Tijdens de introductie voor de nieuwkomers van die week probeert hij al met me
in gesprek te komen. Een gespannen, tengere man van een jaar of dertig, die
gebrekkig nederlands spreekt. Ik maak een afspraak met hem voor wat later die
ochtend.
Als het zover is, zegt hij met horten en stoten: "Ik moet naar mijn vrouw. Zij heeft net weer een baby gekregen. Mijn vrouw kan niet zorgen voor de baby en onze zoon van anderhalf. Ik moet er heen."
Ik probeer hem een beetje te kalmeren en vraag naar de levensomstandigheden van zijn gezin. Hij vertelt: "We wonen op een asielzoekerscentrum in een caravan. Mijn vrouw kan niet alleen voor de kinderen zorgen. Mijn oudste zoon heeft de t.v. kapot geslagen. En we hebben al schulden, de pampers zijn duur. Mijn vrouw krijgt maar f. 85,00 per week. Ze weet niet meer hoe het verder moet, hoe moet ze alles betalen. Ik moet naar huis, (met stemverheffing) ik moet hier weg, kunt u niet zorgen dat ik hier weg kan?"
Het is mijn ervaring dat de eerste dagen "weg van het gezin" het moeilijkst zijn en dat een en ander vervolgens meestal in een rustiger vaarwater terecht komt. Zowel thuis als bij de gedetineerde. Maar dit stel verkeert al in een onzekere situatie vanwege hun status van asielzoeker. Ik beloof hem dat ik na zal denken, hoe we zijn gezin kunnen helpen.
Een paar dagen later roep ik hem weer op en vraag hoe het gaat. Er is volgens hem niets veranderd en hij moet naar huis. Met zijn toestemming bel ik naar het centrum en krijg via de mentor van mevrouw te horen, dat het volgens hem redelijk gaat. De t.v. is inderdaad stuk en er zal maandelijks iets van haar toelage af gaan. Mocht het echt niet lukken, dan verzinnen we wel wat anders.
Ik vraag meneer of hij en zijn vrouw bezoek zouden willen hebben van een kerkelijk vrijwilliger (er zal ginder vast wel een groep werkzaam zijn vanuit de kerken). Dat leek hem wel wat en zijn vrouw ziet het ook zitten.
Een viertal telefoontjes verder heb ik een naam. Ik bel op en krijg Fenny aan de lijn.
Ik leg de situatie uit en ze belooft te gaan kijken. Diezelfde dag nog!
Wanneer ik de volgende dag terug bel, blijkt het contact gelegd. Fenny gaat in de weken die volgen regelmatig bij mevrouw op bezoek. Met raad en daad staat zij mevrouw bij. Zij past op de baby zodat mevrouw wat meer tijd aan de oudste kan geven. Zij gaat mee boodschappen doen enz. enz.
Regelmatig bel ik Fenny op, speciaal ook wanneer meneer op weekend is geweest en een en ander niet zonder problemen is verlopen. Fenny zegt: “Met je vakantie drie weken in een caravan is leuk, maar bij winters, regenachtig weer is het met kinderen een ramp. De zoon van anderhalf zet de boel naar zijn hand en is flink agressief.”
Gedurende de detentie van meneer houden we zo contact en begeleiden we dit gezin.
Waar vind je in deze tijd van uitkleding van het maatschappelijk werk, wachtlijsten enz. nog zulke adequate hulp?
Hoera voor de kerk, hoera voor Fenny!
ds. C. Kühler is protestants geestelijk verzorger in de P.I. Westlinge, Heerhugowaard
uit: Jaarverslag van de Hoofdpredikant 2001