Terug naar Zandschrift jg7 nr2
Begeleiding van vrijwilligers: onze zorg!
door Walther Burgering*
Inhoud:
Inleiding
Begeleider, geen pastor
Inhoud van de begeleiding
Vrijwilliger brengt kerk tot gestalte
Aanbod vanuit Justitiepastoraat
Casusbespreking
De plaats van de vrijwilliger
Vrijwilliger: onderdeel van twee soorten kerk-zijn
Tot slot
N.B.: Noten zijn aanklikbaar.
Als wij vrijwilligers aannemen voor actieve aanwezigheid bij kerkdiensten, gespreksgroep of voor bezoekwerk in het justitiepastoraat denken wij niet altijd eerst in termen van begeleiden van deze mensen. Natuurlijk, ze komen uit de wereld van de kerken en we introduceren ze in de wereld die justitie heet. We gaan met hen na wat ze wel en niet mogen binnen het justitiële systeem en we praten met hen over de weerbarstigheid van dit vrijwilligerswerk, de risico's die eraan verbonden zijn. We vragen hen naar hun motivatie voor dit werk en we zeggen, dat -als er wat is- ze altijd bij ons kunnen aan kloppen...
Vaak zijn we blij dat we mensen hebben en dat we met enige regelmaat nieuwe mensen kunnen krijgen. Soms moeten we iemand ten sterkste afraden vrijwillig binnen de kaders van het justitiepastoraat te gaan werken. Soms zitten we met een vrijwilliger in de maag, omdat hij totaal ongeschikt voor het vrijwilligerswerk in de bajes blijkt.
Het meeste begeleidingswerk lijkt dan ook in de introductie in de inrichting te zitten, in de aansluiting bij de aanwezige groep vrijwilligers, bij de collega('s) en in het voorstellen bij de directie. Daarna gaat het, meestal, vanzelf. Maar is dat begeleiding? Nee, natuurlijk niet.
Hieronder houd ik een pleidooi voor een bredere, pastoraal inhoudelijke begeleiding van kerkvrijwilligers (m/v) door justitiepastores en -predikanten.
Terug naar inhoud
Als justitiepastores bieden we een paar keer per jaar een avond aan waarop vrijwilligers hun verhaal kwijt kunnen, hun zegje kunnen doen en vragen kunnen stellen over de gang van zaken in hun activiteiten ten behoeve van gedetineerden. Soms kaarten we een thema aan of nodigen we een werker van de inrichting (PIW-er, reclassering, directeur) uit om mee te praten. Dat we dat aanbod doen als justitiepastores en -predikanten is natuurlijk goed, maar het grootste deel van het begeleidingswerk zit in de contacten met vrijwilligers voor en na de bijeenkomsten met gedetineerden en tussendoor, als het nodig is. Dat zijn de momenten waarop je naar aanleiding van concrete situaties en/of vragen met een vrijwilliger aan de slag gaat.
Daarnaast worden we allemaal een beetje pastor voor deze mensen en dus ligt de valkuil van grote betrokkenheid op het persoonlijke leven van een vrijwilliger op de loer. Ik noem het valkuil, want ik denk niet dat wij primair ook pastor voor onze vrijwilligers moeten worden. Per slot van rekening worden ze gezonden vanuit een lokale gemeenschap met de aanwezigheid van een lokale pastor die voor hen pastor zou moeten zijn. Wat we wel kunnen, en ook moeten, zijn is begeleider in het vrijwillig werken ten behoeve van gedetineerde mensen binnen de justitiële setting. En dat kan niet zonder nabijheid aan deze vrijwilligers die met enige regelmaat mensen treffen die gedetineerd zijn.
Terug naar inhoud
Inhoud van de begeleiding
Het aanbod dat we hebben als geestelijk verzorgers van christelijk huize is te onderscheiden in de volgende terreinen
- Begeleiding op praktisch vlak
- introductie door de pastor (inrichting, gedrag, omgangsregels, roosterafspraken etc.)
