|
||
Naar bastion Promers
|
Gebouw N. Kazerne en militair ziekenhuis (Bastion Promers)
|
|
Plattegrond kazerne Promers (situatie 1879)
Voorgebouw:
Achtergebouw:
Voorgevel kazerne met hoofdingang De in 1875-'77 gebouwde Promerskazerne ligt in de keel van bastion Promers, met de voorgevel aan het Adriaan Dortsmanplein. De kazerne bestaat uit twee gebouwen, gescheiden door een 5 meter brede tussengang. Voor- en achtergebouw zijn voorzien van een aarddekking met de kruin op 9,5 meter boven NAP. Het voorgebouw is tweemaal zo diep als het achtergebouw. In de eerste ontwerpen van de kazerne is op de plaats van de tussengang een gracht te zien, die in latere ontwerpen is vervangen door de huidige gang. De gang is telkens met tussenruimten van 10 m over een lengte van 8 m overwelfd door een driesteens dik gewelf, met een straal van 3 m en afgedekt met aarde. Overigens was de gang niet overdekt maar open. Deze gewelven moesten het binnendringen van enfileervuur (zijdeling binnenkomend vuur) in de gang voorkomen. In 1952 werden de ruimten tussen de gewelven overkapt, zodat de gang geheel overdekt werd. In 2000 zijn deze overkappingen vernieuwd. De tussengang is aan de oostzijde afgesloten door een sluitmuur. Om vandaar vanuit het gebouw toch op de lage flank te kunnen komen, werd een doorgang gemaakt naar de gang van gebouw O, het 17e-eeuwse gebouw met twee kanonkelders op het uiteinde van de courtine Oranje-Promers, dat vanouds een toegang had op de linker lage flank van het bastion. Aan de westzijde van de tussengang werd een palissadering met een doorgang gemaakt. In 1952 werd ook deze zijde van de gang afgesloten, door een aanbouw. In 200 is de aanbouw verwijderd en vervangen door een glasgevel met toegangsdeur.
Middengang in het voorgebouw, achter de hoofdingang
Middengang in het achtergebouw met de uitgang naar het middenterrein De kazerne heeft aan de voorzijde, aan het Dortsmanplein, drie ingangen. Een ingang op beide uiteinden en de hoofdingang in het midden. Vanaf de hoofdingang loopt een brede gang door het hele voor- en achtergebouw. De gang loopt T-vormig uit in twee uitgangen die beide uitkomen op het middenterrein van het bastion. Door deze constructie was het gebouw minder kwetsbaar voor vuur vanuit het zuidoosten, met name vanaf de oude Amersfoortse weg die recht op het punt van dit bastion toeloopt en een belangrijke mogelijke aanvalsroute was. De hoofdingang is rijk versierd met natuursteen. Een later uitgevoerde verbreding van de ingang waarbij het natuursteen aan weerskanten van de toegang was verwijderd, is in 2000 bij een restauratie ongedaan gemaakt. Boven de ingang bevindt zich een naamsteen met de tekst Promers en daarboven het staatswapen. Daarboven is een boog van natuursteen aangebracht met een sluitsteen met een gestileerde W, een eerbetoon aan de toenmalige koning Willen III. De versiering van de toegang wordt bekroond door een gehelmde kop met een martiale snor. Onder de kop een guirlande met de tekst: Deus Patriam Servet (God beware het vaderland). Ook beide zijingangen zijn met dergelijke Latijnse spreuken versierd. Boven de oostelijke ingang is een steen aangebracht met de tekst Si Vis Pacem Para Bellum (Wilt U vrede, bereidt de oorlog voor). Een soortgelijke steen boven de westelijke ingang heeft het opschrift: Turpitudo Peius Est Quam Dolor (Smaad is erger dan smart).
