Terug

Kerst in de bajes

door Ruud Foppen
Moeder
Met een kleine groep gedetineerden hebben we de sportzaal van de gevangenis tot een gezellige kerstruimte omgebouwd. Vloerbedekking neergelegd (om vooral de vloer niet te beschadigen), podium opgericht, kerstbomen neergezet, kerststal ingericht en eigengemaakte reuzenschilderingen aan de wand bevestigd met een hoogwerker. Voor deze bijzondere gelegenheid hoeven de deelnemende gedetineerden tijdens de maaltijd niet ingesloten te worden in hun cel, maar kunnen ze hier blijven om samen met de geestelijke verzorging, vrijwilligers en personeel aan een in kerstsfeer verzorgde tafel samen te eten. Eén van de hen dekt de tafel. Hij is een jongeman van amper 20. Op het rode tafelpapier schikt hij de borden en het bestek. Het wordt prachtig. Maar dan zegt hij ineens: "Ik vind dit allemaal reuze eng; eigenlijk eet ik liever alleen op m’n cel. Dit - samen aan een tafel eten - doet me veel teveel aan thuis en m’n moeder denken.

Uppie

Thuis. Misschien dat de beroepszwervers in ons midden er wat minder last van hebben. Voor het overige lijkt al die aandacht voor knus en gezin, kaarslicht en warmte z’n uitwerking niet te missen op de gesteldheid van de mensen achter de muren. Hoe meer (media-) aandacht voor deze decemberweken, hoe sterker gedetineerden op zichzelf worden teruggeworpen. Uit elke luidspreker klinken de zoetgevooisde kerstklanken. De lichtslierten hangen in de straten. Zo ongeveer heel de wereld heeft het leuk met kerstmis. Alles is vrede. Iedereen kijkt naar iedereen om, en jij zit hier in je dooie uppie in je cel. Niks kerstboom, niks cadeautjes, niks vrede op aarde. Hoe opgefokt de kerstvrede-schijnwereld in onze cultuur ook geworden is, het valt niet mee om er doorheen te prikken en je er niks van aan te trekken. Het gevoel van eenzaamheid verdiept zich. De herinnering aan vroeger en hoe goed het soms was, ook. Juist met deze donkere dagen beleven sommigen het donkere van hun situatie extra scherp.

Voorbij

‘M’n tweede kerst hier’. ‘Mijn achtste’, zegt een ander. De straftijd wordt gemeten in kerstjaren. Sommigen komen er rond voor uit dat ze dit de moeilijkste tijd van het jaar vinden. Anderen hullen zich in cynisme en sarcasme. Sinds ik als pastor in de gevangenis werk, begrijp ik wat beter dat het macho-gedrag niet zo vreselijk veel anders is dan een masker of een muur om je achter te verschuilen. Om je te beschermen tegen al die emoties in jezelf, tegen al die confrontaties met je eenzaamheid en je ellendige situatie. Toch zijn er ook die geen enkele moeite hebben met ‘kerstfeest’, omdat ze geen enkele blije herinnering hebben aan kerst. Hun jeugdherinneringen gaan over overleven. Toen was er hooguit een kloosterzuster die je een boterham toestopte. Of een schooljuf die je na school bij de warme kachel liet zitten, zodat je niet door de vrieskou hoefde te zwerven. Voor hen is de veiligheid van het gestructureerde gevangenisleven een zegen. Zij hebben niets met familie-achtige kerstwarmte. In de bajes zit je warm en krijg je te eten. Toch?