- positie in de inrichting (gast, vertrouwelijkheid)
- Begeleiding op inhoudelijk vlak:
- uitwisseling van en reflectie op kerkvisie, geloofsvisie en mensvisie
- uitwisseling van en reflectie op het verschil in geloven van vrije en opgesloten mensen, van geloofswereld binnen en buiten e.d.
- gevraagd of gezonden? halen of brengen van een boodschap
- Begeleiding op positie
- vrijwilliger als koppeling tussen binnen en buiten, ten behoeve van kerk en samenleving. Hoe ga je hiermee om? Wat doe je ermee? Welke opdracht heb je naar binnen toe, welke naar buiten toe?
- Hoe kun je die functie vorm geven, verbeteren, vergroten, structureren (jaarlijks verslag aan de parochieraad, diaconale werkgroep, regelmatig schrijven in parochieblad over je activiteiten buiten de parochiegrens, binnen de bajes, coördinatie 'Paasgroet' etc.).
Terug naar inhoud
Vrijwilliger brengt kerk tot gestalte
Voor goede begeleiding is het ook noodzakelijk dat de justitiepastor weet heeft van de motivatie van de vrijwilliger. Ik heb zelf geen structureel onderzoek hiernaar gedaan, maar ik vermoed dat vrijwilligers om navolgende redenen naar de gevangenis komen:
- een evangelisch appel zoals verwoordt in Mattheus 25,36: Ik was in de gevangenis en gij hebt mij bezocht
- een evangelisch appel van (mede)menselijkheid, naastenliefde (wat ge aan de minsten der mijne hebt gedaan, hebt ge voor mij gedaan)
- de behoefte om gedetineerden te bekeren
- nieuwsgierigheid naar wat zich 'binnen' afspeelt en wat voor mensen daar zitten
- omdat de plaatselijke pastor/predikant het vroeg, soms bevestigd met een opdracht
Binnen de inrichting van justitie maak je samen geloofsgemeenschap. Hoe je dat doet, waarom en van waaruit zal dus onderwerp van gesprek zijn. Uiteenlopende of tegenstrijdige mens-, geloofs- en kerkvisies kunnen consistent pastoraal beleid onmogelijk maken. De justitiepastor construeert vaak met de collega('s) beleid. Maar geldt hier ook niet, dat justitiepastores vrijwilligers serieus moeten nemen en in gesprek moeten durven gaan over de vorming van een geloofsgemeenschap en de afstemming daarbinnen aangaande de begeleiding aan gedetineerden? De vrijwilliger is gast aan de justitietafel, maar heeft ook inhoudelijke inbreng vanuit zijn geloofs- en kerkachtergrond.
In de geschiedenis van de kerkelijk vrijwilliger is de laatste decennia een verschuiving aan te wijzen in de werksoort waarvoor zij zich ter beschikking stellen. Grofweg kiezen mensen tegenwoordig meer voor geloofs- of kerkinhoudelijk taken dan voorheen. Toen waren de praktische zaken meer in trek. Er is onder kerkelijk vrijwilligers een accentverschuiving naar de inhoudelijke kant (begeleiding van rouw, liturgisch voorbereiden en voorgaan etc.). Dit heeft zeker ook te maken met het gegroeide inzicht dat het aan de gelovigen zelf toekomt hun kerk tot gestalte te brengen. In ieder geval roept deze verschuiving naar de inhoudelijke kant van pastoraal werk door vrijwilligers de vraag op naar de voorwaarden waaronder deze vrijwilligers dergelijke taken adequaat kunnen vervullen, o.m. de scholing.1
Voor zover ik weet worden vrijwilligers bij justitie niet specifiek voor deze taak opgeleid. Educatie voor pastorale begeleiding aan of ontmoeting met gedetineerden is nog geen ontwikkeld gebied op bijvoorbeeld de pastorale school. Justitiepastores doen het zelf, en gaandeweg de praktijk naar aanleiding van een vraag, een incident of een gevoelen dat iemand begeleiding nodig heeft2. Het zou een goede zaak zijn als we vooraf, gestructureerd, vrijwilligers konden 'inscholen' voordat zij aan de slag gaan. Of bijscholen als zij al aan het "vrijwillig-werken" zijn.