Latijnse spreuken en versiering van de voorgevel Zoals veel van de militaire gebouwen in de vesting had ook dit gebouw meerdere functies. Gezien vanaf het plein vóór de kazerne, was de linkerhelft van het (voor)gebouw bestemd als kazerne. De rechterhelft was een militair hospitaal. Het achtergebouw bevatte de officiers- en onderofficiers-verblijven en allerlei lokalen voor de verzorging: keukens, magazijnen voor levens- en geneesmiddelen, een apotheek en een tisanerie, een ruimte waar onder meer aftreksels van geneeskrachtige kruiden werden bereid. Ook lagen hier, dichtbij de uitgangen naar het middenterrein van het bastion, magazijnen voor munitie en buskruit (capaciteit 304 ton). De kazerne bevat onderkomens voor 13 officieren, 30 onderofficieren, en 376 manschappen. Het ziekenhuis kon 82 zieken en 9 ziekenoppassers onderbrengen. Vanuit de linkervleugel van het voorgebouw werd een gang aangelegd naar gebouw O, het 17e-eeuwse gebouw met twee kanonkelders in de hoek van de courtine Oranje-Promers. Dit gebouw werd ingericht als onderkomen voor de hospitaalsoldaten, de ziekenvader en de huismeester. De kazerne had twee keukens, waarvan de grootste oorspronkelijk fornuizen had voor 300 man. Later werd deze keuken uitgebreid en kreeg 4 kookketels met een inhoud van 150 tot 450 liter en een aparte ketel voor het koken van spek. Er kon toen voor 500 man gekookt worden.
De gang tussen voor- en achtergebouw was oorspronkelijk naar boven toe open Voor de watervoorziening zijn op drie plaatsen onder de kazerne regenwaterbakken aanwezig met een gezamenlijke capaciteit van 145 m³. Op de bakken waren in de keukens en bij de hoofdingang pompen aangesloten. Het water moest voor gebuik worden gefilterd. Vóór het waslokaal in het achtegebouw werden in de middengang twee welputten gemaakt. In 1900 werd aan het oosteinde van de middengang bovendien een 33 m diepe pijpwel geslagen. In 1909 is het gebouw aangesloten op de waterleiding.
Westelijke uiteinde van de binnengang en deel van de overkapping In de linkerflank van het bastion, door een gang met het achtergebouw van de kazerne verbonden, bevindt zich een uitbouw met drie zogenaamde Reichese kazematten (kanonkelders). Naast de verbindingsgang met het achtergebouw kwam een munitiemagazijn voor het hier op te stellen geschut. Deze kanonkelders zijn tegelijk met de kazerne aangelegd. Zij wijken sterk af van de overige kanonkelders in de vesting. Vóór de schietgaten bevinden zich tunnels, (die overigens al in 1895 werden verkleind om het binnendringen van rook bij het afvuren van de kanonnen tegen te gaan). Om de rookafvoer te bevorderen zijn in de bovenkant van schietgaten ventilatie kokers aangebracht, De schietgaten kunnen aan de binnenzijde worden afgesloten door metalen luiken, die voor de gaten kunnen worden geschoven. Dit diende om het binnendringen van granaatscherven tijdens een beschieting te verhinderen. De luiken zijn nog aanwezig. In 1970 is het muurwerk aan de buitenzijde van de kazematten gerestaureerd.
Schietgaten Reichese kazematten van buiten en van binnen (onder) Hoewel gebouwd als oorlogsonderkomen, is de kazerne vanaf de oplevering in 1877 tientallen jaren continu bewoond geweest. Er waren vooral artilleristen van de Vesting Artillerie gelegerd. In 1880 werd aan het plein voor de kazerne een kantinegebouw aangelegd (Adriaan Dortsmanplein 1). In 1922 verhuisden de artilleristen naar de Weeshuiskazerne in de Kloostertsraat vanwege de betere hygiënische situatie daar. Alleen een deel van het voorgebouw werd sindsdien nog bewoond door een eenheid van de Militaire Politie. Bij de mobilisatie voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog werd de kazerne opnieuw in gebruik genomen. In de oorlog zelf werd ze incidenteel door Duitse troepen gebruikt. Kort na de bevrijding in mei 1945 waren er enige maanden Canadese militairen gelegerd.
Versieringen in het metselwerk van de voorgevel |
||
Naar bastion Promers Naar begin |