
orgel en de plaats waar het moet komen: het kan
niet worden teruggeplaatst tegen de Westmuur,
omdat de zoldering in het schip een stuk lager
wordt geplaatst dan het tongewelf dat in 1904 was
aangebracht. Monumentenzorg wil het evenmin in
het koor tegen de Oostmuur, waarna wordt besloten
het in een kleinere nieuwe kas te plaatsen tegen
de Zuidwand van het koor. Er is nog sprake van
geweest het te verkopen en een nieuw, kleiner
orgel aan te schaffen. Van Vulpen
te Utrecht heeft daarvoor een offerte
uitgebracht. Daarvan wordt toch weer afgezien en
de jaren verstrijken. In 1961 komt de
Koff met de zoveelste offerte met als
uitgangspunt het binnenwerk van het oude orgel te
gebruiken. Monumentenzorg zal elders een offerte
voor een nieuwe kas vragen, die in februari 1962
door fa. Gebr. van Doorn te
Zeist wordt uitgebracht. |
1962 |
Hoe het afloopt is nog
niet in het archief terug te vinden. Gezien de
huidige opzet van het orgel ziet het ernaar uit
dat de Koff het min of meer
conform zijn offerte van 1957 heeft geplaatst in
1962 of 1963. Dat stemt ook overeen met de
mededeling die ik van een oud-medewerker van de
Koff kreeg dat dit bedrijf daar in de
zestiger jaren een orgel heeft geplaatst. Van
Doorn zou dan de bouwer van de kas
kunnen zijn. Op grond van de uitgebrachte
offertes ben ik tot de boven vermelde
oorspronkelijke dispositie gekomen. Voor de
duidelijkheid: dat is dus een aanname. |
|
Bron:
eigen archiefonderzoek
|
1994 |
Onder advies van Aart
Bergwerff en in samenwerking met de
Orgelcommissie der Nederlandse Hervormde Kerk
voert Pels en van Leeuwen Orgelbouw,
's-Hertogenbosch, schoonmaak- en
herstelwerkzaamheden uit en wordt het instrument
geherintoneerd. Er komt een nieuwe
windvoorziening, het sleepsysteem wordt verbeterd
en de Mixtuur wordt gewijzigd en geherintoneerd.
Op 23 september wordt het instrument weer in
gebruik genomen. |
|
Bron:
Het Orgel 1994, p. 410, Aart Bergwerff
|
|
|
|
Meer
informatie over het oorspronkelijke orgel
blijft van harte welkom, meer specifiek:
|
|