Terug naar inhoud
Aanbod vanuit Justitiepastoraat
Het zijn natuurlijk met name inhoudelijke items, die wij 'onze' vrijwilligers kunnen aanbieden. Gemakshalve laat ik de praktische zaken achterwege, want die worden vooral bepaald door het justitiële kader. De inhoudelijke zaken betreffen:
- wat een gedetineerde mens is: niet-vrij, geconfronteerd met zichzelf, iemand die een misstap heeft begaan en zal moeten erkennen dat hij moet leven met gemis, verdriet, schuld, eenzaamheid, onvrijheid, zonde en afhankelijkheid
- wat een gedetineerde mens is in verhouding tot een buitenstaander en dan ook nog een buitenstaander die vanuit de kerken naar de inrichting komt. Is deze gedetineerde een '(vermeend) medegelovige'? Een kerklid? Een geseculariseerde man of vrouw? Een veroordeelde afkomstig uit het buitenland?
- wat de gevangeniskerk is, kan zijn, en met name kan zijn voor de gedetineerde
- welke positie de vrijwilliger heeft in deze kerk; wat brengt hij/zij mee? Waar liggen grenzen?
- wat betekent het geloof / de kerk / de diaconie voor de vrijwilliger en wat kan het betekenen in de ontmoeting met een gedetineerde? waar liggen hier de grenzen?
- wat betekent het gevangenispastoraat voor de vrijwilliger? waar liggen grenzen en waar liggen mogelijkheden aan de begeleiding van gedetineerden?
Kortom: De koppeling tussen geloof, kerk en detentie. Geloof, opgevat als vorm van betekenisverlening aan de detentiesituatie gekoppeld aan het fundamentele onvermogen van mensen om lijden, om on-vrijheid te aanvaarden.
Terug naar inhoud
Enige tijd geleden hadden wij binnen de vrijwilligersgroep van Esserheem de vraag opgepakt wat men moest doen om a. in gesprek te raken en b. in gesprek te blijven. Aan de hand van een casus hebben we een halve avond gevuld met het nadenken, overleggen en bediscussiëren van HOE je als vrijwilliger met een gedetineerde in gesprek gaat. Een leerzame avond. Niet alleen voor de 15 deelnemers, maar ook voor de geestelijk verzorgers. Want, de behoefte bleek groot om na deze avond nogmaals op deze wijze met elkaar te communiceren. Tevens hoorden wij heel concreet aan welke verleidingen men bloot stond en of men duidelijk vanuit de geloofsgemeenschap aanwezig was binnen de muren of niet. De casus werd herkend en aangevuld met andere voorbeelden. Heel praktisch hebben we met elkaar gekeken waar grenzen liggen aan de informatie die uitgewisseld wordt, de vragen die worden gesteld en de mogelijkheden die je als vrijwilliger van de kerk wel/niet hebt. Ook kwam duidelijk uit de verf, dat mensen die al langer als vrijwilliger meedraaien in de gevangenis makkelijker hun eigen verantwoordelijkheid nemen en niet alles wat zij voor of met een gedetineerde afspreken meer communiceren met de dominee of pastor. Het resultaat van deze avond was daardoor o.a. een onderstreping door de geestelijk verzorgers dat dat dus wel moet. Hetgeen ook geschiedde.
Als vrijwilligers moeite hebben met bijvoorbeeld een gesprek kan er aandacht besteed worden aan de volgende zaken:
- Empathie (aandacht, nabijheid, respect en luisteren)
- Echtheid; jezelf zijn en blijven. Dus ook: grenzen van fatsoen en veiligheid aangeven. Een gedetineerde hoeft niet ALLES te (willen) weten
- Afstemming van de relatie tussen vrijwilliger en gedetineerde (als functie van respect en echtheid); dus: aandacht voor de verwachtingen en de behoeften van de gedetineerde en de eigen taakopvatting en mogelijkheden van de vrijwilliger (aansluiting vinden, zowel aan het begin van de relatie, tijdens en bij beëindiging ervan)
- Betrouwbaarheid en geloofwaardigheid
- Kerkelijke zending en eventuele terugkoppeling, je plaats en motivatie als vrijwilliger van de kerk
Terug naar inhoud
De plaats van de vrijwilliger
Bezoek aan gedetineerden (in kerk, gespreksgroep of bezoekzaal) vindt plaats vanuit de context van de kerk. De kerk is iinstitutionele draagster van de diaconia als vorm van heilsbemiddeling. Zij staat ook voor de continuïteit van de diaconie en verantwoorde uitvoering van de begeleiding van gedetineerden. Dit laatste ligt met name in de handen van de justitiepastores.
