Na afloop blijft de groep gedetineerden die de zaal hebben ingericht. Morgen op eerste
kerstdag zijn er de (twee) kerkdiensten. Het podium moet weer weg, de stoelen moeten
verplaatst, de zaal schoongemaakt. Normaal gesproken zijn de zondagse kerkdiensten in een
stiltecentrum, een kapel-achtige ruimte waar veertig stoelen staan. Maar met kerstmis houden we
rekening met een grotere toestroom. En ook daar proberen we iets extra’s te doen. Vorig jaar
hadden acht geroutineerde Landgraafse koorzangers zich speciaal voor deze gelegenheid verenigd om Christmas Carols te
komen zingen. Als tot de aanwezige kerkgangers doordringt dat deze mensen hun
kerstdiner en bijbehorende familieverplichtingen in de steek hebben gelaten om hier een halve kerstdag in het gevang te zijn,
kan er een stevig applaus opklinken.
Het kerstkind blijft hier een onnavolgbaar thema. Eigenlijk alles wat met kinderen te
maken heeft. En met de relatie ouders-kinderen. Het tere kwetsbare kind. En daardoor
tegelijkertijd zo ontwapenend. Ach, wat een heerlijk visioen voor mensen die soms zo klein al diep
beschadigd zijn en daardoor anderen weer beschadigden. Dat die kwetsbare kindertijd gevuld
wordt met goddelijke kracht; dat er koningen en machthebbers voor buigen; dat het niet allemaal
berekenend is, maar dat het gaat om zuivere liefde, bejubeld door een hemelkoor. En dat het zo
vreselijk arm en armoedig was ook, zo asociaal in die stal, maar dat er een liefhebbende moeder
was en een vader... Daar gaat het toch om? Daar niks geen glitter en glamour, niks paleizen en
bankrekeningen. Gewoon een teer kind in de armen van zijn moeder... Valse sentimenten?
Misschien. Maar achter de muren hebben we geleerd blij te zijn met emoties die het hart positief raken. Die
openingen bieden om samen verder te gaan. En ach, is het ‘buiten’ zoveel anders? Hoe langer ik dit werk doe, hoe
meer het mij opvalt dat er tussen de culturen van de gevangenis en de wereld buiten geen
wezenlijk verschil is. ‘Binnen’ is het alleen wat heftiger, wat emotioneler, wat meer ‘uitvergroot’ en
minder gemaskeerd misschien.
Laat maar
De jongen die de kersttafel dekt en daarbij zichzelf tegenkomt lijkt mij in zijn dubbele gevoel
exemplarisch voor het kerstfeest in de bajes. Want al
komen er velen naar de kerstbijeenkomsten, er blijft ook een groot deel liever op de eigen
cel. Die kiezen er voor om juist niets te ‘vieren’. Om dit
deel van hun leven juist niet te integreren in een ‘normaal’ bestaan. En juist niet hun cel gezellig in
te richten of telkens de familie op bezoek te laten komen. Ik heb daar respect voor. Elk hart heeft
zijn redenen. ‘Laat mij maar, ik doe het op mijn eigen manier’. Voor hen zijn we er wel weer op een
ander moment, onder vier ogen, met de ruimte die het ambtsgeheim de pastor of ‘humanist’
geeft. Kerstmis of niet; mensen hebben mensen nodig.
ds. Ruud Foppen is pastor in de penitentiaire inrichtingen ‘de Geerhorst’ in Sittard, een Huis van Bewaring en gevangenis waar
zo’n 300 gedetineerden verblijven.