De Eerste Wereldoorlog was de laatste keer dat de vesting Naarden als militair steunpunt werd gebruikt. Al in de oorlog had de legerleiding zware kritiek geuit op het gebruik van de verouderde vesting en in 1926 werd de vesting opgeheven. Daarmee werden ook de verboden kringen opgeheven, het gebied rond de vesting waar niet zonder toestemming van de militairen gebouwd mocht worden om een vrij schootsveld vanaf de wallen te kunnen behouden. De vestingwerken zelf waren beschermd want in 1921 was de vesting tot monument verklaard. Wel werd in 1939 een nieuwe toegangsweg gemaakt halverwege de bastions Turfpoort en Nieuw Molen, waardoor een betere verbinding tot stand kwam met het station en de stadsuitbreiding bij Bussum.
De opheffing betekende het einde van het gebruik van de vesting als militair steunpunt, maar niet het einde van de militaire aanwezigheid in de vesting. Ondanks het opheffen van de vesting hield Naarden een garnizoen. Ook bleven de meeste bastions en de militaire gebouwen in de wallen in militair gebruik. Ook in de Weeshuiskazerne bleven soldaten gelegerd.
Na opheffing van de Vestingartillerie in 1927 werd het 2e Regiment Onbereden Artillerie in Naarden gelegerd. De kern van dit regiment bestond uit twee schoolcompagniën. Hier werden dienstplichtigen opgeleid voor eventueel in oorlogstijd te vormen artillerie-eenheden. In 1933 werd de Onbereden Artillerie gemotoriseerd en de naam veranderd in Regiment Motorartillerie. In 1939, bij de mobilisatie aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog, ging het leger over op de veel grotere oorlogsorganisatie. Van de nieuw gevormde artillerie-eenheden werd het 9e Regiment Artillerie in Naarden ondergebracht. Om de soldaten te kunnen onderbrengen was de kazerne in het voormalige Weeshuis vergroot. Ook in de Promerskazerne werden soldaten gelegerd.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog lagen er Duitse troepen in de vesting, die waren ondergebracht in de Weeshuiskazerne. In het Arsenaal op bastion Oud Molen was een militaire werkplaats gevestigd. Na de bevrijding in mei 1945 werden in enkele van de militaire gebouwen gevangenen en oorlogsmisdadigers ondergebracht, vooral in de Weeshuiskazerne en in de kazerne op bastion Oud Molen. Na het vertrek van de gevangenen bleef alleen de Weeshuiskazerne als kazerne in gebruik. De andere militaire gebouwen werden vooral gebruikt voor opslag of werden aan particulieren verhuurd. Een deel van de wallen was nog in militair gebruik. Zo was op bastion Katten, achter de Weeshuiskazerne, een hindernisbaan gemaakt waarvan nog enige restanten aanwezig zijn.
Er hebben na de oorlog diverse legeronderdelen in Naarden gelegen. In mei 1946 werd het 1e Regiment Lichte Luchtdoelartillerie in de Weeshuiskazerne gelegerd, waar men werd opgeleid voor dienst in het toenmalige Nederlands-Indië, het huidige Indonesië. Dit regiment vertrok in 1947 naar Ede. Vanaf 1950 kwamen de manschappen van het Regiment Lichte Luchtdoelartillerie Kornwerderzand in Naarden op voor hun herhalingsoefeningen. In het begin van de jaren zestig werd de militaire Verbindingsdienst in Naarden gevestigd. De manschappen werden ondergebracht in de Weeshuiskazerne, de werkplaatsen kwamen in de gebouwen op bastion Oud Molen. Toen de Verbindingsdienst in 1986 uit Naarden vertrok werden er geen andere militairen meer in de vesting gelegerd.
In de tussentijd was er veel belangstelling gegroeid voor Naarden als vestingbouwkundig monument. Al vanaf haar oprichting in 1932 heeft de Stichting Menno van Coehoorn zich als geen ander voor het behoud van de vesting ingezet. In 1954 werd op bastion Turfpoort het Vestingmuseum geopend. Een groot deel van de vesting verkeerde in die tijd in een erbarmelijke staat. Vooral het metselwerk van de 17e-eeuwse bekledingsmuren was er slecht aan toe. Vanaf 1964 tot in de jaren negentig is daarom een omvangrijke restauratie van de vestingwerken uitgevoerd. Ook een groot aantal van de van de bomvrije gebouwen werd onder handen genomen. Het in 1959 door na een hevige brand prachig gerestaureerde Arsenaal en verschillende andere gebouwen op bastion Oud Molen, kregen een nieuwe bestemming.
In 1993 werd de voormalige Weeshuiskazerne, een gebouw waarvan de geschiedenis tot in de middeleeuwen teruggaat, gerestaureerd. Nu is daar onder meer het Comeniusmuseum gehuisvest, direct naast de middeleeuwse kapel waar de grote Tsjech begraven ligt.
De vesting Naarden vormt een uniek monument van 17e-eeuwse Hollandse verdedigingskunst. Behalve een grote culturele en historische waarde heeft de vesting door de rust en het vele groen van de grachten met de daarin gelegen ravelijnen, de bedekte weg en de buitenwerken ook een hoge natuurwaarde. Zij is een oase van rust en groen, waarin het behalve voor de talrijke vogels en andere dieren, ook voor de bezoeker heerlijk vertoeven is.