Daarnaast hebben vrijwilligers een (expliciete of impliciete) individuele taakopvatting met eigen mogelijkheden en verantwoordelijkheden met betrekking tot het pastoraal handelen van de kerk. Toch blijft de vrijwilliger in zijn feitelijke mogelijkheden sterk afhankelijk van de concrete kerkelijke context van waaruit hij werkt. Hij wordt als zodanig gezien en aangesproken. Echter, de vrijwilliger is niet beroepshalve aanwezig en kent als het goed is zijn eigen geschiktheid en bekwaamheid.
Voorts is de wereld- en levensbeschouwelijke grondhouding bij vrijwilligers belangrijk. Zijn twijfel bij het bestaan van een hogere werkelijkheid, zijn gelovige kijk op het leven, het lijden/de detentie of de dood, een persoonlijke God, zingeving in het leven zelf, de plaats die hij toekent aan bekering, geloof, kerk en godsdienst in het leven. Ideeën en opvattingen hierover geven in de diversiteit aan hoe verschillend mensen in kerk en samenleving staan. Het genereert tevens diverse mogelijkheden naar de verschillende gedetineerden; ook zij zijn verschillend in (de ontwikkeling van) hun levensbeschouwing, godsdienst en kerkelijkheid.
Terug naar inhoud
Vrijwilliger: onderdeel van twee soorten kerk-zijn
Als begeleiders / justitiepastores moeten we ons bewust zijn van de specifieke positie en rol van vrijwilligers in de verschillende kerken
- hun zending naar het justitiepastoraat / naar de doelgroep (gedetineerden)
- hun positie binnen het justitiepastoraat (afhankelijk, gast binnen een andere wereld, 'verantwoording' schuldig aan een andere pastor dan hun eigen pastor of predikant).
Vrijwilligers bij het justitiepastoraat dienen twee verschillende groepen: de geloofsgemeenschap van waaruit ze als gelovigen komen en de geloofsgemeenschap van de justitiële inrichting waarin ze participeren. Daarnaast komen ze ook 'voor zichzelf'. Hoe vaak hoor je van vrijwilligers niet dat zij de betrokkenheid in de vieringen binnen justitie als veel groter ervaren dan in de kerk buiten? Hoe vaak hoor je niet dat ze veel meer religieuze beleving hebben in de geloofsgemeenschap binnen de muren? Hoe vaak is dit impliciet of expliciet dan geen kritiek op de gang van zaken binnen hun eigen geloofsgemeenschap? En met welke pastor bespreken zij dat? Praten de pastores van binnen en van buiten er wel over met elkaar? Zou dat eigenlijk niet zinvol zijn?
Door vrijwilligers worden twee soorten van kerk-zijn beleefd. Eén geloofsgemeenschap (van buiten), die gekenmerkt wordt door een doelgroep die door de ontwikkelingen in de (burgerlijke) samenleving en kerk als kerkleden mondiger is geworden. Zij dragen kerkelijke verantwoordelijkheid en zijn kerkelijk, godsdienstig en religieus geschoold en gevormd. En één geloofsgemeenschap (van binnen) die gekenmerkt wordt door een doelgroep, die door een veroordeling is komen vast te zitten. Buiten zijn ze niet of nauwelijks verbonden aan een kerk of geloofsgemeenschap. De meesten komen uit de lage, sociale klassen en zijn niet kerkelijk, religieus of godsdienstig geschoold of ontwikkeld.
