Naar Infirmerie
Naar begin


Garnizoenshospitaal (Infirmerie)
Hoofdgebouw


Garnizoenshospitaal (Infirmerie)

Begane grond (situatie ca.1879): 1. Woning portier. 2. Voorportaal. 3. Kantoor. 4 en 5. Woning administrateur. 6. Portaal en gang. 7. Drooghok. 8. Keuken. 9. Portaal. 10 en 11. Recreatiezaal. 12 Toiletten. 13. Ziekenzaal.


Het garnizoensziekenhuis, of infirmerie zoals de militairen het noemden, is gevestigd in een voormalig Diaconiehuis (nu Gansoordstraat 24-28). Dit gebouw is omstreeks 1754 aangekocht door de diaconie van de Hervormde Kerk om er bejaarden en wezen in onder te brengen. In 1809 ging het dienen als hospitaal voor de toenmalige Franse bezetting van de vesting en in 1812 werd het door de diaconie voor 7000 gulden aan de staat verkocht. Dat wil zeggen aan de Fránse staat, want Nederland maakte toen deel uit van het Franse keizerrijk. In de verwarrende periode die volgde op het vertrek van de Fransen uit Nederland en de ineenstorting van het keizerrijk, is dit bedrag mogelijk nimmer betaald.

Na het vertrek van de Fransen in 1814 bleef het voormalige Diaconiehuis in gebruik bij de militairen. Korte tijd waren er manschappen van een Regiment Koloniale Husaren ondergebracht die zich in Naarden verzamelden maar al snel naar het toenmalige Nederlands-Indië (nu Indonesië) vertrokken. Het gebouw diende daarna geruime tijd afwisselend als kazerne en garnizoenshospitaal, maar meestal toch voor het laatste. In 1832 nam het Rijk het beheer van het gebouw van de stad over. Het was toen een garnizoensziekenhuis met een capaciteit voor 130 zieken. In de jaren die volgden werd het gebouw fors onder handen genomen. In de twee grote ziekenzalen werden schoorstenen gemetseld. Vloeren, kozijnen en een deel van de inventaris werden vernieuwd. Er kwam een badkamer bij, de keukens werden verbeterd en een van de gebouwen werd ingericht voor de verpleging van cholerapatiënten. Dat laatste was een preventieve maatregel in een tijd dat deze ziekte in Nederland endemisch was.

In 1838 werd de capaciteit tot 180 zieken uitgebreid. In de daaropvolgende periode nam de noodzaak voor verdergaande verbeteringen af door de geringe omvang van het garnizoen en in 1844 werd het ziekenhuis gesloten. Een klein deel van het complex bleef bewoond door enkele militairen van het kader van het garnizoen, waarvan er een als huisbewaarder optrad. In 1861 werd het gebouw opnieuw als garnizoenshospitaal in gebruik genomen. Dit zal verband hebben gehouden met de vestiging van een militaire strafgevangenis in de Weeshuiskazerne, het zogenaamde Dépot van Discipline. Dat betekende een aanzienlijke vergroting van het garnizoen. Sindsdien bleef het gebouw dienst doen als garnizoenshospitaal dienst.

Het ziekenhuis was in feite een complex met meerdere gebouwen en een ruime tuin. Het hoofdgebouw lag aan de Gansoordstraat en had twee ingangen. Uiterst links, tegen de hoek met de Pijlstraat (nu Gansoordstraat 28), was de woning van de ziekenopzichter. Daarnaast lag de woning van de administrateur en diens bureau. Rechts daarvan, achter de tweede toegangsdeur aan de Gansoordstraat (nu nr. 26) was een trap naar de verdieping en een halletje dat toegang gaf tot een grote ziekenzaal van 18 meter lang (nu nrs. 24a-b). Aan de tuinkant van het gebouw lagen de keuken, een wachtkamer en de apotheek. Toen in 1879 het nieuwe apotheekgebouw werd aangelegd, gingen de laatste twee ruimten dienst doen als recreatiezaal en nog later als een ziekenzaal voor onderofficieren. Op de bovenverdieping waren nog twee ziekenzalen en verder onder meer een bergplaats en magazijnen. Bovenin het gebouw was een droogzolder. Achter het hoofdgebouw lag een ruime tuin.


Naar Infirmerie;  Terug naar begin