Adriaan van Maanen
geb. Sneek 31-3-1884
overl. Pasadena 26-1-1946
Op 26 Januari 1946 overleed te Pasadena Dr. Adriaan van Maanen, astronoom bij de Mount Wilson Sterrenwacht. Van Maanen was 31 Maart 1884 in Sneek geboren als zoon van Ds Johan Willem Gerbrand van Maanen en Catharina Adriana Visser.
Hij studeerde in Utrecht, waar hij in 1911 bij Nijland promoveerde op een proefschrift getiteld ‘The proper motions of 1418 stars in and near the clusters h and x Persei’. Gedeeltelijk nog tijdens zijn studie bracht hij een tweetal jaren te Groningen door. Hij kwam daar, onder de invloed van J.C. Kapteyn, in nauwe aanraking met problemen betreffende de bewegingen der sterren. Door financiële hulp van een ouder familielid daartoe in staat gesteld, kon hij in 1911 een bezoek aan de Yerkes Sterrenwacht in Williams Bay, Wiscon. brengen, alwaar hij een jaar als volontair assistent werkte. Op aanbeveling van Kapteyn, die in die tijd ‘research associate’ van de Mount Wilson Sterrenwacht was en daar ieder jaar de zomermaanden doorbracht, kreeg Van Maanen in 1912 een positie bij die Sterrenwacht. Hij bleef er tot zijn dood aan verbonden.
Ik denk dat Kapteyn's invloed in sterke mate Van Maanen's wetenschappelijk werk gericht heeft. In zijn proefschrift bepaalde hij de bewegingen aan de hemel, de z.g. eigen-bewegingen, van sterren in en nabij de bekende dubbele sterrenhoop in Perseus. Het overgrote deel van zijn werk op de Mount Wilson Sterrenwacht was eveneens gericht op de bepaling van eigen-bewegingen en op de daarmee verwante bepaling van afstanden der sterren door meting van hun parallaxen. Het op de Mount Wilson Sterrenwacht beschikbare instrumentarium was niet van het type dat gebruikelijk was voor metingen van nauwkeurige posities. Voordat in 1913 Van Maanen met zijn parallaxmetingen begon, waren parallaxen vrijwel uitsluitend bepaald met grote refractoren. De Mount Wilson Sterrenwacht beschikte voor dit doel slechts over de z.g. 60-inch reflector, een spiegelkijker, die vergeleken met een refractor allerlei tekortkomingen vertoont als het op de nauwkeurige bepaling van sterposities aankomt. De grote reflector heeft echter één voordeel, dat zeer belangrijk is, namelijk dat hij door zijn grotere opening zwakkere sterren bereiken kan dan de refractoren. Dit voordeel heeft Van Maanen in zijn werk met de 60-inch kijker, en vooral ook met de in 1918 in gebruik genomen 100-inch, uitgebuit. De sterke uitbreiding van onze kennis van intrinsiek zwakke sterren, speciaal van sterren welker lichtuitstraling minder dan een tienduizendste van de straling der Zon bedraagt, is voor een belangrijk deel aan Van Maanen's waarnemingen met de 100-inch kijker te danken. Een der eerste van deze zeer zwakke sterren die gevonden werd, in 1917, was een representant van de merkwaardige klasse van sterren met gemiddelde dichtheden van de orde van een miljoen, de z.g. witte dwergen. Deze ster is thans algemeen bekend onder de naam ‘Van Maanen's ster’.
Niet minder belangrijk waren zijn pogingen tot het bepalen van de eigen-bewegingen van objecten die te zwak waren om met de lange refractoren te bereiken. Weliswaar werden hem bij deze pogingen teleurstellingen niet bespaard. De rotatie-bewegingen die Van Maanen een tijd lang gemeend heeft in enige spiraalnevels te kunnen meten, bleken aan bij deze kleine verplaatsingen moeilijk geheel te vermijden systematische fouten te wijten te zijn. Maar dit doet niets af aan de waarde van de vele andere eigen-bewegingen van zwakke sterren die Van Maanen ons nagelaten heeft. Onze kennis van de afstanden en grootten van de z.g. planetaire nevels berust vrijwel geheel op Van Maanen's metingen van de eigen-bewegingen van 21 zwakke centrale sterren van deze nevels.