Vrijwilligers worden door deze twee vormen van kerk-zijn beïnvloed in hun geloofsontwikkeling (zoals dat ook gaat met de geloofsontwikkeling van justitiepastores). Geloofsontwikkeling gaat samen met de integratie van het persoonlijk ervaren van de gelovige. Daar vindt het vragen om en het zoeken naar zin plaats. Niet elke gelovige kan zijn ervaringen zelfstandig structureren en integreren in vernieuwende inzichten aangaande zijn geloofsontwikkeling. Pastores van binnen en van buiten zullen hierbij van dienst moeten zijn en zich aanbieden om met vrijwilligers van het justitiepastoraat ook hierover in gesprek te geraken c.q. te blijven.
Terug naar inhoud
Hebben we hier speciale hulp of begeleiding bij nodig? Kunnen we dit zelf?
Mijn standpunt is dat we heel erg goed in staat zijn onze eigen vrijwilligers -vanuit een kerkopvatting, geloofsvisie, kennis van gedetineerde mensen én inzicht in het gebeuren bij justitie- te begeleiden. Samenwerking met instanties zoals ISNA lijkt aardig, maar heeft -op het inhoudelijk, pastoraal vlak- niet veel betekenis. Dan ligt er meer kennis en ervaring bij de diocesaan / dekenaal aangestelde opbouwwerkers en vakspecifiek aangestelde stafmedewerkers binnen liturgie, katechese en diaconie bij de dienstencentra. Zij werken al jaren aan de (pastorale) scholing van vrijwilligers in de kerken rondom zaken als rouwverwerking, (zieken)bezoekgroepen, wijkkontaktpersonen, liturgie door parochianen e.d. Zij weten als geen ander hoe vrijwilligers (inhoudelijk) te benaderen, te begeleiden en te scholen. Daarnaast kunnen zij uit ervaring spreken waar het gaat om de vragen die bij vrijwilligers leven omtrent geloof, kerk-zijn en vormen van begeleiding3. Tevens zijn zij theologisch geschoold en kennen dus de kerkelijke en geloofsachtergronden.
Vanuit mijn eigen ervaring als stafmedewerker jongerenpastoraat en docent aan de pastorale school in het bisdom Rotterdam durf ik te stellen dat wij als (justitie)pastores goed in staat zijn mensen op hun motivatie aan te spreken en te begeleiden in het evangelische en het goede werk dat zij met hun actieve aanwezigheid doen. Wellicht kunnen wij daarin nog wel wat steun gebruiken van beroepskrachten die dagelijks met kerkvrijwilligers werken. Maar vrijwilligers begeleiden blijft onze zorg!
Drs. C.W. Burgering is, naast redactielid van Zandschrift, r.k. justitiepastor in de P.I. Veenhuizen, locaties Groot Bankenbosch en Esserheem.
1 Vgl. Pastoraal tussen ideaal en werkelijkheid, J.A. van der Ven (red.), pagina 157-158
2 Wel kennen we de brochure 'Pastoraat binnen en buiten de muren' als nummer 32 in de serie handreiking voor het pastoraat uitgebracht door het Bureau Pastoraat van de Dienst Kerkopbouw, Theologie en Opleiding van het Landelijk Dienstencentrum van de Samen op Weg-kerken (2001). Deze informatief goede brochure is geschreven ter ondersteuning van vrijwilligers in het justitiepastoraat.Zie bij
Pastoraal vrijwilligerswerk
3 Uit de brochure 'Vrijwilligers in de kerk vandaag , DPC bisdom Groningen (1997): "Vrijwilligerswerk vanuit de kerken is tegenwoordig vaak een manier om vorm te geven aan geloof en betrokkenheid. De zorg voor de eigen spiritualiteit of grondhouding van de vrijwilliger is daarom van groot belang. Het voegt een dimensie toe aan zowel het welzijn van de vrijwilliger als aan de kwaliteit van het vrijwilligerswerk. Voor alle vrijwilligers is het belangrijk zich bewust te zijn van, en inzicht te krijgen in de bronnen van waaruit ze leven. Momenten en gelegenheden voor bezinning en stilte zijn de levensader voor vrijwilligerswerk in de kerk".