Verwachtingen

Ja, en toch. Als geestelijk verzorgers (pater, dominee, humanistisch raadsman, imam) leggen we ons niet neer bij machogedrag of onverschilligheid. Uit pastorale gesprekken weten we hoeveel verlangen er is naar warmte, naar geborgenheid en veiligheid. Hoeveel verdriet er is en spijt over wat er aan liefde en aandacht gemist is in dit leven. En hoeveel kwaadheid ook over hoe je zo stom kon zijn om... En daarom worden de eerste lijnen voor het feest al na de zomer uitgezet. Zijn er musici in ons midden? Zijn er creatievelingen die goed zijn in teksten of schilderingen? Zijn er dichters, zangers? Wie kan er van ‘buiten’ worden ingehuurd om te musiceren? Is er een koor, een muziekgroep? En hoeveel geld is daar voor beschikbaar? In de herfstweken tekent zich dan langzaam het programma voor de ‘kerst-ins’ af. Op 24 december komen immers de bewoners van achtereenvolgens het Huis van Bewaring en de gevangenis weer naar de sportzaal? Om daar te kijken en te luisteren naar de zelfgemaakte musical, of om de huisband toe te juichen, of stil te worden bij een gedicht of kerstverhaal. Hoewel alles in een zeer relaxte sfeer geschiedt, zijn er toch allerlei onverwacht traditionele verwachtingen. Zo was er ooit een ‘rapper’ die in tamelijk grove taal politie en justitie op de hak nam. Maar de reacties waren zeer verdeeld. ‘Zoiets doe je toch niet met kerst?’

Applaus

Na afloop blijft de groep gedetineerden die de zaal hebben ingericht. Morgen op eerste kerstdag zijn er de (twee) kerkdiensten. Het podium moet weer weg, de stoelen moeten verplaatst, de zaal schoongemaakt. Normaal gesproken zijn de zondagse kerkdiensten in een stiltecentrum, een kapel-achtige ruimte waar veertig stoelen staan. Maar met kerstmis houden we rekening met een grotere toestroom. En ook daar proberen we iets extra’s te doen. Vorig jaar hadden acht geroutineerde Landgraafse koorzangers zich speciaal voor deze gelegenheid verenigd om Christmas Carols te komen zingen. Als tot de aanwezige kerkgangers doordringt dat deze mensen hun kerstdiner en bijbehorende familieverplichtingen in de steek hebben gelaten om hier een halve kerstdag in het gevang te zijn, kan er een stevig applaus opklinken.

Uitvergroot

Het kerstkind blijft hier een onnavolgbaar thema. Eigenlijk alles wat met kinderen te maken heeft. En met de relatie ouders-kinderen. Het tere kwetsbare kind. En daardoor tegelijkertijd zo ontwapenend. Ach, wat een heerlijk visioen voor mensen die soms zo klein al diep beschadigd zijn en daardoor anderen weer beschadigden. Dat die kwetsbare kindertijd gevuld wordt met goddelijke kracht; dat er koningen en machthebbers voor buigen; dat het niet allemaal berekenend is, maar dat het gaat om zuivere liefde, bejubeld door een hemelkoor. En dat het zo vreselijk arm en armoedig was ook, zo asociaal in die stal, maar dat er een liefhebbende moeder was en een vader... Daar gaat het toch om? Daar niks geen glitter en glamour, niks paleizen en bankrekeningen. Gewoon een teer kind in de armen van zijn moeder... Valse sentimenten? Misschien. Maar achter de muren hebben we geleerd blij te zijn met emoties die het hart positief raken. Die openingen bieden om samen verder te gaan. En ach, is het ‘buiten’ zoveel anders? Hoe langer ik dit werk doe, hoe meer het mij opvalt dat er tussen de culturen van de gevangenis en de wereld buiten geen wezenlijk verschil is. ‘Binnen’ is het alleen wat heftiger, wat emotioneler, wat meer ‘uitvergroot’ en minder gemaskeerd misschien.

Laat maar

De jongen die de kersttafel dekt en daarbij zichzelf tegenkomt lijkt mij in zijn dubbele gevoel exemplarisch voor het kerstfeest in de bajes. Want al komen er velen naar de kerstbijeenkomsten, er blijft ook een groot deel liever op de eigen cel. Die kiezen er voor om juist niets te ‘vieren’. Om dit deel van hun leven juist niet te integreren in een ‘normaal’ bestaan. En juist niet hun cel gezellig in te richten of telkens de familie op bezoek te laten komen. Ik heb daar respect voor. Elk hart heeft zijn redenen. ‘Laat mij maar, ik doe het op mijn eigen manier’. Voor hen zijn we er wel weer op een ander moment, onder vier ogen, met de ruimte die het ambtsgeheim de pastor of ‘humanist’ geeft. Kerstmis of niet; mensen hebben mensen nodig.

ds. Ruud Foppen is pastor in de penitentiaire inrichtingen ‘de Geerhorst’ in Sittard, een Huis van Bewaring en gevangenis waar zo’n 300 gedetineerden verblijven.