1896
|
Van de
geschiedenis in Midsland is mij
weinig bekend. In 1896 heeft Kruse de bouw
geoffreerd op 4.000. Later is dat
uitgekomen op 3.800. Volgens onderzoek
heeft Kruse ouder materiaal gebruikt: veel
pijpwerk dateerde uit de vroege 19e eeuw en heeft
van Gruisen-achtige factuur.
Mogelijk was de lade ook uit die tijd. Het orgel
zou 1 klavier hebben gehad. Het is op 15 maart
1896 ingewijd.
|
1921 |
Bakker
en Timmenga verving het binnenwerk door
een nieuw pneumatisch binnenwerk. De kas bleef
gehandhaafd. |
1923 |
Bakker en Timmenga
plaatste het binnenwerk in de Gereformeerde kerk
van Nijemirdum, in een nieuwe
kas. De dispositie werd als onderstaand. De
Aeoline 8' is vermoedelijk de vervanger van de
vroegere Quint 3'. De windvoorziening bestaat uit
een keilbalg onder het orgel. |
|
|
|
Bourdon disc. |
16' |
Octaaf
(C-F nieuw) |
4' |
Prestant (front
nieuw) |
8' |
Fluit |
4' |
Holpijp |
8' |
Octaaf |
2' |
Viola (nieuw) |
8' |
Trompet |
8' |
Aeoline (nieuw) |
8' |
Cornet
disc. |
3 st. |
Manuaal |
C-f3 |
Aangehangen pedaal |
|
|
|
|
1943 |
Helaas is er aan het orgel
van Nijemirdum veel gebeurd waarmee veel van het
oude werk verloren is gegaan. In 1943 is bij een
herstelling door Bakker en Timmenga
tevens een Subbas 16' voor het pedaal
aangebracht. |
1956 |
In 1956 vond een
restauratie plaats door de fa. Reil
te Heerde. Adviseur was R. Beintema, Leeuwarden.
De bestaande windlade werd in tweeën gedeeld, er
werd een tweede ventielkast geplaatst, een nieuwe
tweeklaviers klaviatuur aangebracht en een tweede
walsraam toegevoegd. Ook een nieuwe balg en
gedeeltelijk vernieuwde kanalen. Tot slot werden
er 6 nieuwe registers pijpwerk geplaatst. |
|
|
|
Manuaal
- I |
C-f3 |
Manuaal
- II |
C-f3 |
Mixtuur (nieuw) |
3-4 st. |
Gedekt
(nieuw) |
8' |
Prestant (oud,
behalve front) |
8' |
Viola di
Gamba (1923) |
8'
|
Holpijp (oud) |
8' |
Quintadeen
(nieuw) |
8' |
Octaaf (bijna geheel
oud) |
4' |
Fluit
(oud) |
4' |
Octaaf (oud) |
2' |
Nasard
(nieuw) |
2 2/3 |
Quint
(nieuw) |
3' |
Terts
(nieuw) |
1 3/5 |
Pedaal |
C-d1 |
|
|
Subbas
(1943) |
16' |
|
|
|
|
|
|
1981 |
H. Dantuma
restaureerde het orgel en plaatste nieuwe metalen
frontpijpen. |
1987 |
Spoedig was nieuw herstel
noodzakelijk: de opdracht ging naar B.A.G.
Orgelbouw te Enschede, adviseur werd Jan
Zwanepol. De dispositie werd gereduceerd, nieuwe
windladen aangebracht, een nieuwe Mixtuur
geplaatst, alles opnieuw geïntoneerd en een
nieuwe Tremulant geplaatst. Op 1 februari 1987
werd het orgel weer in gebruik genomen. |
|
|
|
Manuaal
- I |
C-f3 |
Manuaal
- II |
C-f3 |
Prestant (oud,
behalve front) |
8' |
Roerfluit
(1956) |
8' |
Holpijp (oud) |
8' |
Fluit
(oud) |
4'
|
Octaaf (bijna geheel
oud) |
4' |
Woudfluit
(uit bestaand pijpwerk van 1956?) |
2' |
Quint (1956) |
3' |
Sexquialter
(uit bestaand pijpwerk van 1956?) |
2 st. |
Octaaf (oud) |
2' |
|
|
Mixtuur
(1987) |
3-4 st. |
|
|
Pedaal |
C-d1 |
|
|
Subbas
(1943) |
16' |
|
|
Manuaalkoppel |
|
Pedaalkoppel
aan Hoofdwerk |
|
Tremulant |
|
|
|
|
|
|
Bron:
Het Orgel 1988, p. 343, Jan Jongepier/Henk Valk
|
|
|
|
Meer
informatie, vooral over de tijd in Midsland, is
dus van harte welkom.
|