Aan
Schout & Gereghten
Van
Bunnik & Vechten
Geeft
Eerbiedig te kennen Jacobus Van
Maanen Dat den Requestrant In Den Jaare 1791 Tot Schipper Van Bunnik &
Vechten op Utrecht Vize Verza Is
Aangestelt, op Eene Jaarlijkse Recognitie van 6 Gulden; dan dat Den Requestrant
op den 29 Junij 1796 door De Municipaliteit onder Voorgeven Aan de Wil des
Volks te zijn Van Voorn Schippersampt Is ontslaagen dat de Voorn
Municipaliteit het Voorn Schippersampt een en Andermaal heeft Verpagt; Eerst aan
Geerlof Pront op Den 6 Julij Voor de Somme van 42 Gld. De Welke na het Eenige
tijd bediend te hebben Het Weeder aan Voorn Municipaliteit Heeft overgegeven als
kunnende en de beloofde
Pachtpenningen niet Van bevaaren;
Is het Op den 30 November Wederom Verpacht aan Evert van Dijk Voor den tijd Van
Drie Jaaren Ten behoeven Van den Requestrant
doch Alzo Het Zelven Schippersveer Volgens de door de Municipaliteit
Gemaakte ordonnantie
|
|
Nooit is gelevert
geworden,
Wierd den Requestrant Echter door hun genoodzaakt Wilde hij zich zelve
niet geheel in Armoede Brtengen Zich te Moeten Verbinden ’s Jaarlijks Te
betalen Eene Somme Van 14 Gld doch Welke Somme hij bij desen declareerd er niet
Van te kunnen Bevaaren, Zo is het dat hij zich keert tot Ulieden, Ootmoedig
Verzoekende Dat de Jaarlijkse Recognitie Weder Mag Gesteld
Worden ter Somme Van Zes Gulde Zo als den zelven het In den Jaaren 1791
Heeft Aangenoomen te betalen
Het
Welk Doende
Jacobus Van Maanen
|