Daarnaast vallen verscheidene andere waardevolle onderzoekingen te vermelden,
zoals zijn ter ondersteuning van een onderzoek van Kapteyn ondernomen
waarnemingen ter bepaling van de systematische fouten van het
eigen~bewegingssysteem, zijn onderzoek naar zwakke begeleiders van reeds bekende
sterren met grote eigen-beweging, en vooral zijn bepalingen van de
eigen-bewegingen van zwakke sterren in en rondom sterrenhopen. Zo ontdekte hij
b.v. vele zwakke leden van de Plejaden en bepaalde nauwkeurige bewegingen in de
omgeving van de Orion nevel en van een der componenten van de dubbele
sterrenhoop in Perseus. Dit onderzoek van h Persei, het laatste dat hij
publiceerde, behandelde hetzelfde onderwerp waarmee zijn eerste
wetenschappelijke publicatie in 1911 zich beziggehouden had. De nauwkeurigheid
der eigen-bewegingen had hij intussen weten te vertienvoudigen.
Van Maanen was
geheel en al waarnemend astronoom. Hij heeft dit waarnemen met groot
enthousiasme en doorzettingsvermogen volgehouden tot twee jaar vóór zijn dood
zijn gezondheidstoestand dit niet langer gedoogde.
Naast zijn
bovengenoemde werk aan de positie-bepalingen der sterren nam hij in het begin
van zijn verblijf in Pasadena ook deel aan de zonswaarnemingen met de 5-voet
spectroheliograaf, terwijl hij tot 1920 een belangrijk deel van zijn tijd
besteedde aan het uitmeten van zonnespectra, opgenomen op instigatie van de
grote oprichter en toentertijd directeur van de Mount Wilson Sterrenwacht, George
Ellery Hale. Hale, die met behulp van het Zeeman-effect had aangetoond dat
in de zonnevlekken sterke magnetische velden voorkomen, wilde te weten komen of
de Zon ook, evenals de Aarde, een algemeen magnetisch veld had. Het bleek
dat dit veld in ieder geval zeer gering was en op zijn best aan de grens van het
waarneembare zou liggen. Aan Van Maanen, die getoond had nauwkeurig en
met veel doorzettingsvermogen te kunnen meten, werd de meting der
spectraallijnen toevertrouwd. Het resultaat was dat inderdaad een algemeen
magnetisch veld gevonden werd, waarvan de sterkte voor verschillende
spectraallijnen varieerde van 10 tot 55 Gauss.
De
belangrijkste van Van Maanen's onderzoekingen
zijn gepubliceerd in de ‘Contributions from the Mount Wilson Observatory’,
welke ‘contributions’ in de regel ook afgedrukt zijn in de ‘Astrophysical
Joumal’.
Van Maanen bleef steeds
gehecht aan het land waar hij opgegroeid was. Hoewel hij meer dan vier en dertig
jaar lang in Amerika woonde en zich daar een grote en geliefde vriendenkring
gevormd had, kon hij in zijn hart Nederland niet loslaten. Ofschoon hij zo
geheel en al opgenomen was in zijn Californisch milieu is er nooit sprake
geweest van opgeven van zijn Nederlanderschap. Geregeld hield hij zich o.a. voor
lezing van Nederlandse tijdschriften op de hoogte van wat er in ons kleine land
gebeurde en volgde dit met intense belangstelling.
Door zijn
persoonlijke eigenschappen, zijn rondborstige openhartigheid en vrolijkheid
verwierf hij zich de vriendschap van velen in zijn omgeving. Dr. F.
H. Seares, een zijner collega's en vrienden bij de Mount Wilson
Sterrenwacht, schreef over hem:
'Van Maanen's personal
qualities greatly endeared him to his friends, of whom he had many among alt
classes of people. A fortright personality, uncompromising on any question of
decency or justice, left one never in doubt as to what he thought or where he
would stand. An instant perception of values and a meticulous integrity were
among the outward signs of a high personal honour.
If he was sometimes overtenacious of opinion,
steadfastness was an inborn trait. An engaging savoir-faire and a lively interest in fields outside his own made
him a much sought-for companion. Until illness and anxiety saddened him, he had
a gaiety and a joy in living that was infectious. He was an accomplished cook
and he delighted in bringing together a few friends for food that be himself bad
prepared.’
Hij was niet
getrouwd. Hij hield van jonge mensen, waarvan hij er vele met raad en daad
terzijde placht te staan. In het bijzonder trachtte hij hen te helpen die door
financiële moeilijkheden hun studie niet konden voortzetten. Hij stichtte
hiervoor het z.g. ‘Students Fund’, dat bijna geheel door zijn persoonlijke
invloed bijeengebracht werd en thans te zijner nagedachtenis ‘Van
Maanen-fonds’ heet.
J. H. Oort.
Overgenomen
uit: Jaarboek der Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, 1947-1948
27-6-2010 |